
Avxyoi. dat vyand om de Ztfid was, daargeennood
hebben.
Ik vÄid dien raad goed, en bleefby de
granadrcrs, die ik vermaande daar halte te
nouden, gelyk zy deden.
Ware re- Toen ik nu naderhand hoorde, hoe ’t
den van dir met myne, en des Veld-Heers goederen
Tlugtcn. gefteld was, gaf ik hen kcnnis, dat ik
hen däarom eenigen tyd verliet; dog dat
ik ten eerften weer by hen zyn zoude.
s'Ondertuflchen quam niet alleen het ont-
Zet van den Veld-Heer metgenoegzame Ba-
toors* maar ook de Heer van der Horft
by my,die my zeide, dat ’er ettelykedui-
zenden weggeloopen waren, en dat de reden,
waaruit ditgeiproten was, zichzel-
ven fchaamde, alzoo een van zyne Soldaten,
een doodelyken dorft, en geen water
hebbende, een van zyne eigene Batoors,
die hy zyn drinkwater in bamboezen na-
dragen het , om eendronk water verzogt,
waar op de Batoor zeer wel geantwoord/
had : ’t Is ’/ water van uw Kapitein, en
ik darf daar niets af voor my zelven nemen,
veel min dat aan een ander geven.
De Soldaat (zeide die Heer vorder) hier
bp onverduldig, rukte zyn geweer uit,
dreigende hem onder de voet te hakken,
h a welk de Batoor niet willende afwag-
ten, had de bamboezen met water tegen
de grond geworpen, en was met eenige
andere Batoors op de vlugt gepeurt, het
welke van andere, die de wäre reden ’er
niet af wiften, gezien zynde, Zoo hadden
die mede de vltigt genomen, en daardoor
zoo veel andere bange menichen misleid,
-en dryvende op de vlugt gebragt.
Ik belaftre daar op, dat men my aan-
ftonds met de goederen na den Veld-Heer
volgen zou, en reed met dezen Heer na
den Heer Knol toe.
Desichry- W y vonden Zyn Ed. by den Prins van
b^d^Hecr ^ ac*ura ( (üe my zyne Batoors gezonden
y tloi. had) onder een grootenbladerloozenboom
zit ten, al waar ik weder eenkopjetbee-boei
drinken moeft, dat my, die zeer verhit
"was, byzonder wel quam, vermits al myn
thee gereedfehap mede in Barden geraakt
was.
leve Ook was het nu het derde etmaal, dat
middcic".S'^ n*eCs Cer wereld gegeten had, durven-
de (dewyl ik geen ontlafting kreeg) geen
drooge fpyze gebruiken, en andere had
ik in negen dagen, door groot gebrek,
en hongers-nood in ons leger, niet gezien.
Nieuwe.. Terwyl ik maarpasby dien ouden Prins
opftand cirgezeten, en bezig was, omhemhetvlug-
ßatoorsC ^er Batoors te verhalen, ontftond ’er niet
verre van ons onder zyn eigene Batoors
weer een opftand, en wapen-kreet. Dog
de Heer Knol ipröng vliegende te paart,
om dit te ftutteh.' :
Die oude Heer, die geen voet verzetten
'kon, en niet wift-, wat dit te. zeggen
was, Bad my dog by hem te blyVcn,ge« A«. 17051
lyk ik dede, en verzekerde hem , dat het
even eens zyn zou, gelyk de vorige opftand,
dat wy aanitonds 00k hoorden :
want twee van zyne zoonen,te paart met een
bly gelaat körnende aanrennen (dat een goed
teken was) zeiden ons, dat ’er een zware
oude boom omgevallen , en daar door het
fchreeuwen en vlugten van die gene, die
’er ontrent ftonden, en niet gaarn wilden
verplettert werden, ontftaan was. Die
oude Prins toen lagchende, dat hy fcha-
terde, zei tegen my, Myn Heer ,gy hebt
het net geraden, en ik wil u wel altyd by
my hebben, vermits al myne Soldaten, en
myne zoonen zelfs,my verlaten hebben, en
gy alleen by my gebleven zyt.
Ik verfchoonde dit een weinig, zeggen-
de, dat zyne zoonen niet gevlugt, maar
alleen uit geweeft waren, om te zien, wat
’er te doen was, en dan weer hier te körnen,
gelyk zy 00k gedaan hadden.
Toen de Heer Knol weer by ons quam, Gefprek
zei de Prins tegen zyn Ed. Al myne zoo-
nen hebben my verlaten, en gy 00k, maar over den
uwe. Toehan Pandita (dat is zoo veel als ichryver.
Heer Predikant, of fVetgeleerde) is een
wakker man, en die beeft my niet alleen
bewaart j maar by beeft 00k net geraden,
dat het op een beuzeling uitkomen zoude,
waar uit deze opftand en vlueht gefpro-
ten is.
Myn afnpt, zei de Heer Knol, myn
vader (hoedanig hy dien Prins altyd rioem-
de) riep my elders, en derhdlven zpo is
7 my lief, dat onze Predikant zig ge-
trouw by u gebouden beeft. Ook beb ik
gedurende dezen togt, vervolgde zyn Ed.
al bevonden, dat die Heer voor een kleen
gerügt je niet zeer ontzet, en in een tyd
•van nood een man ist daar wy fiaat op
können maken;want op dien dag, toen ons
volk klop van Soerapati kreeg, en zulk een
algemeene verflagenheid in ons leger was9
beb ik ’s nagts, met dien Heer fprekende,
geen vreeze ter wereld in bem befpeurd.
Ik bedankte zyn Ed. voor den lof, die
hy my gaf, zeggende, dat ik die niet verdiende
, en dat ik God voor de genade dankte,
dieby my in dien tyd gedaan had.
Ik kreeg dien zelven avond een zware Die hoe
koorts, en zware fnyding in den buik, jSSSE ^°e
die den ganfehen nagt over, tot een ftuk
weegs in de volgende dag,te weten, den
5 dito, duurde. Dit was zekerlyk door
’t flegt drinkwater veroorzaakt.
Dezen ganfchen dag moeften wy hier nog
blyven leggen, om den weg, längs welken
wy trekken moeften,te verbreeden. On-
dertuflcheii ging ik , om my een. weinig
te verluftigen, eens uitreideny gerakende
op dat vcld, daar onze verflagene nog lagen,
en die op deze dag begraven wierden.
Ik zag ze met zeer veel beweging en
ontroering, te meer, alzoo’er vericheide
man-
Avifof
Gefclicnk
van de
Prins van
Soerabaja.
Schielykc
wapen-
kreet by
nagt.
Die weer
op een beuzeling
uit-
quam.
mannen onder waren, met welke ik zeer
gemeenzaam omgegaan,enin veel vriend-
Ichap. geleeft had. jj
De Prins van Soerabaja, eenige toe-
voer van fruiten gekregenhebbende,dede
my pp dezen avond een gefchenk van, kom-
kommers., die wat zeldzaams in het leger
waren. Zy fmaakten my wel; dog ik was
ziek , en bleef zick; dat cgter wel gebeterd
zou hebben, indien ik maar een open
lichaam had können krygen j dog alle de
geneesmiddelen, deeden geen werking, dan
nu en dan wel eens voor een qnkelereiize,
dat my geheel onder de voet hielp,en af-
matte.
Op den 6 dito was alles Welklaar;dog
de Panombahan liet weten, dat het voor
hun een ongelukkige dag was, dat zy dier-
halven nietdoriten opbreken.
Den 7 dito zeer vroeg kreeg ik , als
wy vertrekken zoudep, weer een- zware
koorts , _zoo ik gelooyp , veroorzaakt, door
een lchiel'yke wapen-kreet, ’s nagts ten
twaalf uuren door eenZottetydihgvaneen
lathertig Kapiteih, die pp de brandwagt
lag, ve^oprzaakt.
^ Deze liet den Veld-Heer weten, dat de
vyand zyn volk op de uiterfte poftal aan-
getaft had, en zeer na by. was, en dathy
. doör ’t blaffen der honden daar in zeer ver-
ilerkt wierd. £
De Veld-Heer, dit hoorende, iprong ;
aan ftonds te paart ,.om deverwerring,die |
,?er op deze tyding,en voor aldoordedui-
fterhis, in ons leger ontftond, zoo veel ’t
mogelyk was, te ftutten.
Het vlugten en het fchreeuwen omligt,
en flambouwen, was onbefchry velyk, en
daar zat ik alleeh in myn leger-paviljoen
met een ziek en zwak lichaam, verlaten
van allen, hebbende maar een enkelefchild-
wagt voor de tent, die my door de dui-
fternis nergens eenig bericht af kon geven
alzop hy, de lengte van onze tent verre
,z^i£jöet een flambouw > die’er yoprftond,
niet zien kon.
. Mynoppaffers, enllaven, dieeindelyk
by my quamenbragten my njetdanqua-
de tydingen; dog alzoo .ik den Kapitein
die toen op de brandwagt lag, voor een
zeer bang man, die weinig moed,ennog
minder verftand van krygszakenhad,kenr
de, zoo was myn eenige hope, dat het zoo
quaad, als wel’t bericht was, niet zou bevonden
werden.
Een half uur daar na quam de Veld-
• Heer weder,zeer moejelyk op dienKapi-
tein, dat hy , om zulken beuzeling, zon-
derde zaak beter .tc onderzoeken, zulken
opftand, en verwarring des nagts, wan-
neer het dog het allerongelegenft komt,
in t leger verwekt,en hem met twecrui-
ters zulken ongegrond en los bericht van
. s vyands aanval doen weten had, daar het
n l ^ onderzogt zynde, daar op uitly
. Deel. r
quam,dat,een paart los, en aan ’t hollen 4». 170«.
geraakt zynde, eerft die’er ontrent waren,
op de vlugt gedreven, en door deze vlug-
telingen,nog veel andere , die ’er de reden
niet afwilten, mede op de vluge gebragt
wierden,en dat dit alleen dezegroote ver-
warring veroorzaakt had,al’t welke niet zou
voorgeyallen zyn, indien deze Kapitein, ge-
lyk zyn poft was, het nodig ontftekender
flambouwen verzorgt had; want dan zou
hy aanftonds geweten hebben, waar over
zoo gefchreeuwt, en. om welke reden ’er
zoo wild door malkanderengeviugt wierd,
daar men nu niets ter wereld häd können
zien.
Ik wil wel bekennen, dat ik in*.t eerft Toc,u 1,4
hier over een weinig ontfteld was, en ßanScl*
fchoon het ejaar na wat overging, had ik
*er evenwel na myn vermoeden deze koorts
weer afgekregen, diemy, terwylwyop
dezen morgen nog voorttrokken, en na
Bangel opbraken, zoodanig verzwaicte,
dar men my aan wederzydenop myn paart
vafthouden moeft, alzoo ik door zwak-
heid niet reche zitten kon.
Wy frokken niet boven een halve myl
v^ der, daar wy al weder onder een groo-
ten Waringin-boom, die wel dertig vpeten
dik was , halte hielden. Wy vonden daar
een Pagger,door ons volk ontrent een ka-
npn-ichoot van de Dorpen Kadonpanga-
ron (dgt ter linkerhand) en Qadjaja (dat
voor uit lag) gemaakt, alwaar w y , terreg-
terhand ook Bangel, een plaats, waar in
zieh Soerapati zeer verfterkt had, verna-,
men.
Ook was ons volk bezig, om eenige wer- Trekken
ken ontrent een kanon-fchoot van Bändelin(lc nicu*
op den 9 dito te maken, daar wy nog den kenWCI*
zelve avond introkken, yindende nog eenige
van onze verflagene hier endaarop’t
veld leggen, die nog onbegraveq waren
dat toen eerft verzorgt-wierd.
• ^en bcfg vat) Cacapper toen
in t W.. het verder gebergte vanRadioe-
na nog al W . Z. W. Bangel in’t O .N .
O.en Paflaroewan,of *t Malangsgebergte
recht voor uit.
Den 10 maakten wy een andere Pagar
nog nader by den vyand, ‘voerden den 11
dito ons gefchut ’er na toe, en braken op
den middag ook derwaards op.
Nu lagen wy pas een halve kanon-fchoot
van ’s vyands werken, rondom Bangel gemaakt,
tegen welke de onzen vyf bol werken
opwierpen, om den vyand van v yf
kanten gelyk aan te taften.
Dit zammelde eenige dagen henen,ter-
wyl ’er in ’t leger groot gebrek van alles, ■
en voor al van water was, alzoo mfen op
dat veld van hitte ipeende te verfmagten ,
by welk ongernak nog dat vandevliegen,
en tmeren quam, die ons nacht en dag geen
rü i ' etei ’ ,alle dag fterkbeerh walivecrnd .d ac “ y"-, pkoorts nu