
Pag. i
Z A A R Ë N
. m M R p v A N D E N
G O D S-D I E N S T
o P H ET E Y L A N D
J A Vg,; A . ;
Z E V E N D É B O E K
E E R S T E H O O F D - S T Ü K .
r JÈbe veel Godsdtenßen hier bekend zyn. De oudfie Godsdienfi van Java-Heydenfch;
Brama i» Eswara van ouds hume Opper-Goden. Werdt Mohhammedaanfch by de
komfi van Sjeich Ibn Moelana. Befchryving des Mohhammedaanfchen Godsdienft s i
Die geen Hoofd-Godsdienft is. Den Infteller der zelve js Mohhammed. Der Mohham-
mcdaancn Leer-fiukken in V korte. * Hunne Hoofd-fetten. Waar die leere al door gebro»
ken i$.} „ .
fcïoe veel^lL *T A dàt
ailes ’t geen zoP
Godts- - tôt de
ichryving f als tot; de
iitabe? A a» grondvefting" der"ftad Batavia
kënd zyn.kchbprd ï nadrukkelyk opgeftcld hebbèn,
zal het nu oofc tyd werden , eens van de
Zaaken van den. Godsdienfi:, voor zoo
verre die o f tot het Eyland Java * o f tot
de ftad Batavia betrekking heeft, te
lprekcn»,
- Mpn heeft hier in’t geheei vierGods-
dienften1, de oudé Hey déniché, de Mo-
hhammedaanfche, de Chinefche* en de
Chriftelykç Godsdienil. van ouds lier,
a vervolgens gekend.
De Oud-; 0 Het is zekdr j dat de javanen voor ’t
lié Gods-invoeren, van den Mohhammedaanfchen
vanjava en toen «og onder. de
dé Hey- ’ Madjapahitfe Vorften ftqnden , 'in wel-
denfehe. ken tyd ailes onder ,hen zeer duy.fterwas,-
én \vaan van wy dierhalyen zeer weynig
m„et zckerheid können zeggeiu volflagen
Heydenen geweefi:, en dat de Opoer-
Goden , die zy van ouds ondef *t Hey-
dendom êerden , en in zommige plaat> :
zçn tot nog toe deren, geen andere * dan
Brama 1 en Èfivara, geweefi zyn.
Brama en Deze kregen zy van de KuftvanCho-
Efoara rQ f lp p d e l, en Malabarj gelyk zy zedert .
van ouds'4|en tyd.Qok een groot deel van de. Ma-
Golen! labaarfè , en voor al van de Sanskritfe,
Letter. en Taal (zynde % de taal der Ge-1
leerden cn.der Bramines ^ldaar) ontleenden,'
en .hier en daar onder hun taal vèrmeng-
den, waar toe zommige zaaken, dien Hey-
denfehen Godsdienft betrekkende, weide
meefte en eerft aapleyding ■ fchynen
IV. D e e l ,
gegeven te, hebben j behalven dat hun
vaart op de landen $ bevorens reeds by ons
aangehaald , hen mede groote gelegent*
heid daar toe gegeven heeft.
Ik zal my niet inlaten om die Goden*
o f ook dien Godsdienft dezer Heydenen
te befchryven , aangezien dat zeer uytA.
Voerig $ door de Heer Abrahamus Roge*
rius in zyn afzonderlyk werk over den
Godsdienft der Heydenen op de kuft van
Choromandel, en daar om ftreeks, en
verder door den Heer Philippus Baldeus^
achter aan zyn werk over Malabar, Choromandel
, en Ceylon , gedaan i s , tot
welke beyde j wy den nieuwsgierigen
Lezer wyzen* alzoo dit ons anders nood*
zaaken zou, te verre buyten. ons beftek
te fpringen , te meer , dzoo wy 'elders
breeder hier over fpreeken.
A°, 12$o, en ias>o. ontthoette Mar*
cus Paulus Venctus de meefie Ryken op
Java Minor o f op Sumatra (alleen de
Eilandvolken van Ferlech ( ö f Perlac)
1 uytgezonderd) nog in die ftaat:
Vöor Ao. 1406. was het gantfcheland
van Java nog völflagen Heydenfch ) en
fchpon wel eenige Vqrften (te weten j
die van Damak 5 en Padjaqg 'reeds iets
Van de Mohhammedaaniqhe Godsdienft
willen, zoowas egter het Land alomnjg,
nog in de diepeduyfternis -van het blinde
Heydendom als yerzonken:;) waar in zy
hier en daar in de diepfte geborgten van
Java tot nog töe gcbleven Zyn^
Mag men egter geloof flaan aaii d e j f^
rechte en na^uwkeurigfte Javaanen , z o p ^ ™ ^
A isfch;