
304 L E V E
Am <47. O f nu die goede vrouw betuiede dat zy
alle de hemden, uitgenomenjuift dat eene,
zclf nagezien had,en*cr byvocgde,dathet
hem maar een woord had hoeven te ko-
ften, en dat het haar geen mocite geweeft
zop zyn een ander te krygen, en dat dit
een mifllag was, die de befte naeifter wel
eens had, ’t mögt niet helpen,hy zei,dat
zy 00k dit moclt nagezien, en dat hy dat
dan op die wyze niet zou gekregen heb-
ben i maar hoc' die meid, die dit hemd ge-
naeit, en de eene mouw ’er aan vergeten'
had, by harevrouwe gevaren is, geveik
maar te bedenken aan een ieder,en vooral
aan een Juffrouw, dieoitin Indien geweeft
is, en ik twyffel, of ’er in de plaats niet
wel een mouw uit haar badjoe of opper-
kleed geraakt, en in flarden geflagen is;
alzoo het wat te zeggen was, datdeeerftc
vrouw van ganfeh Indien, en die *t zoo
weinig verdiende, daar om een nalatigc
flavin, daar zy *t op had laten ftaan, voor
zoo grooten ftoet van vrouwenvandeeer-
fte rang ten tqon ftaan moeft.
Deze brave vrouw had 00k de grootfte
«noeite van de wereld, om zyn Edelheid
een nieuw kleed aan ’t lyf te krygen, alzoo
hy noit zyn oud kleed afleggen, en noit
de maat van een nieuw kleed wilde laten
nemen; maar zy , die wel wift, dat het haar
tot eere ftrekte,datzyn Ed.welindcklee-
. deren was, lict beh endig de maat na een
oud pak van zyn Ed.nemen, liet daneen
nieuw kleed van ’t zelve ftof maken, en ,
wift ftil te bezorgen, dat dit ’s morgens
lag in de plaats van ’t kleed', dat zyn Ed.
’savonds te voren uitgedaan had, zonder
hem iets daar af te zeggen, en dantrokhy
dat zoo aan,' dat zy hem anders onmoge-
lyk aan ’c ly f gekregen zou hebben.
Hy verioor deze wakkere vrouw den 27
November 1674, na welke hy 00k niet
lang geleeft heeft.
Hy had 00k een verrekyker met eeni-
ge buizen laten maken, die op de geheime
fchryf-kamer van zyn Ed. haar uitzigt
hadden, door de welke hy alles, wat daar
omging,al was dedeur gefloten,zienkon.
Geeftig Het gebeurde verfcheide malen, dathy
™ iV Edel-° dezen o f genen fchuldigen klerk omnid’*
heid, om delyk, na ’t geen’er bedreven, en eer’er
aliyd te nog iemand buiten geweeft was, by zieh
können ontbood, en hem ’t bedreven feit voorhield.
deklcrken' ® ’ al ettc!yke maalen voorvallende,
in de ge- verbaasde hen in’teerft zoodanig, dat zy
hcimc vaftftelden, dat hy tooveren kon; dog daar
fchryf-ka- waren ’er onderhen, die, juift niet fterk
met e cn. voor de toovery zynde, enhunnegedagten
wat verder latende gaan, de reden uitvon-
den, waar door zyn Ed.alles wift,en die
een papier voor de buis, die in de kamer
quam, bonden, en toen met de anderen,
die zoo fterk voor dat tooveren waren, een
weddcnfchapaanrechtteden, verzekereDde
de zelve, dat zyn Edelheid, hy mögt zoo
N S D E R
veel tooveren als hy konde, nu niet zou Am <7*.
können weten, wat ’er gefchiede, waar
op dan ’t een of ’t ander bedreven, en be-
vonden zynde, dat ’er niets op volgde,
ftelden zy vaft, dat deze borften nog bc-
ter, dan zyn Ed., tooveren konden; dog
die borften droegen wel zorg,. dat dit papier
’er’savonds afwas, waar door Befte-
vaar in langen tyd daar na niet bedenken
kon, wat’er aan zynen kykcrfeheelde,tot
dat hy, by dag eens op ’t-onverwagft in
die kamer körnende, het bedrog merkte,
en de buis toen verleggen liet^dog de bor-
ften, die ’er eindelyk alle daar na achter
quamen, droegen zieh zedert beter.
Het ampt van Oppergebieder heeft hy
niet allecn veel langer, als anderen, maar
tot zulken byzonder genoegen van zyn
Heeren en Mecfters waargenomen, datzy,
wanneer hy op zekeren tyd, na zoo veel
jaaren dienens, om verbetering van fbldy
verzogt, hem weder fchreven, dat hy
yoortaan maandelyks zoo veel foldy meer
nemen kon, als hy wilde,en zelfsredelyfc
oordeelde. ,
Ook was ’t een klaar bewys van zynEenflegte
groot vermögen by de Heeren zeventienen, frek d°oc
dat zy, op zyn bloot fehryven, Ao. 1677
goed konden vinden vier van de voornaara- verfcheide
ftejen bequaamfte Heeren, te weten, de Rüden by
Heeren Overtwater, van Hoorn, Pit, en Heeren
Paviljoen, mannen, die enkelyk voor2evc0,ie*
hun welwezen tegen hem gewaakt had?
den , en die hem in alles niet blindeling
wilden volgen, maar los af te zetten. ’
Deze tyding quam den 8 April 1678,
3 maanden, en 4 dagen na zyn dood, op
Batavia met een galjoot, waar op eenen
Barent Fokkenszoon ’tr opperbevel, en
die in drie maanden de reize uit ’tVader-
land gedaan had, trappende ontrent de Wa-
terpoort met zyn laarflen uit het galjoot, dat
noit meer gebeurt was; dog is ’er iets, dat
de Heeren in ’t Vaderland oit gefpeten
heeft, het is dit geweeft , dat die tyding
zoo lang na zyn dood quam,daar zy
die afzetting enkelyk tot zyn genoegen,
en ganfeh tegen hun zin deden, hoewel
zy hadden behooren te bedenken,dat een
man van die jaren in die tuflchen-cyd fter-
ven kon, in hoedanigen geval zy hadden
können bezorgen,dat ’er in plaats van den
eerften, eeq ander brief, waar in de laft
van die afzetting agtergelaten was, wierd
overgegeven, en dan hadallcszeerweluit-
gekomen.
Hoe zyn Ed. verfcheide verbonden metGrooteza-
de Vorften van Indien gemaakt, en ookkend«>r
met dezen en genen van hen, gedurendezyn
lang beftier, geoorlogt, en wat hy, by rjcht.VCC~
die oorlogen ten voordeele van de E. Maat-
fchappy, gedaan heeft, zal ons nuendan
onder ieder Landvoogdy voorkomen, en
op zyn plaats omftandig aangewezen werden
j zynde het zeker, dat de grootfte za-
ken
O P P E R -L A N I
A*.í¿7®* keh. van Indien, als, de verovering van
’t vdornaamftc deel van Ceylon, van ganfeh
Malabar, van verfcheide plaatzenopGhó-
romandel, het overwinnen der zöö zeer
gevreesde MaCaflaaren, het verjagen van
den Franfchen Onderkoning Mohfr. dela
Haye, en diergelyken meer, onder zyn,
opperSeftier zeer gelukkig, en niet minder
voordeelig voör de E . Maatfchappy
zyn uitgevoerd.
In ’t byzonder nogtans möeten wy ook
aanhalen, dat de Keizer vart AbyiEnen
Ao. 1675 zynen gezant, Chodja Moraad
genaamt,aan hem afgezonden,endczena-
volgende brief aan zyn Edelheid afgevaar-
digt heeft,en die wy hier,overgezetzynde
uit het Arabifch, aldusternederftellen.
In den name Gods des barmbertigen
ontfermer s.
Bricfd« „ *pvEze brief komt van den geeerden
f g f c i . » -L 'K o n in k , den grooten Vorft,Ko-
zers aan » u ing VZT} verfcheide Volkeren, die be-
7-yn Edel • ,, roemt is in dapperheid, mannelyke deugt,
heid A°. ,, en weldadigheid, die bekend is by het
1 H l „ aanhangzel van de Orders van Vorftelyke
„ eerwaardigheid, Wiens Koninkryk heer-
„ lyk en edel is, tot eere van de íeéte
„ der Jácobiten, en de bcfchermer rder
Chriftelyke Religie: de Koning Af-
,i faddzjid, zoone van Sulthan Alem
i, Saddzjid, God verlenge zyne dagen,
„ en beveftige zyne gerichten en regee-
„ ringe in deze, en in de toekomerideeeu-
„ we. Dat ze (te weten deze brief) be-
„ fteld werde ter hand van die gene, die
„ is de heerlykheid der Chriftelyke Re-
„ ligie, en der zeLver kolomme (of vaft
„ betrouwen) en de fchild en krygs-man-
„ tel van de Chriftenheit, eñ def zelver
n fteunzel, die in plaatze vanAarons-rok
„ gekomen is, die eenelyk zieh houd in
9i de klare en ongetwyfelde bewyzen der
„ Evangeliften, die vercierd is met God-
„ delyke gaven, die rykis in ftaatvanee-
„ re en heerlykheid, zonder te behoeven
„ veele omftandigheit van titels, die met
» zyn ftandvaftig befluit betragt en on-
„ derhout vriendfchap met de vrienden,
„ en hun tot een aangenaam fteunzel ver-
„ ftrekt. Den Kapitein van Batavia,God
„ geve hem zyn volle hoop, en lang le-
ven, en verheuge de Volkeren allezins
,, van hoogen en lagen ftate, wegens zy-
„ ne weldaden. Wyders het geen by een
„ gezameld is door klaare aanfchouwin-
,, gen en wakkere verftanden, nevenson-
„ ze genegentheittothetonderhoudenvan
,, .’t verbond , en dat wy weten dat daar
„ toe van noden zy vriendfchap en onder-.
„ houdinge van verbonden, fchoon ons
„ geen noodzakelykheit perft (Gode zy
w l°f) -door zyne continuele weldaden aan
,, ons, en zuivere genade, God ftelle u
IV. Deel.
V O O G D E N . 3o f
in de plaatze en ’tvoorregt van die geen, Am *7S.
aan wien niets verborgen is, envermits
tot ons gekomen is de fchoonheid van
uwe faam in de buitengeweften der wereld,
en de vermaartheid van uwe ge-
regtigheid in de groote ftedeh eri larid-
fchappen, en wy reedskennifle hebben
van de vriendfchap en liefde tuflehen u,
en onzen vader Alem Saddzjid,wegens
de treffelyke manierc en gewoonte van
doen , en van ’t goed heimelyk verftand
en vriendfchap; confederatie, en corres-
pondentie, heeft ons gemoed ons ge-
trd.kken tot het hermaken van gemeen-
fchap met u , en om met u gemeenfchap
van bczendinge te plegen door onzen
dienaar Moraad den Armenier met iets
raars, zynde vier paarden en twee ge-
ftreepte woud-ezels, te zenden, zynde
een middel tot het aankomen en maken
van vriendfchap. Neemt de zelve
aan, zonder misnoegen, vertrau we,
zoo het Gode belieft, dat’er wezen zal
vriendfchap naar gewoonte met toene-
mirige, en van alles,dat ’er zy van u dienft,
laat het ons weten, op dat wy de uit-
voeringe daar van bevlytigen, zoo het
Gode belieft, tot onderhoudingevan ’t
verbond vap vriendfchap: wy bidden*
God, tot welken wy namaals heenen
moeten, dat hy ftrekke zyn zegen, en
vergroote zyne genade, en ons tot con-
tentement in vriendfchap vereenige,
want hy is de Aanfchouwer van der
menfehen zaken. Gefchreven in de maaoe
Mohharram (April) in ’t jaar der Hegira,
o f der vlugtvan Mohhammed, 1083,
enz. (overeen körnende met A°. 167y.
De titel van den Keizer Alaf Saggied,
o f Affaggied (hoedanig hyby de Heer Ludolf
mede genaamt werd) die hy zieh zelve
gaf, was deze:
lk Alaf Saggied (eigentlyk Saddzjid)
zoon van Sulthan Alam Saggied, de op-
perfte van myn R yk , van God zonder-
ling bemind,
Een pilaar des Geloofs.
Afkomftig uit de ftamme Juda.
Een zoon Davids.
Een zoon Salomons.
Een zoon des pilaars van Sion.
Een zoon van de hand Maria«
Een zoon van Nahu na den vleefche.
Een zoon des heiligen Petri, en Pauli.
Na de genade Gods
Keizer van hoog en laag Moorenland,
en veler Koninkryken, en Heerlykheden.
Koning van Noä, en der Ca fe s.
Van Fetigcr.
Angala.
Baeim.
Balingaia.
Qfl Aden.