
15,8 . W E V Ë
'Â.is3i. te werden-, Welke voor een Kârrawaan-
'■ fârâ in Perfien gevonden werd :
Een fiaei- Djihaan Kärraivaanfard, IVama Ka~
jePerfi- rawdniem
aanfche. Der Kârrawaanfarâ nekunedKârrâvjaan
Sarà.
Dat is :
De JVereld is een Kdrraviaanfard (of
een Herberg voor de Reizigèrs) envjyzynde
Reizigers, van± of in, een Kdrrawaanfa-
rd, en maakt de Karrdivan, 0/ ’* reizend
gezelfchap, mit een Sarà, datis, eenvafte
verblyf-plaats.
Ik zal hier ter fnede nog een körte
Ipreuke in ’t Arabifch byvoegen, dieop
de mildadigheit dezer grooten niet qua-
lyk flaat :
En Àrabi- Ganijon bild Sachdwatin , Kasjadjarin
fchczìn- bìlàfjamarai in.
iprcük.
Dat is :
Een Ryke zonder mildadigheit is als een
boom zonder vrugten.
Behalven deze Kàrrawaanfara’s (om
K«* ook met ons afgebroken verhaal weer voort
hecrlyke te gaan) liet Sjirsjab op de groote we-
Laanén gèn 00k een menigte van boomen , orplantcn.
äentelyk in rèyen gefchikt, gelyk laanen
planten, welke volwaflchen zynde,
de heerlykfte lommer, die men wenfchen
kon, tegen het fteken der zon gaven.
Een van de grootfte dienften,diemen
het gemeen doen kon, behalven dat het
gezigt delngezetenen, envreemdéRei-
zigers \ al was het maar voor een bloote
wandeling (hoewel de Oofterlingenmeer
voor ’t aangenaam gezicht vanzulk een
Piantagie, en voor ’t zitten by een fontein,
aan voor een wapdeling, zyn) zeer
verluftigen kon.
Zynver- Hy bragt 00k een geheele verandering
derenut- in de maatén, en gewichten, die bevo-
tige bc- rens maar by gifling, en met veel bedrog
^ryveQ' van den loozen inlander, toegingen. Men
kende voor zyn tyd in Indien geen fchaa-
len, gewichten j noch eilen j maar gelyk
men de drooge waaren by een greep,
en de natte maar óp het 00g gaf, alzoo
mat men de ftoffen, en andre meetbare
waaren, maar by ipannen, en ellebogen,
dat zomtyds vry wat onzeker, en
oedriegelyk toeging, van waar zy 00k
nu noch veel van zoo veel ellebogen Ipre-
N S D E R
kenj maar by dezenieuweinvoeringvanA. 1531;
zekere Inlanafche maten, vafte codi’s,
o f eilen, en gewigten , wierd alles
vry netter, tot volkomen genoegen van
den verlcooper enkooper, uitgelevert :
want fchoon de verköoper daar wel ee-
nige fchade by fcheen te lyden, vondhy
die egter by zynen inkoop rykelyk we-
derom.
Geen minder zorg droeg Sjirsjph j om
zyn onderzaaten in zaaken van den Godsdienft
mede een zoetigheit, die hunnè
herten noch al meer tot hem trok,
te doen genieten. Hy befteldehenjaar-
lyks, op zyn koften, een fbhip , waar
mede de genen, die genegen waren om
ter bedevaart na Mecca te gaan} om ’t graf
van den Profeet Mohhammed te zien,
zieh voor niet derwaards konden bege-
ven. Een plegtelykhcit j waar toe allé
Mohhammcdaanen, die vermögen heb-
ben, eens in hun levqp verplicht zyn;
maar waar van de onvermogende ^ die ’er
00k wel eens na toe wilden ; omhunon-
magt bevorens verftéken bleven,endier-
halven was dit een van de grootfte dien-
ften, die hy ’t gemeen doen kondej al-
,zoo zy fterk op de zaaken van hunnen ,
Godsdienft gezet zyn.
Het voomaamfte middel nogtans, om
hem ftaande te houden j was zyne z ;ge^
om geoeffende Soldaaten j en goed j ge-
ichut, nevens bequame Konftapels, die
hy zeer wel beloonde, te hebben, en
om na alles zelf in perlbon te zien, weitende
, hoc licht men door andre kan bed
drogen, o f mifleid werden.
Zoo pryzelyk als nu dit naauwkeurig
bezigtigen van alles in eén Vorft,ënzoo
nut als dit doorgaans voor het gemeen is,
alzoo* doodelyk was dit op zekeren tyd
voor Sjirsjab : want zyne nieuwsgierig-
heitj om zeker ftiik geichut j dathyuit
Bengale bekomen had, zelfte zien laa-
den, en aflchieten, wasoorzaakvanzyn
dood. W ant het ftuk, te fterk geladen, ^erd
quam te berften j en een.van debrokkendooreen
trof hem doodelyk, dat hy op die plaats ftuk,datte
ftierf, na negen jaaren geregeerd t e j ^ rwg*
hebben: a. ijjo
Dit viel A. 1 f f o voor. De doodvän doodge-
Sjirsjah gaf groote verandering, en op*^a§en*
ftand onder de Ingezetenen, en, na de
verfcheide belangen derPatans, en andre
Indiaanfche Vorftenj verwekte die by
ider in ’t bÿzonder een geheimen toeleg,
om meefter van dàt lchoon Ryk te werden
:H
omajom, die lang na zulken voorvalWaarvari
verlangdhad, kreeg aanftonds door ze-“ nFakicr
ker hoofd der Fakiers, Sjah Daulat (dej0^m^ .
Koning des heils) genaamd, bericht vannisgeeft.
zyn dood, van de verdeeldheit der Ingezetenen,
van de verfcheidcnhçit der belangen
van • veel V orften (die daar door
hunnc
G R O O T E
Ä_r JO h’unne algemccne macht niet weinig ver-
' zwakten) en van den opftand, die ’ei- binnen
Delli was.
. ,ç:_; Ook maakte hy hem bekend’, dat hy
van de genegenheit zyner oude -ohderza-
ten zoo verzekerd was, dat hy niet twyt-
felde, o f zy zonden hem, zoo hy maar
ten eerftenoverquatn , met vreügde weer
op den Throon van Hindoeftan zétten. '
Die Sjah Homajom, die geenzins hier op fliep,
Thama’s verzogt nu metTtieer ernft om de hulp j
hiilpb«- hem van Sjah Ÿhamas toegezegt, en be-
*oomt* loofde, om hem te kragtiger daar toe
aan te zetten, niet alleen een Siais (dat
hy nu quanfuis al was) te zullen olyven \
maar ook zyn ganfeh Ryk daar toe te
zullen brengen, ja allé dé koften’ , die
Sjah Tbamas tot nu toe wegens hem ge-
dragen had, met veel dankzéggirig te
zullen vergoeden, daar, voor een zoetigheit,
byvoegende, dat hy de Land-
voogdy van Gandähär, endeStadSindi,
op de grenfen van Perfien, hem fchenken
zou. Twee zaaken, die Sjah 1‘hamas ten
«erften överhaalden jom dezen Vorft fpoe-
dige hulp toe te voegen, voor eerft j de
zucht om zynen Godsdienft in dat mächtig
R yk vöort te Zétten ^ en de eere, die
hy daar van by zyn volk j en de groote
verwachtingj diêhy daar .0ver by den
Profeet hebben zoude. Ten anderen^
’t ontilag vari een gaft, dien hy al lang
inoedé wasj en de vérgoeding van die
Zware onkoften, en daarenboven degul-
hertige aanbieding van Zulk een voorname
Landvoogdy, die Zoo lang detwiftappél
tuflehen deze twee Vorften geweeft
- was.
Dit was de reden, dat hy hem ipoe-
dig veel geld, een fraeije troep
voetvolk, en twaalf duizend man Rui-
tery .byzette, met welk kleen legertjé
Homajom î veèl meer op de genegenheit
van zyn volk, en de toezeggmg van Sjah
Daulat j fteunende, na Hindoeftan trok,
bedanlcende dien Vorft voor zyn goed ont-
haal, en voor een heilzamen raad, Waar
van wy op zyn plaats fpreken zullen,
iioma- Hy verfcheen zoo haaft ontrent Cabul
jomwerd en Attoc niet, o f zyne oude Onder-
Ondef1 ^aaiien quamen zyn Leger Zoodanig ver-
daanen fterken, dat hy in körten tyd", en met
wel ont- verlies van weinig volk, meefter wierd
iangen. van.alle de Landen, die tuflehen Perfien,
en Lahor teggen.
Wint La- In deZé vefting,op een by na onwin-
hordoor bare plaaisgelegen, waseenLandvoogd,
ygsiut. yoorhad-, zieh als opperbeftieraer
daar in te dîingen, en zieh mçefter van
de ganiche Landvoogdy varrPengab , o f
der vy f wàteren, (na *t getafder vyfRie-
vieren, die daar in zyn, Zoo genaamd)
te maken, en die ook in ftaat was, om
feen lang beleg, datdenVbrft nietdiende,
tiit te houden.
M O G O L S; 199
Homajom \ dit wetende, en nietgene- A.issöi
gen lang te talmen ', deed döor een andren;
weg j als hy zelf nam honderd
jonge Perfiaanen, als Fakiei-s gekleed',
en met reisftaven in de hand, voor de
Poort dezer vefting , niet alle geiyk, maar
hü en dan een, verfchynen, waar doot
'die gehe, die eerft quamen, ’er gemak^
ke.lyk in raakten,alzoo men voor die Landloopers
, als groote Heiligen, veel agting,
enophen ganfeh geen agterdogt heeft;
maar die wät later quamen, vonden de
poorten alomme gefloten, weshalven zy
de wacht toeriepen, dat zy arme Fa-
kiew waren , die van Mekka quamen, eh
die m'aar voor dien nacht hun vetblyf^
daar Verzogten', alzoo zy verder mdeiteö
weZen.
Dit quam met het Zeggen der eerfteä v
over een, waar van men denVoorzeyden
Landvoogd, Äziz-Chan genaamd, ken-
öisgaf, die, juift Zoo fterk op de Godsdienft.
niet gezet \ hen inet een zoec
praatj'e meynde af te zetten j maat toen
zy op hem, en op de bezetting,wegens
hunne liefdeloosheit ontrent zulke armen,
vanGod, en hunnen Profeet zoo bemind,
en die nu pas van zyn Graf qiiamen, ber
gonden te fchelden,. en hen metdewra-
ke Gods, en van Mohhammed, te drey-
gen, gaf hy aanftonds laft, om hen,
alzoo *t maar voor eenen nacht verzocht
wierd, in te laten:
Hy zag zezelf, niet Zonder groot me-
dedoogen, alzoo Zy ’er zeerarmelykuit-
zagen , binnenkomen , en belafte aari
zyn volk, ten weiteonthalen, wäarop
zy verfcheide Elhamdollillahs, of loftui-
tingen ter eere Gods, wegens deze zyne
lierae aan hem, met belofte, dat God
dit aan hem vergelden zou, volgcn lie-
ten.D
e Landvöogd , en zyne bezetting j
hier op al tegeruft, dächten verder geen
quaad; maar zy wierden in ’t midden van
hunne ruft op het onvoorzienfte van deze
Fakiers, met de ktis in de vüift, die Zy
onder htm gewaad verborgen haddeni
overvallen, en met zulken woede enge-
luk aangetaft, dat die eerße daar alle het
leven lieten, en de Pelgrims meefter vaii
de vefting bleven.
Door deze lift kreeg Homajom, dieri
zy foöedig bericht hier van gaven , die
fterke plaats , die hy door een lang beleg
niet te wihnen zag, in eene nacht, bly-
vende hier niet langer, dan tot hy ’er
een van zyne Perfiaanen tot Landvoogd
gefteld had.
Hy trok dan ten eerften ha Delli, waar Trektha
ontrent hy reeds eenige Patans, ep Raja’s Belli,
tegen malicanderenbezigvond. Hy quam
hen vry wat eef, dan zy hem gewagt
hadden, op ’t ly f, alzoo zy welwiften,
dat hy in Hindoeftan gekomeh, maar
niet,