
A\ 1706, bajate kömcn in brand fteken, ’t geen, 1
hoc grooren voorzörge de Heer van Ker-
vel hier droeg, zeer licht had können ge-
fchieden, alzöo hier fiiet völks genoeg tot
verdedigihg deZer ftad gelaten was.
Wy hadden ’er op dezen zelven ävond
üog een preüve af^ alzoo het huis van een
Chinees, niet verre van ’t ryft-pakhuis der
E. Maatfchäppy ftaande, in brand * en h
ander , met Atap gedekt, hier door mede
in groot gevaar raakte, dat door denyyer
van de Heer vän Kervel,en door den regen,
die’ei- viel, behöuden Wierd.
Den 14 dito verzogt ik met een brief1-
je aan de Heei- Knöl, om met een Pan-
tsjalang na Bataviä te mögen gaan, alzoo
ik, by Jt verder döorbreken van *t regen»
laizoen,voor quaad weder op zee vreesde.
Cadiri’s Wy kregen nu hier 00k een lofle ty-
e^Pange ^ 8 » ^at de Heer de Roode de ftad Ca-
rang Dcpa- din reeds veroverd, en door den vyand
tiAnom’s henen, zieh herwaards meer verfpreit had.
flcgte ftaat. pjy had, door gebrek van levens-midde-
len geperft , drie mylen van Cadiri, by
Sinkal, ’er door henen geflagen.
Deze tyding wierd meer en meer be-
veftigt, en daar nog bygevoegt, dat Pang.
erang Depati Anom met weinige gevlugt,
en nu hier en daar, meeft van de zynen ver-
laten, omzworf, alzoo nog maar zeven of
agt Hoofden van zyn leger (onder welke
MandoeraRadja, zyn Veld-Heer, Pang-
erang Lamoang, en Wiragoena, nevens
nog dertig of veertig minderen, zieh be-
vonden; by zieh had, na dat hy nu aleenifen
tyd al zyne juweelen aan Soerapativer-
ogt, en vericheide van zyne by wy ven
om een goed henen komen gezondenhad,-
hebbende thans naaulyks eenige middelen
meer, om zynen zwaren ftoet te onder-
houden,dien hy daarom, zoö veel moge-
lyk was, dagelyks verminderde.
Wy hoorden ook, dat aan de andre kanr
Aboenata, een van zyne onderdanen, die
nog van zyne party was, alomme de zui-
kermoolens, zynde door een legertje van
vyftien duizend man onderfteund, afge-
brand,en daar door de onze grooten icha-
de toegebragt had.
Vcrderc De koorts, die my eenigen tyd nu al verta
n den”* ^aten ka(* ’ <luam nu en dan al eens weder,
fchryver, waar by. noS ^ kolyk vry zwaar volgde,’
en andere, zoo dat ik ongemeen na myn vertrek van
hier na Batavia verlangde. *
Op dezen zelven dag quam de Heer van
der Horft, een man als een wolk, endie
zieh als een leeuwindenftrydgetoonthad,
tegen den avond hier zeer onpaflelyk aan*
welke ziekte naderhand veel fterker toe-
nam. Hy zeide my ook, dat al de andere
Hoofden van ’t leger in dezen körten tyd
zeer verzwakt waren/
De Chinees Tonglo, een braafmanal-
hier, verzogt my, dat ik den Heer Knol
bericht geven wilde, dat hy in ftaat was,
om nu nog wel yooo Javaanfche Gojangs a\ i70fi
Ry ft voor een redelyke prys te können in-
koopen, zoo zyn Ed. hem geld daar toe
belchikken wilde; dog dat de zelve, zoo
zyn Ed. maar eenige dagen wagtte, zeer
fchielyk, om ’t aannaderen van 5t Regen-
faizoen , öpflaan zou.
Den zy had ik een zeer quaden dag ;dog
hoörde met eenen ook in der ftilte, dat
ons leger opbrak, en dat de Heer Knol
haaft zelfhier 2ou zyn.
Denaö was ik weer watbetcr, en hoor-Hetlcger
de öp dezen dag,, dat de Heer Knot-met^'hop*
het leger reeds herwaards quam, verlaten-
de Bangel, en de andere veroverde poft
daar zyn Ed. na 5t oordeel van anderen,
bezettinghad behooren te laten, om den
vyand te beletten, die poften wçer in te
nemen, en ons nog een jaar op te.houden,
twelk naderhand by haar Edelheden zeer
quaLyk genomen wierd, die, ten bewyze
van harc moejelykheid hier over, vlak uit
aan dien Heer by hun ichryvens vraag-
den, of dan *t zwaard nu uit zyn banden
gevallen was, dat hy die poßen, die met
zoo veel moeite veroverd waren, zoofchie-
Ipk verlaten, en alles aan den vyand we-
der overgegeven bad, vragende verder, waar
over men dan vreugde^vuuren gebrandbad ?
dat zy niet konden begrypen,hoe iemandze-
genpralend met zulke wapenen de veroverde
poßen vertaten kon.
Het is ook naderhand klaar gebleken,'
hoe qualyk dit ons opbrak, alzoo de vyand
na die tyd, tot voor Soerabaja, zoo
ft®ut verfchenen is, dat men, om voor zyne
bedreiging bevryd te zyn, gefchut op
Dortsmans bergje heeft moeten Jeggen , en
wagten hier en daar uitzçtten.
De Heer Knol antwoordde naderhand
hier op, dat haar Edelheden een deelaan-
brengers meer, dan bem, dien zy V bewind \
aanbevolen hadden, geloofden. *
Tegen den avond kreegikde koorts weder
; en begon nu al mynen moed te ver-
liezen, vermits wy dagelyks Hegt weder
kregen, en ik weder aan de perzing ge-
raakt was,dat my zeer verzwakte,tçmeer
dewyl dit begon aan te houden.
Den 28 dito vericheen hier de Prins van
Madura,ende Heer Sergeant, die, «-der
met 13 kanonfehooten, metflaandetrom,
en vliegende vaandels, behalven de drie
ichooten,die men van ’t fchipSchoondyk
dede, verwelkomt, en zeer deftig inge-
haald wierden.
Den 29 dito vericheen ook de Heer Knol De Leget-
met het verdere leger hier, en wierd met hoofden
17 ichooten van dezeVefting, enmet drie ?*>-Socra*
charges van fnaphanen, verwelkomt, - Alle
dedooden, zieken, en gequetften,gedu-
rende dezen tocht, konden îeder geen 400
man uitmaken.
Den 50 dito was ik wat beter, en hoor-
de, dat de Panombahan, naderhand wat be-
A*. 17öi. ter, eh van andere gedagten geworden zyn-
de, in M eerft van Bangel niet had willen
vertrekken, en aaftgeboden had, het ganfeh
Regen-läizoen over daar te willen blyveny
dog dien had hem naderhand Weten ovtfr te
halen, alzoo alles in Cidajoe verbrand en
verdorven wierd; van 5t welk haarEdel-
.. heden op Batavia naderhand kennis kregen
, dat den Heer Knol geen goed dede,
eh dat ook naderhand mede ©orzaak van
^ dat fcherp fchry ven aan zyn Ed. geweeft is.
Opening Ik hoorde nu ook, dat de Heer Knol
r i’T ” aan Kapitein Sergeant openbaar verweten
E e n .8' dat hy nergens zoodanig, dan hier
nu van hem, door al zyne verkeerde he-
figteh, gelyk hy vari tyd tot tyd bevon-
deö had, misfeicf Was, eri dat Kapiteln Sergeant
daar op weder niet wernig vonkge-
geven had, en dus de een tegen den anderen
begon te morren, waar door yeel
¿aken, die bevorens geheel önbekend waren,
rugtbaar wierden.
Die was de reden,dat ik,groot verdriet
hier krygende, e'fi ddgeiyks ziende,datde
ItrcRf fferk begon tebetrekken, den Heer
Knol vriendelyk verzögt te mögen vertrekken.,
gelyk zyn Ed. my eindeiyk toe-
ftond.
Vertrek des :' Ik rvertrok , na van zyn Edelh., en
fchryvtrs yah de andere Leger-Hbofden, affcheid
n^ßatavia. genomen te hebben,denz November met
de Pantsjalang, de Prins vanTsjeribohge--
naamd, na Batavia, vergezeli^hapt van
den Krankbezoeker Hillebrand Janszoon
van Alkmaar, eh myn tweeilaven, nevens
t^eeMatroczen, dieöhze ftierlieden waren.
Het vaartuig was tvM tzvewer nlicaia.iuuww eenn mkleeeenn
derweeg. voor ons en onze goederen, en zeer flecht
*om ons £loor zee te brengen, zyn-
de overdekt, en oritrent fo voeten lang, en
14 a 1 f breed,en verder maar 3 a vier voeten
opgeboeid, waar door wy by zware wind
blixem, en donder, die ons al ettelyke malen
over viel,in groot gevaar geraakten,moetende
gedujig onder de wai loopen, (fear wy eenS
maft en fteng of fpriet, en ons Panggil-
ling-zeil, dat in flarden geraakte , verloren,
iheenende, dat wy door de zware
wind en door de fterkaanrollendezee ,het
„ I ^onderfte boven geflingerd zouden hebben.
X r Wy 4uamen egter, na veel zukkeling en
gevaar, en na agt etmaals op zee geweeft
te zyn, den 10 November op Batavia, daar
ik myn huisvroüw en kinderen gezondaan-
trof, maar die een groote veranderingaan
my befpeurden, alzoo ik t’huis geleid
moeft werden.
hy k e r i ^ Ik, bcf* f my ten met brief
gaf aan fan den Veld- Heer aan haar Edelheden, by
zynEdc)- den Heer Opperlandvoogd van Hoorn
hcid.eudcdien ik ten huize vond van den Heer Di-
Ricbeck. J kteur generaal vail Riebeek, met wiens
dogter zyn Edelheid de Bruidegom was,
die, myn flegte gefteltenis ziende, en dat
ik onmogelyk langer op mynbeenenftaan
my helaftte te gaan nederzitteh. A% ryotf.
Zyô Edelheid, en de Heer van Rie-
beek, die over’t innemen van Bangelzeet
verblyd Waren,' vraagden my, hoe verre
ons legér nu al gekomen, en waar de Heer
Knol was. Ik zeide, dat haar Edelheden ,
een breed bericht van alles in dezen brief
gedaan wierd, en dat ik my allerliefft daar
äan gedragen wilde; dog wanneer deze
Heeren my nader, geboden, om hen ditte
zeggen,älzoo zy nieuwsgierig waren,zoo
zeide ik, Wel wetende, hoe qualyk ditin
hunné oorten klinken zou, dat ik den Heer
Knöl ,- en ’t leger op Soerabaja, daar zy
zedert eenige dagen voor myn vertrek gekomen
waren, gelaten had.
Op Soerabaja ? zeiden die Heeren, en Zynge*
met het leger? vraagden zy wederom,welfprekmet
wat is dog daar de reden af, en boe komtdic Hccrcn'
die Heer met bet leger daar ? Ik zei, dat ik
dat met zéggen kon, alzoo ik my met die
zaken niet bemoeit had, en dat die den Raad
aldaa1? maar bekend waren , waar af haar
Edclhedeh de redeneh zekerlyk in dezen
biicf zouden vinden. •
Ik geloof bet ook, zei de Heer van Rie-
beek, maar ik geloof nevens, dat bet
juifi de wäre reden niet zal;zyn, die wy
daar zulleft vinden , en ik vertrouw datgy
ons die , als gy wilde, wel zoud können
zeggen.
Ik antwoordde weer : dar ik daar nietsaf-
zeggen k<m , alzoo dat zaken buiten myn be-j
reik waren, behalven dat ook myné ziekte
wy niet toegelàten bad, alles daar van te
vernemen.
I Zyn dan, vraagden- die Heeren weder-
•t>m, alle de troepen weer op Soerabaja,en
is op Eangel ,6f in Pananggongan ,geen be*
zetttng gebleven| Ik zei, dat zy alle op
Soerabaja aangekomen waren, en dat »er geen
bezetting er gens ge'legt was.
Zyn Eddhrid.een „riend van dcHcer Enmc
I ^ » CIJ “ ie n*et gaarne meer daar van;7yn Edel-
1 voor den Heer van Riebeek, .die zy h vriend ip 1
met fcheen, gezegt had, zeide : Pater F0.'byzondct*
lentyn, ik zie dat gy zeer mager geworden,
en zwak zy t, gaat nu maar na buis, en
tieemt uwe ruß‘ tot morgen toe, en komt
morgen ten negen uuren eens weer by my.
^ Ldeed.het.» eb wierd ten eerften by
zyn Edblheid binnen gelaten, dieaanftondsr
met my agter by die lange galdery ontrent
de Rivier zitren ging, daar zyn Edelheid
my honderd vragenontrent de Heer Knol,
en andere Heeren, dede, waar van ik zyn
-delbeid egter met veel omzigtigheit niec
meer zèide, als ik oordeelde, dat hy be-
hoorde te weten, en als ik meendé, dat
my, m opzicht van de Legerhoofden,als
een eerlyk man paftç.
lit ftond verbaaft, als zyn Edelheid my
ook zoo ömftandtg ’t geval, 0m op Derma
met: ’s ganfeh leger op te brcten, en
weer af te trckken, beneyens het breken