
3*i L E V E
A«?W#i ficitur Uganda & refecando clitotidis pra-
fiuiimi 4tt0ci non »^effitatis ,fed religionis
negotium apud JEtb'tbfes exiflimatur, udeo-
qHe ad articuloS fidei referendutn , juxta
hunc Moratium: Waar uit de Heer Ludol-
phus licht kan begrypen, waar ontrent zyn
E. ten opzicht van ait ftuk qualyk onder-
richt is.
De onbefnedene, het zy mans pf vrou-
wen, worden fi ict Bändaron, o f Badaron
gcnaamd, gelyk zyn Ed. zegt loco allega-
7o, want dat woord is daar tc lande niet
fctkent, maar wel kenthara, dat is in de
Abyffinfche fpraak te zeggen, onreine,
öhzuivere, die niet waardig zyn, omon-
der de reine te verkeeren.
De H. Doop verfchceld niet van de
onze, als dat die by de Abyffiners juiftop
den agtften dag gcifchied.
Het H. Avondmaal word by de Abyf-
liners geen MilTe maar Ifraar genaamd, het
welke gehcimenifien in de Arabifche taal
betekend. -
• ‘Het wort ook noit een fpiegel, maar een
verbeeldinge van Chriftus ofierhandc aan
het kruis geheeten.
De H. maagt Maria word by die van E-
thiopien niet allcen hoog gceerd, maar zelfs
aangebeden, om een voorfpreekfter by
God,en haar Zoonte willen zyn,totver-
gevinge hunner zonden, waar toe expref-
le gebeden opgeftelt zyn, en aan de jeugt
geleert worden.
De fcheidinge van het huwelyk word
niet toegcftaan,als metonderlingebewilli-
ging van man en vrouw. Ingcvalle de man
de vrouw betrapt op overfpel, en haar wil
verlaten, neemt hy met een alle haargoe-
deren, die zy ten huwelyk gebragt heeft,
na hem: zulx heeft ook plaats wanneer het
wy f de man op die fout agterhaalt; dog
zelden wert dit in het werk gefteld, alzoo
zy door de geeftelykheid lichtelyk weder
werden verzoent.
A R T I K E L V.
Deze Keizer heeft geen gefchil met zyn
oudften broeder, maar zwager »gehad, de
welke verfebeide middelcn aanwendde,
om zyn Majefteit uit den throon te ftoo-
ten, en zichzelf’er in te veilen;makende
tot dien einde op een bedekte wyze veele
van de voomaamfte Grooten op zyn hant
te krygen, en hielp met bedrog des Ma-
jefteits twee jonger broeders, die nog niet
pa het gebergte gezonden waren, aan kant,
ofzoo zpmmige zeggen, na den bewaarberg
van de ki nderen des Keizers, om hem
in zyn voorgenomen deßeinen niet te verhinderen;
als wanneer zy op een gelegen
tyd metbehulp van des Keizers moeder, die
eenigen tyd te vporen, een groot misnoe-
gen tegen zyn Majefteit opgevat hadde,
jueenden het Paleis in te dringen, en op
N S D E R
den throon te geräken, hebbende alvoo- A*.
rens een groote verwerring laten aanrech-
ten, en uitftroojeny dat de Keizer dood
was. Zyn Majefteit onderwylen, in het
binrienfte van ’t Paleis, in de grooteluft-
hagen en tuinen zieh vermakenae, niet we-
tende van dit verraad, quam op dat groot
-gerügt na buiten, enriep met luiderftem-
me,. dat hy nog leefde,vragende verder,
waar toe dit groot gcweld diende? Het
gepeupel,dat zieh hier ondergemengthad,
en niet beter wift ,of de Keizer was dood,
het tegendeel ziende, vielen toen meteen
groote verwoedheid op des Keizers zwager,
en des zelfs mede-hclpcrs aan, die ze
levendig in zyn Majefteits handen leverden
j werdende aldus deze toeleg very-
deld. Zyn Majefteit zoude dezen zynen
ontrouwen zwager met zyn mede-it»anders
op een afgryzelyke manier hebben laten
dooden, zoo o o k zyn züfter, om dat
ze van dat fchelmftuk, by haar bekent,
aan zyn Majefteit geen bericht had gedaan.
Zyn moeder ontroofde hy van alle midde-
lenen waardigheid, lat ende haar zeer naauw
en ftrengelyk gevangen houden. Dit aldus
zoo eenige maanden geduurt hebbende,
namde Sant,: volgens zyn zeggen,
de vrymoedigheid den Patriarch Abboena
aan te moedigen, om voor des Majefteits
moeder den Keizer te bidden: het welke
zy dan ter bequamer tyd deden, met
vertooninge aan zyn Majefteit, hoe zy door
de loosheid van haar fchoon-zoon en anderen
was verleid ,en fchelmagtigbelogeri
geworden, het welke zyn Majefteit zoo
wel beyiel, dat hy ayn moeder weer in
genade aannam, en in haar oude waardigheid
herftelde.
De Gezant beveftigt het einde van .de
vyi3e ; en het begih van de zesdc aanmer-
kinge.
Op h e tV n enV n i A R T I K E L .
Zegt den Gezant, dat ’er ontrent tien
dagreizens van Bayloel, oF Baylut, een
zout-meir legt, genaamt Dettalei, zynde
ontrent een dagreizens in het ronde? het
welke in de nieuwe kaart niet ftaat uitge-
drukt
Dankale is niet de naam van dit land,
maar de naam van den Vorft, die daar pyer
gebied, dragende alle zyne opvolgers de
naam van Dankale: gelyk Farao van^ E-
gipten, Neguz van Aby.ffinen , enz.'-en dif
landichap, wiens Vorft onder den Keizer
van Abyihnen ftaat, zoude genoemt worden,
Bayloel, of Baylut.
A R T I K E L X . en X I .
Adel is een ander R y k , als daar Zeyla
onder hoort, zynde een vruchtbaar land,
waar van de hoofdftadeigentlyk den naam
van,
O P P E R - L A N. D V O O G D E N. 33}
AM701. van Adel draagt, alwaar de Imaam zyn
Hof houd.
Zynde dit alle het geene de pndergefchre-
venen van den meergenoemden Gezant,
wegens de voorenftaande vragen voor als
nog ten antwoord hebbenbekomen,waar
mede verhopen, dät zyn Hoog-Edelheid
geooegen zal gelieven te nemen, inmid-
dels dat zy zullen blyven
Zyn Hoog-Edelheids
Ganfch onderdanige, en geboorzame
Dienaren.
W . t e n R H Y N E .
Batavia den 7 Fc*
.kOTwfto.- KORNEL[s MUTTER.
Een zaak nogtans is ’erby zyn Edts. tyd
voorgevallen ,di(?de verftandigften, en die
vöor de regtva^rdigheid pleiten, oqrdee-
len, dat niet behoorde gefchied te zyn, hoe-
wel die zaak (met, of zonder grond, dat
ik daar late) meer aan *t beftier van zyn be-
huwden zoon, den Heer Johan yan Hoorn,
dan wel aan zyn Edelheid, toegefchreven is.,
Zy gebeurde A°. 1703 , kort na de dood
van den Javaanzen Keizef , Amangkoerat ,
wanneer haar Edelheden goed vonden
(waarfchynelyk pmgoede ftaatkundige, en
aan jeder een jüift niet bekende redenen )
des zelfs baftaard broeder, Pangerang Poe-
gar, in de plaats van zyn wettigen zoon,
Pangerang Depati Apom, fchooh by dien
Vorft; en de Ryx-Raadpn als zyn vervan-
ger verklaard, op deq throon van Java te
heipen. Een geval, waar yan wy om-
ftandig onder de ftoffe van Java gefproken
hebben,en van welke wynumaartpeteen
woord aanhalei)? dat Pangerang Popgar
onder ?t oppergezag van zyn Edelheid als
Keizer aangeftela is.
Hcthuwe- Ho e zeer nu d e E* Maatfcftappy onder
lyk van dezen H e e r , en zyn behü wden zpon, den
zyn Edel- Heer van H o o rn , als t\yeed,e yan In d ien ,
heidsdog- gebloeid heeft, mishaagde ter met de o . 5 •;!?,: h.e't¡ -d’ eV H■eeren
Heer van zeyentienen egter geweld ig, dat deze twee
Hoorn. Heeren'fzbo na aan den anderen vermaag-
fchapt zynde .(alzoo de. Heer van Hoorn
zyti Edelheids eenige dogter, en kind ge-
trcajiyt.had) t£ zamen ipde Regeeringbler
ven, weshalveri zy ‘dien z6 September 1701
goed vonden den Heer van Outhoorri als
Opperlaridvoogd te ontflaän, en den Heer
van Hporn in zyn plaats als Opperland-
voogd van Indien aan te ftellen, mitsga-
ders den Heer vanRiebeek totalgemeen Be-
ftierder van den handel van Indien, waar
uit dan ook volgde,dat dcHeervanZwol
als gemeen Raad (behalven den Heer van
Dam, die dat ook uit het Vaderland ge-
maakt was) optreden zou.
De Heer van Outhoorn verklaardeden
5 July 170z (na dat de 14 dagen van be- A*. 176t.
raad over zyn Ed. verblyf in Indien, of
wel over zyn Ed.vertrek na’t Vaderland,
aan zyn Ed. döor de Heeren zeventienen
gegeven, verloopen waren) genegen te
zyri, om van zyn ampt a£ te ilaan, dog
de Heer Johan van Hoorn verklaarde daar
en tegen onvermogehde te zyn, om dat
zwaarwigtig ampt waar te nemen, gelyk
zyn Edelheid nader by een gefchrift ver-
toonde, ftaande daar op met zyn Edelheid
Suiten.
De Heeren Raden, zieh met dit geval,
daar geen ander voorbeelt van was, verlegen
vindende, oordeelden , dat zy zonder
zyn Edelheid hier over niet konden
handelen. Zy verzogten dierhalven zyn
Edelheid hier toe, die dit eindelyk, na eenige
yerontfchuldigingen, aannam.
Den 4 July weder vergadering belegt
Zynde, zag men, 'dat de Heer van Hoorn
zeide, niet in ftaat te zyn, om dat ampt,
hem opgedragen, over te nemen, verzoe-
kende, dat daar toe iemand anders uit de
Heeren in zyn plaats mögt werden gekoren.
Men zonq de voorzittende Heeiren,Pyl
en yan Riebeek wel uit, om zyn Ed.tot
het aannpmen van dit ampt re bewegen;
dog hy hedankte de vergadering ,en bleef
by zyn .ingedient gefchrift volherden, hoe-
wel hy in deze tyden nog gaarne (zoo de
Heeren dat nodig agieden) aanhouden wilde,
de vergadering by te woonen.
Den 9 dito wierd over’tverzoekvande
Heer yan Hoorn, om een ander Opper-
landvoogd in zyn plaats te verkiezen, in
Rade, terwyi zyn Ed. buiten ftond, gehandelt,
en men verzogt, na zyn Ed. voor
zyne aanbieding, van de vergadering nog
tc willen by woonen, bedankt, en dat aan-
genomen te hebben, zyn Ed. wet er om
't. ampt van Opperlandvoogd dog te willen
aannemen,en o h i met haar Edelheden
over *t ontfläg van den Heer yan Opthoorp
zieh te beraften.
p e Heer van Hoorn bedankte haar E-
dp.lheden weder, eijpbleef by zyne vorige
ftellipg volherden ; dog zeide nqg wel als
. ajgemepn ßeftierder vah den handeT v^n Indien
tot nader fchryvens uit ’t Vaderland
te willen aanhouden.
Daar op ftelden zyn Edelheid van Out«
hpom vpor, dat de Heeren nu maar een
anejer in zyn plaats geliefde te verkiezen,
en j^yn Edelheid te ontflaan.
Pa ?r öp ftond zyn Edelheid buiten, en
de Heer van Hoorn verzogt (alzqohy zoo
na met zyn Edelheid vermaagfehapt was)
hier over niet te ftemmen; dog wierd Se-
wogen zieh, des niette min, de vergadering
nu dog niet tc onttrekken, het welk
eindelyk van zyti Ed.aangenomen, en nader
over dit voorftel Oan zyn Ed. gefproken
zynde, vonden zieh de Heeren onbe-
voegd om daar over te ftemmen, aange-
T t 5 »etl