
G R 0 O T
alwaar een veel fmaller Oofter-ingang,
dah in ’t Weiten, om in dit binnen-meir
ja te loopen , is, btiiten welke maar pas
gekomen zynde, men ontrent het Dorp
iaonbong (dat ontrent een Zoute Rivier,
een myl beooften Dainu, legt, en ontrent
tagtig huisgezinnen fterk is Jmede ankeren
kan. Ook is rondom längs dit Meir
niet dan laag land.
Vlak nu voor dit binnen «meir, datwy
maar eerft rond gegaan hebben, legt een
groot Eiland, dat zig van ’t voornoemd
kleen Eilandje,by den Ooft- hoek van Mau-
ritius -Baey gelegen r af, tot het Dorp Lon«
bong-toe,by na vier mylenOoft-aan, uit-
ftrekt', en dat Zoo aän de bigpea-femt na
Meir, toe ( ccn'kleefltTj^iaats maar in ’t
midden by ’t gehugt Wananjaja uitgezon-
derd) als de geheele buiten-kant längs,
watbergagtig, en klippig is. «
Dit Eiland werd Poelo ßefir,ofNoef-
la Gedee (beide .’tgroot Eiland, ’t eerfte
in ’t Maieyts, en ’t laatfte half in ’t Am-
boinees, en half in ’t Javaanfch beteke-
nende) genaamd. Het is aan de Weft-
kant een groote myl, en aan de Öoft-
kant pas half zoo breed, en nog fmaller
aan ’t einde.
Van de hoek Paroeran in/t Noorden
(daar men ook ankeren kan) Zuiden aan-
gaande, ontmoet men ’t gehugt Tfaloc-
bator, beweften Jt welke, ontrent een halve
myl van de wal,een droogte,deWal-
vilch genaamd, legt.
Dus voorby de Zuid-weftelyke hoek
om, en zoo Ooft weder aangaande, ontmoet
men, twee mylen verder, een land-
ftreek Kambangan genaamd, waer by ’t
gehugt Wafahal legt, vlak voor ’ t welke
men een kleen Eilandje ziet, dat rontom
met katskoppen, die men längs dit Eilandje
doorgaans ontmoet, bezet is.
J A V A. i j
Een myl1 ooftelyker heeft men een kleen
fpruitje, regt Voor 't welk, wat van de
wal, Poelo Batak ( een kleen Eilandje)
met een R if'e rom , en nog een ander’er
ontrent, tufJcheü ’t zelve en de wal, legt.
Wat ooftelyker zyn weer twee fpruitw
jens, en dan nog twee vervoigens, by
welk tweede Tfipparaga (zynde maar eeii
gehugt) legt, vlak voor ’t welke, wat
van de wal,zig drie droogtens vertoonen.
Dan komt raen by een Schei-Rivier,
zynde de Rivier van Tfipparaga, die ontrent
vy f mylen bezuiden hären ooriprong
heeit, zynde de zelve ontrent twee mylen
van ,de eerfte /Rivier^van dit beftek gele-
Een myl ooftelyker heettmeneen üit-
ftekenden hoek Karang Sondalang Tfilla-
maja , o f den fchadelyken hoek genaamd,
voor welken zig , wat van de wal af,
twaalf droogtens vertoonen, op een vari
de welke naaft aan de wal, eeü kleen Ei-
landje legt.
Een groote myl ooftelyker heeft men
een fpruitj&of twee, en ’t gehugtTiilla-
maja daar by, voor welk läatfte fpruitje^
dicht by de wal, nog twee droogtens leg-
gcn.
Byna twee mylen ooftelyker ziet men
de Rivier van Tfiaflem, na de landftreek
van dien naam genaamd. Dezc neemrontrent
agt mylen ten zuiden wat boven ’t
Dorp Tfiterri hären ooriprong, fcheiden-
de zig een. myltje van ftrand af in tween,
alwaar zy ontrent een halve myl van een,
makende een kleen Eiland , in zee ftorten.
Dit Eilandje is O. en W. ontrent drie
quart myls lang, en in ’t N. een halve
myl , dog in ’t Zuiden maar half zoo
breed.
Een myltje ooftelyker,als de ooftelyk-
. - _ fte tak, heeft men de Rivier en hoek van
grooc Eiland is onbewoond , en Pamanoekan, die ontrent negenoftienmy-
heefc;aan df..Zmd-Iaiil cvmr2Saa=bacy«Hr- ha-
Wanneer men nn aaii de vafte wal van
Java van de zoute Rivier af, die ontrent
een myl beooften Daiqu legt, een myl
ooftelyker gaat, heeft men weer eenig laag
klippig gebergte, en wàt verder eenig geboomte
, zonder dat men nog een myl Ooftelyker
iet anders,dan laag land, met een
fmal r if ’er längs., ontmoet, hoedanighet
zig verder van *t binnen-meir af,.tot het
einde van dit beftek, uitgenomendaarwy
dat klippig gebergte onderfcheiden, al me-
de vertoond. Dit beftek loopt aan de
Zuid-kant Ooft aan, ontrent zesentwin-
tig mylen.
De Noord- N a dat wy nu de Zuid-kant van dit Ryk
Rykvan *van Tsjeribon befchouwd hebben, gaan
Tsjcribon. wy over om de Noord-kant te bezien.
Hier ontmoeten w y , een groote halve
myl van de Weft-zyde Ooft-aaii gevor-
derd zynde, een kleene Rivier zonder
naam, die ruim twee mylen bezuiden hären
oorfprong heeft.
ren oorfprong, neemt. Deze Rivier, waar
in nog twee of drie kleene fpruiten zieh '
ontlaften, werd zoo na ’t Dorp Pamanoekan,
dat ontrent een myl de Rivier op
legt, en wel twee hondérd huisgezinnen
fterk is,, genaamd. Het land maakt van
Karang Sondalang a f, tot den Ooft-hoek
van deze Rivier, een bogt, die wel drie
myl lang is.
Een myl beooften deze Rivier heeft men
den hoek van Brebes, alwaar ’t land weer
wat infehiet.
Tot hier to e ,o f wat beooften dezen
hoek , is een vervolgend fmal R if längs
dezé wal van 5c begin .dezes befteksaf^van
waar de wal weer infehiet jdog vlak voor
de Rivier,van Tfiaflems beide takk en,
verbreed zig dit R if wel een halve myl
verre in zee,en wel anderhalve myl ,en verder,
Ooft aan.
Een groote mylOoftelyker van dien hoek
B 3 , heeft