
A'.ijot. Kapitein Joomproc was een van de eerfte
ichelmen, die liepcn, meenende, 200 als
hy zonder geweer aandraven quam, het
paart van Kapitein Mabella ( die een van
de laatfte by de Heer de Bevere ftand
* hield) medc te netden, en zieh daar van
le bedienen; dog die Kapitein zyn kris
• trekkende.en hem dreigende te doorfloo-
ten, zoo ging hy verder door, zondetzig
aan zyn eer of eed eenigzinstekreunen.
g f t S t . ° f " y ,°P $ Ü bedraeöen avond niet
van Dcpatt^wanS geniKg op onzehertenhadden,
Socrabaja. 200 ftuam ’er die lchelmze Prins van
Soerabaja nog een tyding byvoegen, die
ons in groore bekommering bragt, z a gende,
dat’er een weg om de Zuid längs
onze leger.plaats liep, längs welke men
ons van agteren en vanvoren omcingelen,
en ons alle lefens-middelen afTnydenkon,
gelyk wy dit ook bevonden waar te zyn,
yolgens ’t bericht van verfcheiden uit ons
gevlugt volk, die, in de nagt van de regte
weg afgedwaajt zynde, längs dezen weer
by ons gekomen waren.
Dat wift die fcbelm toen, en bevo-
rens had hy ons noithetaUerminfte woord
daar af gezegt, verzoekende nu egter, dat
wy daar tegen op onze hoede wilden zyn.
. Dus hadden wy onzen grootften vyand
in *t midden van ons, en een vergiftigen
adder in onze boezem, dien wy daar tegen
onzen wil dulden moeften, en van welken
wy ons niet konden ontflaan.
Bcfloitom Na den middag wierd ’er (zoo ik van een
10 de Leden vernam, die ’er *t meeft tegen
was,en die het nog door den Panom-
n bahan ftuitte) Beßoten, om eerft met de
zieken en arollery, en daar qa metdegan-
fche magt (dat immers de uiterfte ichan-
ae voor ons geweeft zou hebben)op te bre-
Door dcu ken, dat door den dapperen Panombahan
tan ec- ^door bewerking van dit LidindenRaad)
ßuit. nog tydig belet wierd.
Dit gaf in de andere benaauwde Leger-
Hoofden zulken indruk,datditbefluitge-
broken en verduiftert, en daar en tegen^beiloten
wierd, niet af, maar op den vyand
na eenigen tyd aan te trekken.
de Chinec- * A l iN ° °k dat eer? e S Ä f ge-
. iche zoctc- n°^den, en fehoon dat papier in ftukken
laaxstot gefcheurt wierd, was het egter ’zoodanig
Batavia uitgelekt, dat ’er zelf de Heer OpperlandmtgeicKt,
V00gd van Hoorn de lugt door zekeren
Chinees op Batavia, die zyn fpions over
al had, afgekregen had, aangezienditeen
van de eerfte zakenwas,daarzynEd.my,
toen ik op Batavia quam, na vraagde.
Ik gaf zyn Ed. hier op tot antwoord,
datik ifiy maar metdezaken vanmynebe-
diening bemoeid, en my buiten alle krygs-
zaken, die my niet aangingen, gehouden
hebbende, niet in ftaat was, om zyn Ed.
daarietsaf te zeggen, behalvendatik ook
niet genegen was, om een van deze le-
ger-hoofden, die alle myne goede vrienden
waren, ondienft met eenzaak, die A.. , ,0(
dog geen gevolg gehad hadde, te doen.
Dat zyn Ed. egter zeer wel hier af onder-
rieht was, bleek, alzpo hy my dat zoo
omftandig will te verhalen,als of zyn Ed.
mede in dien Raad gezeten had, betoo-
nende, als een groot vriend van den Heer
Knol, dat hy wel wenfehte, dat dit niet
vooigevallen was. Ik hield my daar buiten
alzoo dit een zaak was, die my niet
raakte, en die ook haar Edelhcden toen
geeri dienft doen kon,
^ i Odtober verilondenwy door den Reicht
Prins van Soerabaja, dat hy een net beriet "'S“»
van dat voorval bekomen, en uit een man
van Bangel verftaan had, dat Socrapaudaar
zelfs, nevens zynzoonLamboera,'tevoet,
en ook zyn troep vier duizend man (waar
onder vyf honderd Baliers,enagt honderd
van zyne befte foaphaanvoerders) fterk geweeft
was, en dat hy ook beiloten had, ons
dezen nagt aan te taften.
Daar wierden over dit geval verfcheide
redenen, maar alle tot nadeel van den-Heer
de Bevere (dat hem ook naderhand geen
goed gedaan heeft) gevoerd.
Wy hqorden ook,dat'erzeventigfnap-WatJt
hanen, en drie trommeis by den vyand ver- vyantl v««
overd, honderd en zeventig ooren by Sae- ovc.rd ’ en
rapati gebragt, en dat »er aan zyne iantbd.
honderd vyftig doofen (waar onder zieh
vier Demangs bevonden) en vyftig gequet-
ften waren. Ook kregen wy dezen avond
nog door een ander het zelve bericht} dat
hy ponderd en vyftig ooren van ons volk
bekomen had, en dat hy ons deze nacht
niet aantaften, maar ons te-Bangel afwag-
ten zou, gelyk wy het ookfcevonden heb-
benj want volgens het zeggen van anderen,
had hy zieh wel met 'twee duizend
man by Paflaroewan verfterkt.
Den 2. dito zonden wy een brief na de Bcrichtaaa
kruisvloot, om hen van zekere aanilagen Jic vaiidc
van den vyand te waarfchouwen, en op
wat dag wy de vyand zouden aantafteit.
ten emde zy dan met allc.de fcheepkens
en vaartuigen voor Paflaroewan rukken, en
daar, op onze zein-fchooten9 medeegnen
loozen aanval doen zouden.
Op dezen dag fioorden wy ook, dat Ka- De Roo^‘s
pitein. de Roode tot op een halven dag bcdryvcn*
onrrent Cadirigenaderd,en dat die Land-
voogd al driemaal door hem te rüg gefla-
gen was.
Den 3 dito kreeg men tyding van den
Heer de Roode zelf, dat die van Pranara-
ga, benevens verfcheide dorpen, gely k oök
de Mangkonagara van eendorpin ’tPrins-
dom Madiom zieh, met dieganfehe Land-
voogdy , voor hem waren komen vernede-
ren, welk fchryvens van den n ’ en 16
September A°. ‘1706. was.
Den 4 dito braken wy van Derma alOnsopbre-
zeer vroeg op, en quamen door eenboich keuvan
dat niet heel dicht, en maar drie vierde vanDcI“ ‘’
Vlugtvan
onze Ba-
toors. ,
G - R o O
A*. 170*« een myl lang was, ’s namiddags ten drie
uuren eerft in onae ruft-plaats even buiten
dat bofch.
Terwyl wy nog in dit? bo’fch waren ,
verhief zieh ontrent twaalf uuren op de I
middag onder de Batoors van de artillery
cen lofle wapenkrect, en een afgryzelyk
gefchreeuw, dat ten eerfte onder onze ver-
aere laftdragers zoodanig doordrong, dat
een groot deel der zelve al' onze bagagie
van kelders met draqken, en andere vqor-
rnd, en goederen, enzelf (dat het elen-
digfte was) de zieken , die nagetorft wier-
den, tuende grond fmeten, eh. devlugt
namen. I k , en anderen, leden groote Icha-
de hier b y , zoo door de fleflen indekel-
ders, die in flarden geraakc, en waar dopt
wy onze dranken verloren, als dooreeni-
ge goederen,die ons in diealgemeenever--
warring ontftolen waren, eer men recht
wift,'wat’er te doen was,, o f eer ik' daar
by komen konde, alzoo.de menfehen matkandieren
dood drohgen; dog ik eindelyk
met myipe oppaifers, die nevens my te
paart waren, ’er doorzettende,en by myn
dcerlyk geftelde goederen gekomen zynde,
bevond’ergeen van al de Batoors, en niemand
anders (dat nog eengroot geluk was)
dan den krankbezoeker Hillebraod Janf-
foon van Alkmaar , en myn twee flaven te
paart ^die de grootftemoeiteter wereldgc-
had hadden, om zieh te bergen, ateoozy
in ’t eerft al een ftuk weegs van de goederen
afgedrongen, en-das niet inftaaE geweeft
waren, omte beletten, dac’eralee-
nige, zoo van de myne, als van den Veld-
Heer , geftolen waren.
Ik zag dit bedroeft werk niet lang aan;
maar zond ten eerften een oppaller na den
Heer Knol,om hem berichttegeven,hoe
*t met zyn Ed. en mec myne goederen, .
mirsgaders met de zieken ftond, waar vau
’er eenige elendig vertreden wierden.
Na dat ik dit even belaß: had, quam
’er als een nieuwe oploop, waar door de
Krankbezoeker, en beide myne llaven
op de loop geraakten, alzoo men voor-
gaf, dat de vyand om de Zuid op ons in-
gebroken, en met de onzen al aan de gang
Gcvolgen
daar af.
ichryv«by ^ as* Ik meende dol te werden, dat ik
dat voor- deze dolzmnige vlugt en fchrik van. zoo
velen op zulk een losgerucht, waar van ik
niets gelooven konde, vernam. Eohoe-
wel*ik in de eerfte drift van dezen opftand
wegens het yffelyk gefchreeuw der be-
naauden eenige rilling door myne leden
gevoelde, zoo wil ik wel bekennen, dat
ik toen ceter niet minder als bevreeft was,
maar aanftonds moet grypendc, ftuitte ik
een Vaandrig van myne kennis, die ik mede
vlugten zag, zeggende: Myn Heer,
waarem vlugt ons volk, en waarom vlugt
gy zoo? Myn Heer, zeihy, men zegt dat
de vyand om de Zuid op ons ingebroken, en
met de onzen al äoende is.
Wat de
voorval
dede.
T J A V A .
I Ik g a fb e r a tot antwoord: I k g eloov/tff.ym.
met, dat het waar is s maar Indien het zou
l Wy hem dun door orkze vlugt
\ftuim , e.n zyn, wy *er ook nift, zoo.
wel, als hy ? zoo wy dan gaan leopen, is
het met ons ganfeh leger,, dat-veelfterker
I *yne **-■> mmers gedaan.. Myn Heer,
! hlyf hier dog by my, wunp ik verzeker u,
\ dat. wy. door onze flandvaftigheid de vlucU
van vele- miskidenniet alleen zullen ftuiten,
maar ddk oo.kde_ Heer Knol, dien ik door een
oppaffer kennis. hier af gegeyenheb, hier
uanßonds. byimy wezen ,. en dat bet u geen
quaadi doen, zal, als hy u. hier by zynegoe»
deren vinA
D*te Heer, hier door nedergezet, bleef
Ey die geederea, terwyl ik. na de Kranke
bezoeker, en myne: fla y e a , zoeken ging?
Ik uoad bem , ra.« luynen jongften iliä?;
dfig ds äader gasuiytr ia het v lu g ten ,
danh!)!, was wat vertlet vooruit geraakt,
huewel ik hem, eindelyk ook agterhaalde.
bevindeude dat de vtees voor z y q leven
hem daar toe gebragt had. En w atwou de t
was dit in zu lk een flaaf, daar ik zoo veel
Holandets^ea-andren.^medevlugteDzag.
d«v d e « drie bevreesde harten
wede t by- myne goedesen,, daar ik d®
Vw a r ig ea myn eenen oppafe nog hy
Ondettullchetvquam wynrnkjcroppaißt Bericht van
te rüg,die my tdt naam vaitde- Heet Knolde He“
voor myne zsrge bedankte, weltemy we-Kno1
ten liet, dat hy my aanftonds oatzet t o e - S .
aendeq ; dbg dat hy zelf nog niet l»y
my komen konde. Ctok gaf hy my 4
kennen, dal het een groote, leugen was,
dat devyandomdeZuidiogehfoken ;maar
dat hy geen vierde van een myl voot uit
en dat het daarom nodig was., dat hv daar
op zyn poft blecf; dog hy v e rW my,
dat ik, zoo raa hy my VilU toegezonden
aau hehben, tuet a! de goedeten by hem
kotnen zonde.
Toen deae wapen-ktEet.enditvIuirten
eerlf hegen, zat ik hy den Heer Bintang,
onder een grqqtqnboom, te paart eenkop-
je thee te danken nit een rinne leger-
ketel, die hy tny naderhand nog verceid
heeft en daar ik zin in had, omdarmen
de zelye de ganfehe dag, zonder vuur’er
by te hehben, gebtuiken kon.aU’efmaar
eens ziedend water op die thee gedaan, en
de pot dicht toegeftopt was.
Zoo rjs die Heer dezen opftand vernam,
zei hy my, dat hy na zyne Brigade
toe moeft , en dar ik hem dierhalven ver-
onuthuldigen wilde, alzoo hy onder de'
zyne qrdre moeft ftelleq. Ik zei tegen
hem, Mn» Hen, •waur zai ik mym heuen
inenden? Aiy» Heer, zeide h v, blyft
gy manr hier by 4e granadiers, die dicht
by ons ftonden, en ftand hielden, en t0.
Jleert u tegen ddt bofih, dat even terzyden
my Isg, en gy znlt, zw't ul waarvtm,
dat