
1 1 B É S t H R Y V Î N G E VA î4
ftckjof’t f y k vaii Tsjeribon te bâfchryven,een
Koninkryk fcaart van *t zelvé,by de letter D te zien,
m m m zullen obk hier eerft aan de Zuid-kanr,
0D’ daar wy ’t! in ons tweede beftek gelaten
hebben, vervolgen.
Bcfcbrc- Längs dç Zuid-zeedàn Ooftaangaande,
deZùld- ontmoeten wy in ’t landfchap Soekapoera,
' niet dan eèndor ftrand, drie kleenefprui-
tén, die daar in zee ftbrten, en die niet
bbven een myl van ftrand haren oorfprong
in dat'1 landfchap nemen, zynde de eerfte
pas een halve myl verre van ’t begin van
dit beftek Oofbaan,en ider weer een halve
tnÿl aï Ooßelyker gelegen j dog by de
tweede oiîtmbeten wy een klip , ’ t Bra-
bands-Hoedie (wat van ’c ftrand gelegen)
en wat verder by de derde Ipruit nogeen
andre gropte klip, waar by meer andre
lëggen} ook lieemt deze Rivier wèl twee
myl dieper landwaard in haren oorfprong,
zynde dit 3e zèlye Rivieren, waar mede
, y îtt ’t tweede beftek eiridigden.
! ; p Éen Myl ooftelyker (terwyl een vierde
mÿlà van de wal, het zwàrt zand op ze-’
kre diepté, die in de kaart aangewezèn
Werd, de ganïche kuft längs, in dit beftek
vervolgd) ontmoet men een Ri vier t-
je, dat daar in zee ftort, “nemende haren
obripfong ’-entrent agt o f negen mylen
landwaard in, aan de Noord-zyde.
Van daar ontrent twee kleene mylen
ooftelyker % ontmoet men, by na een halve
myl verder, een kleen fpruitje, en een
myl hooger op, een kleen Eiland je, het
Toppers-Hoedje genaàmd, met eenige
klippén ’er by j tuflchen welke een fràeye
Rivier, die mede géen naam heeft, in zee
ftort, die agt o f tien mylen landwaard in,
ih’t Noorden haren oorfprong heeft.
Een half myl Ooftelyker fchynen zieh
menfehen ontrent die ftrand te onthouden,
alzoo men daar nu en dan roofc heeft zien
opgaan. Qokloopt de wal hier wat na ’t
Zuiden uit.
Een myl Ooftelyker heeft men weder
een Riviertje zonder naam, dat hier ook
in zee ftort,enontren^ de zelve plaats met
-de laatfte befehrevene zynen oorfprong
heeft. Hier loopt de kuft weer wat na
’t N. O. in.
Een half myl Ooftelyker ontmoet men
hier een Klippige en eenigzins beragtige
Wal, zynde het land van ’t begift dezes be-
fteks af , niet dan Iaag laiid geweeft, welke
bergagtige ftreek ontrent' ahdërhâlve
myl Ooftélyker vervolgd, daar men de
kleene Rivier Pinang, of Kidoelang ont-
moet. .Van daar begind Dirk de V riefen
Baey, dié zig ontrent wat meer als driè
mylen Öoft-aan ûitftrekt. •
Een myl verder dan de River Kidoe-
lang ontmôét'men de kleene RivierIdjoe,
zynde in déze Baey een fraeje zand-ftrand,
die aan ’t oofter-einde met een, bogt otn-
loopt, alwaar in den hoek weer een
kleen Riviertje zonder .naam is,daaf meft
ankeren kan. ■
Hier, heeft men dan een klippig hobfd
van een halve myl , dafczig. van verre als
een kleen Eiland vertooht, dat de naam
van den hock van Dirk de Vriefen, en
Mauritius-Baey draagt.
Dien höek päs om zynde, daar dekuft
weer eeto halve myl na ’t Noorden in-
lobpt j heeft men Maiiritius-Baey, die zig .
ontrent een grootemyl Ooft-aan uitftrekt,
däar een kleen langwerpig Eilandje is, Na.
de Weft-kant dezer Baev J^ecft men eerft
de Rivier Tfilfidaur, en wat 'verder^op
qog een andre zoäder riaam.
Tuflc.hen dat langwerpig Eilandje, en
de overwal, is een naeuwe doortogt van
s£ myl N . en Z. breed, en een myl O-
en W . lang, daär men aan de ovefzyde,
o f iri ’t Zuiden, by .den hqek van Paroe-
ran, ankeren kari."
Als men nu Noord-Ooft hier nog een
myl aangaat, komt men in een binhen-
meir, Segara Noekan, genaamd,dat ruim
twee mylen ver,Ooft-aan, zig;uitftrekt,
en dac Zuiden cn Noorden fuim twee en
een halve myl breed, cn met laag water
droog is. r ■ '
By ’t pas inloopen ontmoct men aan
de Noora-kant van deze engte een kjeen
Eilandje x dat vlak yoor een Rivier Zön-
der naam legt, die hier in zee ftort, en
die ontrent viei myleu X^pordelyker haren
oorfprong heeft.
Tegen deze Rivier. aan , of pas beoof-
ten de zelve, heeft men den hoek Tirang
Balepandjätig genaamd, daar de kuft Wel
een groote myl Noorden infchiet, alwaar
men dan^n den afftand van een myl drie
fpruiten in zee ziet Äorten, die alle uit de
Schey-Rivier ontrent een myl Noordely-
ker, daar ty in drieen icheiden, komen
afftroomen , hoewel deze Rivier twee
groote. mvlcn N o o r d- yycftdykGr haajL^be?
gin heeft;
Van daar, van ’t Noörden Zuid-Ooft
en Zuiden aangaande, öntmoet men ver-
feheide gehugten, als Careong, Boeyko-
lo (tuffimen welke een kleen fpruitje is)
Oeloebontöe, Paflbngon (tuflehen ider
van welke weer een fpruitje, gelyk pok
voor ’t laatfte gehugt, en ieder der nii
volgende een kleene droogte is) Pagalan-
gan, Kalibalampang, Raradoea, Kalikaros
(voor welke drie laatfte men wat van
de wal , in ’t'Meir nog drie andre droog-
ten naaft malkandren Zuiden enNborden
leggen' ziet) Oedjongklaög, Kalomprit,
en Dom'an, by iedtff Van welke zes laatfte
meri mede bett kleen fpruitje riet, be-
halven dat recht vöor-Oedjongklang , zig
ook ZuidiOoft, en Noord-Weftj drie
kleene Eilandjens vertobhen.
Daar na pas vborby Domän,heeft men
een fcherpen lioek by ’t gehiigt Dainu,
al