
íclie L o gie
■s t r R À
. Men heeft ’er ook verfcheide Paleizen ,
'der Grooten, onder welke dat van den
Landvoogd j die de Groote Mogol hier
field, boven alig de andre uitmunt, zyn-
•• •" • - de, na ’s lands wyze* een zeer fraei eri
¿sT^ígjoot gebouw. s
Deze Landvoogd heeft het opper ge-
Zag wel over die Stad, en zelf ook over
die ganfclie Landvoogdy, die zeer groot
is j maar geenzins over de veiling,anvaar
wegens den Grooten Mogol een byzön-
dere Vefting-voögd gebied , ■ die 'altyd
'een geboren Hindöeftander is.
Naaft aan dit „Paleis van den Landvoogd
heeft men de Bangiaal, of hetTol-
. huis, daar alle in-en uitgaandegoederen
den toi tegen (dog van ’t goud enzil-
ver maar 2) ten honderd betaalen, die
men wil dat in Sjab Ecbar's tyd met haare
andre inkomften wel een milliöen al-
leen van deze Stad opbfagten, alzoo
önder dezelve w'el t8oo Dorpenftonden.
Zeer dicht bÿ de zelve heeft men- de
Bafaar* o f de Markt * waar op allerley
waaren. die mén bedenken kan, te köop
gebragt werden,
bnie > en Een groot cieraad hier àan göveh ook
de Engel- onze* en de Engclfche Logie, längs de
Rievier gelegen.
Binnen deze Stad heeft men ook vcel
Moorfe fchóóné Tempels , en Pagooden
der Heidenen, die een fraei aanZien aan
de zelve geven.
M - , Buiten de ,Stad heeft men ved héeiíy-
TaSbui-ke Caravaahfarä’s, en Graven, zoo der
lende Mooren als der Hollanders, en van anzdve.
dre’j en oók een menigte van Tanken,
Önder Welke ’er een bovert alle andre vy-
vers, öfwaterbakken, uitftéekt , die aan
de Ooil-zyde der Stad gelegen, agtkan-
_ - tig (of ) Zoo andre willen, honderd-käntig)
van gédaantci en 800 fchredenjen^zo andf c
willen, nög vcel meer in den omtrek is. Zy
is van groote Vierkante fteenen geboiiwd,
van vier fchoone trappen j om. ’er in te
gaan, ider wel 80 trappen diep, en Van
verfcheide waterleydingen, die het regen-
water ontfangen, en in deze Tank liit-
ftortenj voorzien., Deze is, voor al in
dendroogentyd, behalvén dat het hier
- " fomtyds in jaar en dag niet régend, van
een ongeméene nuttigheid vöor de inge-
zetenen van deZe groote Stad | want
fchooii zy aan een Rievier legt j ihoet
men weten, dat des zelfs water j wegens
de ebbe en vloed zoo na by deZee,aik-
Wils brak is;
Zy wierd gebouwddooreeñvoorñaam
cri zeer beroemd Krygsoverfte, Omar
Aadtl Chan genaamd 4 diezy, zederthet
maleen van aeZë Tank 4 en na ’t oprich-
ten van zyn aanzicnelyk graf midden in
de zelve, voor een Heilig geëerd hebben
j te meer, alzoo hy, na hun zeg-v
gen, eens tegen dçn Duivel geítreden*
I V . D e e l .
T T e; Í4r
hem overwonneh , en gevangen geno-
menj maar uit medelyden daar na weder
los gelatén heeft.
Aan de Noord-zyde djezer Stád heeft Gröote
men een ongemeenen grooten Pitsjaar» Warmgm^
o£Wàringin-bóòm, zytíde vandiefooftj 00 *
welkers teigen tot öp ae grond toe hangen',
en weer wörtelen fehieten,uit welke
men verfcheide nieuwe boomen met
zeer dikke flammen groeijen ziet, die
met ’er tyd zoo menigvuldig in getal geworden
, en zoo verre uitgebreid zyn,
dat ’er wel y a 6000 mannen önder dé
lommer van dezen Boom ftaan könne-.
De Portugecfen noemen dezen boom Alberi
deRa iz, dat is, Wortèl-boom,dé
Perfiaanenj L ü l, de Indiaanen, Gafta.
Onder de zelve is een kleenfe Capel
van een Benjaan, Gmsji gertaamd , ge-
bouwd , 3 ie zc'derd vöor eeh Heilig
gehouden, en diens graf, daär al medej
gelyk ook zyne becltenis , inflont, die
een afgryffelyke yertooning doct %
en door vceleri bezogt is. Dag en nacht
branden daar lampbn in * alzöo daar ge-
ifadig Benjaanen in Pelgrimagie komen,
om hunne gebedén aàn dezen Heilig op
te öfteren.
Het grimmeld en kriöeld in die groote Ingetcte-
Stád van äUerley foórten van menfchcn,ncn*
alzoo men ’ei* behalven de Inboorlingen,
zeer veel Perfiaanen, Türken,Arabiers*
Armeniers, Malabaaren, Maleyers*, Ja-
vaanen, Portugeezén , Holländers, Én-
gelfchen, Franfchen-, eh Zelfs óok Joo-
den heeft i die dáar grooten Koophandel
dryven, en aan bloote Tölalleen,behal-
ven de andre inkomften der Stad, nu wel Tollcà:
twee millioenen ’s jaars betaalen.
Verder zyn hier ook zeer veel Mooren,
anders Guzeratters ofChödja’s , genaamd,
en Decanders,Canibaiersj Ben-
gälers, en önder deze veel Benjaanen j
Bramines, enz.j en een groote menigte
Van Rasbuteñ, én Períeén.' Dog onder
alle de Kooplieden ¿yn dè Benjaanen dfc
rykfte, Van wblkfe fommigen dikwils de
ganfehe lading van een fchip, of alleen1,
of met een makker, inkoopen, enweer
alle de waaren, die dat fchip vánnóóden
heeft, leveren j hoewel zy dat juift zoö
luid ñiét rbepen, òm dat ’er m de vori- '
ge tyden vöorbeelden zyn, dat de Groote
Mögöls, géld benöoaigd zynde, het
maar van zulk een ryken Beñjaan leen-
den, en noit wedergaven , én , zoo hy
’er hen over aaníprekén liet, den zelveñ
dan nog wel ’t leven benomen, en met
zyn ganfeh geflacht uitgeroeid hebben.
Gelyk hier nu een ongemeene groö- Gfoote
te handel en vaart is op veel geweften, handel
alzoo gefchied dat niet alleen met Euro- hier,
pifche, maar ook met Inlaridfche groote
en fchoone fchepen, die deze Mooren
zoo hegt makeo, dat zy jaaren aan een
T zon