
,.4 i B E S C H R Y
vertiere toedragt van zaken, hcbbende
, zieh getnelde Naladjája vry verzet gt-
vonden , wanneer hem onzen eerften
Macaflaarzen brief-drager oveftuigde,
hem zelfs by, ' of ontrent den Soefoe-
, hoenan, cn voorgevaliene moort gezien
te'hebben, én dat zyn berigten deswegen
in veele met de waarheid niet over
een enquamen. Boven dien is op den
z&Eebruary den borger Adriaan Havelaar
, die wy op zyn verzoek weder
als Sergeant in dienft hebben aangeno-
men, toegebragt, een briefje van den
Tagalzen Refidenc Lambert Pitavin,
dato 24. dito, st welk, hoewel wy gif-
fen, uwe al voor ontfang dezes zal ter
kennifle gekomen zyn, egter in copia
hier by legt, nevens 00k de overzet-
tingvan de daar nevens gezonde onder-
fchepte Maleitze brieven, diedoor den
Soefoehoenan, cn zynen Ryxbeftierder,
Amirang Cafloema, aan den ftroopen-
den genaamden Koning van Manicabo,
.¡cjie met een deel geboefte, en roovers.
zieh op Billiton pnthoud, zouden zyn
gelchreven, en. al byzonder zyn ont-
dekt, welke afgezonden enmede opge-
ftierden javaan wy voor eerft hier in ’t
kafteel hebben vaft gezet, hoewel hy
ronduit betuigt, de zelve verraderlyke
brieven met eigen handen van Amirang
Caflbema tot Carta Soera te hebben ont-
fangen, en dat een ot twee dagen voor
de verfchyninge of moordvan den Heer
GezantTak aldaar, alzoo hy zegt den
zelven in den weg ontrent Tinker te
hebben ontmoet j aog van den inhoud
dier brieven niet te hebben , geweten,
’t gunt zig buiten twyffel nog wel nader
teri eenen,, o f ten anderen tyd zal
ontdekken' en eenbewys zoude wezen,
dat de fchelmze moort aan de onzen
voorbedagtelyk gebrouwen, en gepleegt
moet zyn, inwylen dugten wy, dat de-
ze agterhalinge dier fchelmze brieven
(zoo ze waar, en dan gelyk het miflehien
is, 00k al over meer wegen afgefchikt
zyn) nu al lange aan des Soefoehoenans
Hof ¿ 1 bekent, en hare quade ontdek--
ldnge van te meer beweging wezen,en
ons wel de voornaamfte byzondre ver-
2 legentheid geven, de fpoedige afkom-
fte van al ons overig dierbaar volk van
Carta Soera, waar toe voor eerft , en
voor al onze intentie legt, om ’t zelve
¿door alle bedenkelyke middelen te betragten,
gelyk w y , indien het voor
ontfäng dezes nog niet mogte gefchied
zyn, uwe gezamentlyk aanbeveelen,
haré beradingen daar over ernftig te laten
gaan, het zy gy dat by veinzingen
der Javanen ,dog o f wel 00k op de be-
leefdfte, en minnelykfte manier,en met
kennifle van den Soefoehoenan komtte
doen, o f anderzints, dat men hun,in-
V I N G E v a n
„ dien z y ’er kans toe zien, maar magt a«
„ geven zal, zoo haaft mogelyk, ’t zy dan
„ met, o f zonder zyn Hoogheitstoeftaan,
„ o f kennifle, zelve aftë trekken,zooze
„ het maar eeniger maten derven onder^
„ ,winden, te meer, wanneer den Suit han
„ Anom vanTsjeribon, en'van Samma-
„ nap als Samarang , gêlyk het nog fcheen,
„ zieh by en onder de onze hun noudèn,
„ dat alle de Zelve 00k in deze gefteltenis
„ van zaken 00k wel nader uit onzen na-
„ me mag aahgezegt, cn aangefchreven
„ werden, en dat zy alle met de onzeaf-
„ komen, nadeftranden, en wanneer de
„ Tsjeribonze Prins wel ten eerften we-
,, der na huis zal mögen gaan, alzoo de
„ tyd nu niet gefteld is, om ons voorig
,, goed voornemen tuflchenTsieribon,en
„ den Soefoehoenan zoodanig te können
„ ten einde brengen, zonder dat wy 00k
„ vertrouwen,dat immer die van Samma-
„ nap hun met de Mataramze quaataardi-
,, ge Grooten zullen inlaten ; want het
„ lchelmftuk is te groot, daar van dege-
„ dagten by ons leggen, dat byzonder
„ Amirang Cafloemä, en 00k Pangerang
„ Sacra Ningrat met zyn valfchëgemaak-
„ te bohay,ganfch niet vry zyn j want zy
„ beide, nevens andere meer5 al van ee-
,, nige jaren in ’t byzonder, voor booze,
„ en ons quaatwillige gceften, by den lof-
„ fen en laffen Soefoehoenan te boek ge-
„ ftaan hebben. Dan zoo ons volk tot nog
„ niet afgekomen waren, zullen uwe hun
„ ten ipoedigfte nader onze meining aan-
„ fchryven, en met raad en daad daar in
„ ten beften helpen, en können ru E. nog
„ z y , tegen onze hoope op de een o f de
„ ander wyze’er dan voor eerft geen gat
„ in zien, dan moet het wagten tot de
„ komfte van de E. Commandeur Jan Al-
„ bert Sloot, die binnen 3 o f 4 dägeti
„ ftaat te volgen, met onze nader ordre:,
„ dewelke in alle manieren tot hetafkrÿ-
„ gen. van ons volk van Carta Soera , zal,
„ bly ven, hoedanig zig het werk pok we-
„ der ten goede, of van goede beloften
„ mogten vertoonen, om dat wy op zoo
„ loflè, en redenlooze Javaan ze regeerin-
,, ge voor eerft geen zékeren ftaat meer
„ zouden derven maken, en van der Ba-
„ lize fchelmcn vlugt,en werwaartsheen,
„ nog geen genoegzame blyken befpeu-
„ ren, zoo w:el als de fchandige, en lafle
„ verklaringe des Soefoehoenans:, zoo in
„ zyn brief aan LT E. als aan ons, dat hy
„ zyn Javanen tot geen vegten kondekryo
gen. . . .
„ En dewyle wy ait droevige toeval,
„ en die moord, ’t geen hier en alommc
„ onder de omleggende Vorften, en vol-
„ ken, zal rugtbaar werden , 00k teneerften
aan den Sulthan van Bantam heb-
„ ben medegedeeld, zelfs met’t lezen van
G K 0 . 0 T
„ de oorfpronkelykë brief des Soeibehoe-
„ nans, zoo hebben wy niet. ondienftig j
*> mer onze nu afgaande brieven-aan
„ Radja Palacca, en Rad ja Goa op Ma-
cafl'er,ook breede kennifle, navereifch,
„ daar van te geven, en met eenen by een
„ geheime brief ’t verder nodige van onze
„ meining deswegen aan den E. voorzitter,
» Willem Hartzink te belaften,en te be-
„ veelen, mits welken wy U E. by dèzen
„ gelaften het Jagtje Cadiri daar na toe niet
op te houden, om dat het nog verder
„ op Timor wezen moet, maar ten eerften
„ na Macaflèr voort tc zenden, eh daar be-
„ zyden 00k nader in *t geheim gemelden
„ E. Voorzitter Hartzink aan te fchryven,
en te waarfchouwen alle de nadere be-
„■ fcheiden, die U E. na de meefte waar-
„ heid van ’t Matarams Hofs gedoente'
jj en hären aan- en toeleg tot die tyd toe zul-.
„ len zyn te vooren gekomen, en hoe
„ verre den Soefoehoenan, of welke Groo-
„ ten daar mede meeft ingelatcn zyn , en
„ wat U E. vàn ’t vérder gevolg van dien,
» en 00k de fchelmze Baliers giften, eu
,, van de naafte zekerheit oordeelen, op,
„ dat zieh den E. Hartzink tot Macaflàr
„ daar vap ten dienfte der E. Maatfchap-
„ fçhappÿ, byzonder ontrent Radja Boni,
„ en de verdere* Köningen, en Grooten
„ aldaar na onze laft ten beite, en voor-
zigtigfte möge bedienen, cn ’ernarig-
„ ten.
„ Het fchip Macafîàr gaat nu voor af
» met.. . . . » blanke en Mardykers,
„ Soldaten ,die voor eerft,’t zy aanboord
„ verblyven, o f op Japara aan land ko-
,, men zullen, na U E. dat nodig en dien-
» agten, tot de verfchyninge van den
„ E. ßevelhebber Sloot , den welken met
„ nog een deel volk ftaat te volgen, be-
33 zyden 00k eenige fchepen, om tenfpoe-
„ digften het gereede hout, en andere
„ noodzaaklylcheden, die längs dekuftin
voOrraad zyn, inte nemen, en ons toe
„ te brengen, de welke al vervolgens,als
„ ze maargereeed zyn, ftaan afte Zeilen}
n m middensis onze ordre, dat den Heer
„ Gouverneur Thim, en 00k aide fchee-
„ pen ,die voor de Ootter-Landvoogdyen
„ nog op Japara zyn, nevens 00k het Jagt
„ R)swyk, dat nu mede nog voor Banda
» afgaat, te zamen tot de komfte van den
„ E. Sloot daar nog zullen- bly ven vertoe-
„ ven, ofby onverhooptevertoevingvan
„ mdispofitie van zyn E. onze als dan na-
„ der té geven laft in wagten, könnende
„ mwylen de.weduwe van den E. Jere-
„ mias van Vliet j die nu na Macaflàr ver-
,, trekt, op de Fluit Voorfchooten over-
» gam» nevens 00k den Eerw.Predikant
» Do. François Valentyn, en den Koop-
„ man Lofzang, omte zamen naAmboi-
» na voort te raken, en zal de voorzeide
J a v a . t43
„ weduwe in ’c een en 't ander de hand
„ geboden werden; en dewyle in deze wel
S3 wenige quade toeleg tegens de E. Maat-
„ fchappy hier om her zoude können fchy-
,, nen te zyn, o f werden gebrouwen ,zoo
„ moeten U E. naaukeurig alles ontrent
„ het Mataramze Hof nader tragtenteont-
„ dekken, en ons vaardig kennifle vervol-
„ gens ’er van geven -, zonder dat wy ver-
„ der jegenwoordig zullen gaan,als dere-
3j commandatie van alle vereifchte voor*
33 zigtigheit, en können daar om het ver-
„ anderen van ’t Comroiflarialebefluitvan
„ de Heer Tak zalig*.' in ’t opontbieden
„ van den Kapitein Jan Srruis van Soera-
„ baja , en ’t niet verkooperi van denou-
„ den Ryft goedkeuren, zynde tot ver-
33 zekerihg van de onzen, in dien Soera-
„ baja’scri Qbft-hoek de Fluit Naarder-
„ nicer bok meeft gereed§ om in’tvoor-
„ bygaan over Japara met eenige Soldaten,
„ en U E. nader fchryven expres der waarts
„ te vertrekken, waar mede wy dezen
,, zullen befluiten, en verblyven
ünderftond,
&£• goede Vrienden,
Was jjetekeoc:
Joan's Campbuis, Antoni Hurdt
fV. van Out boom r R .V , Goens,
Mart. P it , Corntl, vanQuaelberg,
Joan van Hoorn, Saint Martin,
en Thomas Slieber.
In margine
BATAVIAin'tKaßeclden 6Maart Ao. 1686*
Wanneer men nu hier op twee brieven
van den Soefoehoenan, aan den Keizer van
Maningcabo op dezen zelven dag ge-
fohreven, zoo -als die hier volgen, aan-
dagtig leeft, zal men ten vollen over-
tuigt zyn, dat deze Vorft, en zyn eerfte
Staatsdienaar, geenzins iet goets met ons
op dezen tyd in den zin gehad hebben.
JJe Batavifihe overzetting
van des Soefoehans b rief,
aan den K etzer van Maningcabo
, was aldus.
In de name Gods des barmher -
tigen ontfermers.
33 T ^ E z e brief van onderdanige groete- Brief des
33 nis doet uw zoons zoon, den Soe- Soefochoc-
,, foehoenan Raroe Amangkoerat Sinapati 5*°*Mn
„ Ingalaga van het land Meza Java bren-
33 gc*J $ voor ’t (aangezicht) van my n groot- ningcabo.
„ vader Padoeka, den grooten Sulthan
„ van Pagar Roejong, welke oezit het
„ lant van.Maningcabo, welke begena