
A«. i«77. Djaja’s veroverfhgen lieten , vervolgen.
De Heer Haar Edelheden, ziendeden nood, waar
Spcelman in de Soefoehoenan was, cn overwegen-
a°. 1676 |||f wät gevaar en fchadexy zelf cfoordie
wrelmlp vobr^oedige veroveringen van Taroena
gezonden. Djaja llondcn'-fcc lyden, vondengoed,om
als OppervelcfcHeer er» Zeevoogd den Heer
Corftelis^Speelman (dien grooten temmer
der Macafläaren) ordinaar Raad van In-
dienfiöt fitilp van den Keizer van Java tegen
dezen wcderfpanneling te zenden.
Red den Hy vertrok den 29 December 1676 met
Keizer ten ecn heerlyketrein, verfcheenmet eengroo-
deelen. j magt voor Tsjeribon, herftelde alles van
daar tot Japara toe in korten tyd ,en d wong
door’t ontzag van onze, wapenen' alle de
ftrandlieden, btn zig weder onder den Soe-
foehoenan te begeven.
Die van Tsjeribon, van ouds her noit
onder de Keizer van Java geftaan, en zc*
dert eenige jaren nu 00k gefchilten met
dien Vorft hebbende, hadden zieh egter
onder Taroena Djaja niet willen buigen ;
maar den Koning van Bantam tot bunnen
Schutsheer voor eerft, gekoozen ; boewel
zy A°. 1680 goed vondcn, zieh liever onder
de befcherming van de E . Maatichap-
py te begeven, en met de zelve ieen ver-
bond te maken. Zy zagen dat de Keizer,
die zy als een bondgenoot aanmerk ten, hen
nu met helpen kon, en daarom namenzy
hun toevlugt tot die henbeftdekkenkon.
Ik z ie , dat Soefoehoenan Amangkoerat in
zyn brief aan zyn Edelheid A°. idySzegt,
dat de Tsjeribonders van hem afgevallen
waren ; dog dat moet in geen andere zin,
dan dar zy hem als bondgenoten niet meer
volgden, verftaan werden, behalven dat
daar 00k redenen toe waren.
Nadat hu de Heer Speelman den Keizer
reeds dus verre gered had, was die Vorft
daar over zoo vergenoegd, dat hy goed
vvond den 28. February A°. 1677 verfchei-
de zaken,in’t verbond van A°.1646niet
begrepen, dat toen 00k vernieuwtwierd,
toe te ftaan.
Dat die Daar by wierd befloten, dat de Batavi-
Vorft A0. fche Landfcheidi ng,. zoö .als die bevorens
i ¿77 met jot het midden van de Rivier van Karaten
be- wang geweeft j en gelyk ze A°, 16yz met
iofien er- dien Vorft door de Heer Ryklof van Goens
kend. in Mataram vaftgefteld was, blyven, en
dat de Javaanen beweften die Rivier, tot
aan de Zuid-zee, > onderdaanen der E.
Maatfchappy zyn zouden j dog ’tverzoek,
omdie tot aan de Rivier van Pamanoe-
kan, en dwars’er over, tot aan de Zuid-
zee uitte Zetten, wierd door dien Vorft
afgeflagen. ,
Waar in Alle gevlugte ilaven van ons zou men,
die befton- 200 memg men bekomen kon, wederge-
dcn. yen.. !;
Hy ftelde de E. Maatfchappy over al
in zyn land tol-vry, ftond haar toe in die
zyne havens, en binncns-larids, daar’t
haar geliefde,comp‘tbiren enhandel-plaat- A«
zen op te lichten j en tot Rembang, of
efders, Qmmerwerven te hebhen, zonder
dat de onzen eenige? lallen zouden bchoc-
ven te dragen, dan- dat zy een Spaanfche
reaal eens aan ’s Keizers beftierderszooden
betaalen. _
De kooplieden van de E. Maatfchappy,
van den Soefoehoenan eenige waaren, of
die weer iet van hen inkoopendc , zouden
2, ten 100 van alle goederen betako.
De Soefoehoenan beloofde ook jaar-
fyk 4000 Jaften Ryft öp "Batavia aan de
E. Maatfchappy tegen markts-gang te
leveren; dog zoo wy die inet onze eigene
ichepen quamen afhalen, dan zouden
wy die tegen de prys, zoo als zy terplaats
der inlafling was, mits dat men altyd
nieuw graan leveren zou, betalen.
De Bataviiche inwoonders , en alle andere
op Java hier en daar woonende orv-
derdäanen van ons, ons zegel toonende,
zouden altyd voor alle anderen tegen de
gemeene prys geholfen w;erden, »dies yan
den toi der aangebragte en uitgaande goederen
3 ten honderd, en van ieder Coy ang
Ryft een Spaanfche reaal,betalende.
De Soeibehoenan beloofde 00k in zyn
Ryk geen Macaflaaren, Maleyers4 c^Moo-
ren, eenigzins met de Macaflaaren ter-
bonden (ten wäre zoodanige, die vanohs
paflen hadden, die egter in zyn landner-
gens mogten woonen) te zullen dulden.
Ook zou ’t ons vry ftaan, onze vyanden
in alle havenen aan te haftenen de zyne
zouden de onzen daar overal moeten: helpen;
gelyk mede,by ’t verlies van eenig
fchip van ons ontrent de ftranden van Java
, beloofd wierd ons alle hulp te bewyzen.
Hy beloofde voor de koften , nu een
jaar lang reeds voor hem gedaan, en nog.
verder zullende gedaan werden, twee honderd
en vyftig duizend Spaanfche ryxdaal-
ders in zuiver geld re betaalen, waar van-
hy io dit Wefter-faifoen 125000 ryxdaali
ders, en de andere helft in de jaareiö van
1678 en 1679^ ieder jaar 62700 Spaan-,
fche Realen, voldoen zou, belovende daar
en boven nog 3000 laften Ryft op Batavia
in deze jaaren van 1677,1678, 16 7 9 ,
elk jaar 1000 Coyang- ('of Javaanfche laften)
zoo men maar eenige nodige ruft daar
toe bekomen konde, te zullen leveren..
Ook beloofde deze Vorft, dat, indien
door ons beleid de zaken met den vyand
tot een redelyk verdrag gebragt könden
werden , hy zieh aan onze uitfpraak daar
ontrent volkomen gedragen, en dat ook
nakomen j dog indien de zaken van een
langer duur, als tot den laatften July^de-
zes jaars mogten zyn, zoo zou hy , bui-
ten het vorig beloofd geld, maandelyks,
wegens de leger-laften, en verdere onkoften,
nog 20000 Spaanfche ryxdaalders
betaalen.
, Ook-
A*. 16*77. Ook namen wy aan, den berg van Japara
met ons volk totzekerheid vandenSoe-
foehoenan te bezetten, mits dat hy deon-
Rofteny zoo wegens de bezetting, als
over de verdere verfterking vandie berg,
zou moeten dragen.
Dit wierd door zynen Gezant, Kijaij In-
gabei Wangiä Diepa, Groot-Landvoogd
van alle de Javaanfclw zeehavens, en ge-
vblmagtigdcn van den Soefoehoenan, uit
7 " . ^Ynen naam beloofd, op den Coraan be-
eahgd, en daarenboven door den zelven
beloofd te verzorgen, dat dit door deri
Soefoehoenan, en zyne vier zooneh, -zou
werden goedgekeurd, gelyk de Heer Speelman
aannam dit van wegen haar Edelhe'-
den tc doen ftand grypen.
Hier af zyn dric eensluidende affchrif-
ten gemaakt, en den 28 February 1677
in de Veiling der E. Maatfchappy tot ja-
J^r^ door de Heeren Speetman, St. Martin,
Jacob Coeper, en Everhard van der
Schuur, getekend, gelyk de Keizef en
zyn vier zoonen , mitsgaders alte deRyx-
raaden , dit ook goedgekeurd hebben. „
Ondcrtufllhen ging de Heer Sprelman
iauogin “ cc zyne zegenpraknde wapenen voort,
had. alzoo Taroena Djaja nu nog meeftei- Van
tgSnfch land ontrent Soerabaja, Greffic,
Cidajoe, Gadiri, Wirafaba, Kakappar,
en van Paflaroewan was, een landftreek
ten Ooften Rembang, meer als 60 mylen
;anS» cn zig tot aan de Znid-zeeuitftrek-
- kende.
Spcdman mSfß ^6gJe^curing van ’s Keizersnieu^v
dryfa hem verbond met otts, rukte de Heer Speeimhn
o.da na Soerabaja, daar zig Taroena Djaja ver-
fchanfeht had, en floeg hem den 13 May
' van daar, waar over op Batavia den 28
een dankzegging, en openbare vertooning
van vreugde met veel eerfchooten gedaan
Wierd. 0
ES M 'J ^ p a Jaja had ondertuiTchen de vlugt
begeefi. Gadiri genomen, latende i_04ftukken,
ten deelen metaal, ten deelen yzer kanon,
agtef ,zedert Welken tyd w y ons eerft rögt
in Soerabaja vaftmaakten.
g , In plaats dat viel Javaanfche Groote
Heeren den Keizer, by deze gelükkige
r vportgang van onze wapenen, zouden toe-
gevallen hebben,zoo wift Taroena DJaia
en yopralCadjäran , de zelve door hunne
littige voorwendingen ,dat het de E. Maatfchappy
maar om hun land te doen was
t .Modamg af te fchrikken, dat zy befloten
never onder Taroena Djaja, alsonderee-
nen Keizer,die hen maaraan onszouwil-
End«, lm °vergeven, te ftaan.
Keizcr uit H,et door wl" d Taroena Djaja zoo mag-
Hataram t'g , dat hy V ganfehe land van binnen
, airecF. f0t aan Mataram, dwong, en onder zyn
magt bragt, jagende den oudetfSöcfoehoe-
nan zulk een ichrik op ’t' lyf.dathy.met
zyn vier bejaarde en verwyfde zoonen,
Fangerang Depati Änofli, of Amangköe- ■
rat, Pangerang Martafana, PangerangA-.
cn Pangerang Singafarie, zieh
met langer in Mataram durvende vertrou-
tven, zonder eenige naamwaardige we-
derftand té bieden, zÿne Hof-ttad metal-
le dt Ryksfchatten, tuflehen den ze ea
Juny r «77., zeer fchandelyk ver-
Taröena Djaja t]nam ten eerften daar op
wel in de ftad Mitaram, dog bleef’er n S
lang in ; -maar toog met een grooten roof
weer na Gadiri, en liet die ftad met een ftee-
ne muur vcrflerkcn, met gedagten' van
het daarm té zullen uithouden.
j *-,e'TeesaSt’gc Soefoehoenan vlugtteon-Diezyo
dertuflehen.na Tagal, en verdeelde, zoo7 'cvcr‘ [
men wil, zyn Ryk onder zyn vier zoo-d" U'
nen (ftuitende nogtaqs den vyfilen.dichy
t licftie had, Radin Tappa genaamd, ’er - -
buitenj zoodamg uir, dät di.e gene van de
Vier, die Mataram’t langftverdèdigenzdu
zyn opvolger in ’t R yk zou zyn “ gelyk
oök'Poegaf (die’cr,uitgenorhen zekeroud
man,' langer,- dan ¿cn van de andere Prin-
Cen in blecfjop die grond h?t Rykvoor
zieh eifchte.. J
De yerdeeb'ngvan ’t Ryk mi was by
den Kcizer votier, zoo de. drie Princen
voorgaven .taldas gen
Pa?ScT S DePäti Aho'n de zee-
ltranaeny Pangerang Aria Martafana *t lärtd
van Watas, PingerangPoegar Mataram,
f n. ^ g ^ n g Sirigafàriehet land van Bage-
leen hebben; Zoo dat de Pangerang Aria
'Panoeiaar, cn Radin Tappa, ’e r niets af
nädden te wagten. r : « v.
De Keizer , ondertuiTchen na Tagal wan-Vergeben
oe. (anders Wanafle genaamd) vlugtende, wierd , en
wictd onder weg in zyn draagzetel ziek.totTaßiN
r ï ? J v ï errVCenP‘Iletîe iT1’ datbcm waar-
' ï J n° g eer en hy quam
in- dprp Tagal wangi, ontrent een dag-
réize van Tagal gelegen, ontrent September,
;ot in die maànd, te fterven.
Zyn vier zo'onen .hadden dien ouden
Vorft onder weg al verlaten, zoo dat hy
van zyn huis en gevolg geen anderen ,dah
Radin Tappa, en Radin Aria Panoelaar,
een Pnns van 17 jaren, by zieh had.
« y wierd op Tagal wàngi begraven, cn Daar hy
neert zedert na die plaats den naam van Soe- ^egravcn»
foehoenan Tagalwangi gevoerd. Hv B f tP “ ua
agt zoonen, en vyf dogters na. ^
I Lie zoonen waren de - Pangerangs A- wierd.
mangkocrat (toen 35) Martafana (z z) Poe- Zyn kindc-
gar (50) Singarie (27) Radin Aria Panoe- <*crcn>
laar (17) (Radin Goude 12 jarenoud, was
pas voor zynen vader overleden) Radin
Tappa ( , i jaren oud) en nog een voor-
zoon, Radin Natta Bratta.- -
Zyne dogters waren Radin Pamot.oe-
huwd met Radin Wira Joedaj zoon. van
* apger^ng Mangkoboemi., • ;
Danoe Radja, gebu-wdinet DanoeRa-
1 5 W Ê W Ê . dja,