
ÄM70«. ven, en dät, zoö wy hem toen gevolgt
Calianjer
beichte-.
hadden, alles ons geweeft was.
De Heer Knol reed ten eerften van Calianjer
, een dorp, ontrent een erootehal-
vb ttfyl van ßangelaan wederzyaen van een
fchoone Rivier, waar aan ’t zieh weleeft
half uor verre uitftrekte,gelegen, en zynde
wel van drie duizend huizen voorzien ge-
’weefhdie, alleen om ons den voorraad af
tefiwfeh, alle in brand geftoken waren.
Dit was eeü van de voornaamfte han-
dcl-piäatzen, die Soerapati aan de zee had,
daar ’t niet verre van lag.
Hier waren twee tollen, eene van Bangel,
en eene van Paflafoewan, dieieder
jaarlyks aan Soerapati wel duizeöd Ryx-
daalaers opbragten.
Men vond hier een menigte van Padi,
Ryft, en Tamarinde, die daar in eenige
vaartuigen reeds afgeladCn waren, en die
de vyänd, te fchielyk van onsovervallen,
niet had können vernielen.
H« verdre W y hoorden ook, dat eenige vyanden
c/v l- ze^ien dorpen ontrent Soerabaja, en
l8D°.r^CVa Greflrc, in den brand geftoken hadden,
aangevoerd döor Nalladika, die wel eer
Tetiianggöng van Greilic geweeft., en na
den vyand overgeloopen was.
Op myn ernftigebede'had de Heer Knol
ook verzorgt, dat’er vier Pantsjalangs op
den t9 dito üit de kruisvloot quamen, om
de zieken af te vöeren, en my mede na
"Soerabaja te zenden, aangezren ik nög alle
dag de koorts, en nu in veele dagen geen
bndoffing ter wereld, wat ik ook daar voor
ittnemen mögt, gehad had.... Ik zondook
öp dezen dag myn paart, zadel, piftoolen,
karabyn, eh verder oorlogs-gereedichap,
inet Qaelay, Luitenant der Chineezen op
Greffic, voor af na Soerabaja, hopende
hu wel haaft te zullen volgen.
Ondertuflehen wierd de Prins van Ma-
dura ook zeer krank, die, door bewerking
Van Depati Soerabaja, wel de meefteoor-
zaak was, dat de veldtogt dit jaar geein-
digt wierd, waaraf Soerapati ook ten eerften
door hem bericht kreeg.
De Vcld-Heer zond heden ook een
vaartuig met brieven na Batavia. om aan j
haar Edelheden kennis van Bähgels vero- ,
vering te geven.
Denzo dito ’sagtermiddags ten vier uu- !
ren nam ik aficheid van de Heer Knol, en
de verdere Leger-Hoofden, bedankende
haar Ed. voor alle de dienen en beleeft-
heden, die ik van hen ontfangen hadde.
Ik had den zieken Krankbezoeker Hille-
brand janszoön van Alkmäar by my, die
fievens my veelongemakken in’t leger uit-
geftaan had.
W y moeften alle te paart vertrekken,
hoe dhgethakkelyk dit ook was, alzoo ’er
geen andere gelegenheid gevonden wierd.
Ik bevond 'dit ftedeken Bangel aan deze
kant ook vol huizen, en met zeerfchoo-
Dcsfchry-
Tcrs vci-
trek na
Soerabaja.
ne vrugtboomen in menigte beplant. Am 70<,
Na dat ik een kleenediepe Rivier over-
getrokken was, vond ik daar alle de zieken
by een, onder welke ook de Kapi-
tein LuitenantHolts in een zeer il^tc ftaat
was, die onder ’c geleide van een fterke
troep na Calianjer gebragt wierden. •
Wy geraakten ten. eerften op eenige
groote Ryftveldcn, en quamen, na een
groot half uur rydens, .ontrent vyf.uuren
te Calianjer , daar wy het alles nog in volle
vläm vonden, alzoo ^er naderhand nog
vyanden fchenen geweeft te zyn, die^ohs
daar niets wilden overlaten, hoe wel zy nog
alles niet hadden können in brand fteken.
W y vonden daar vyf Pantsjalangs, waar
in wy met de andere zieken, twee hondert
en drie en twintig fterk, ons verdeelden,
en dreven dien zeiVen nacht ontrent-negen
uuren de Rivier af. Ik was in de Pan-
tsjalang de Regenboog gegaan.
Na dat wy wat lager gekomen waren,
vonden wy t^jephterhand een klcene an-
dere dwars-fpruit, en wat l^er , .ontrent
een Vierde myTs van de zee, ter linkerhand,
dat de Rivier daar door een anderen
arm doorfneden wierd, die vanboven
af naSedecari d wars ovCr deze Rivier quam
afftroomen, daar zy merkelyk breeder, anders
maar twee o f drie roeden breed-, en
daar na nog breeder,en ontrent dezeewel
een kanonfehoot wyd wiert.
Alle deze kromtens der Riviere belem-
merden ons zoodanig, dat het wel twaalf
uuren in den nacht was,eer wy in zeege-
raakten j hoe wel ikgis,datCalianjermaar
twee, o f twee en een halve myl van zee
legt. Ook had het zwaar bo'fch, dat zag
aan wederzyden van deze Rivier vertöbnt,
ons veel belemmering gegeven.
Wy bevonden het in zee meeft ftil, zyn komft
’t geen oorzaak was, dat wy op den ^-i aldaar*
dito ’snairiiddags ten drie uuren eerft op
Soerabaja quamen,ichoon de Rivier vanGa-
lianjer maar tien mylen van Soerabrialegt.'
By onze komft aldaar, wierd ik door
,de Heer Gérard van Kervel, die nu .by ’t
afwezen van de Heer Semeant 5tj gez^g
Voerde, zeer minhelyk ontfingen, en döor
zyfi E. met de ververfebingen, die toen ai-
daar vielen ,Zoo rykelyk verzorgt, en door
Zyn E. dagelykze bezoeken, en de zorge
van den oppermeefter Balkenejnde,zoodanig
verquikt, dat ik met alleen een,-open
lichaam, maat in weinige d^gen ook een
geheele andere gedaante, enzoo veelkrag-
ten kreeg, dat ik in ftaat geraakte, om
weder alleen te konbeiigaan, gelyk ik’den
vyfden dag na myn komft ook my deeere
gegeven heb, om dien goeden Heer, die
my Zoo gulhertig, en met zoo veel liefde
vän alles, wat hy maar krygen kon, ver-
zörgt, en zoo fpoedig, iegen mync ver-
wagting, weer als opgtibeurt had, met
Veel hadruk voof alle deze zyne tdeeft-
he-
Greflic
door de
vyand ver*brand.
Begin van
*t Regen-
iaizoen.
Dooa van
de Heer
Holes.
G R Ö O T J A V A.
hedin te gaan bedanken. Ik kreeg ech-
ter nu en dan nog al een koorts; dog zy
häm dagelyks äf.
Pas ha onze komft hoorden \Vy vah ver-
•
fcheide Inländers, vän Greflic herwäards
gevlügt, dat die fchooneworting vanmy-
nen vriend Poefpa Nagara, Temariggong
Van Greilic, en meeft die ganfehe ftad,
döor de vyahd den 19 dito in kolen gelegt
Was,en dat dit nög Vi*y vetdergeloo-
pen zou hebben, indien de Chineezen aldaar
denvyand nietgeftut,en verdreven hadden.
Op dieh zelven dag nog, als wy hier
aahquamen, Zägeh wy Grelßc weer op
meüW in vläm ftaan, en men Zei, dat Nal-
ladikä, die ob Giri Wäs, gedreigt had,
Söerabajä mede in koleö teleggenj dat de
Hedi van Kervtl döor zyrte voorzorge,
gäände met eenig volk ha Greflic, wei
haaft belebte.
Den a z dito hadden wy in de mötgen-
ftönd efcn Weinig tegen, waar üit ik &ii
eerften beflööt, dät’er Vän ’tirtnemeh vän
Paflaroewän dit jäaf niet Veel vollen zoü,
älZöö men onze Leger-Hoofden wysge-
had-, dät de RyftVeldefl däär ofhr
fferefcks in ’t regen-Iätzoen zoö diep onder
Water-ftonden,datier de tfoepen niefZoü-
aeh af te brengenzyn; maaröp dien eenen
cn zelven dag na myn vertrek had men ‘ ,:j
zöo men het’er na aangelegthad, melier
van .die voorname plääts können ^yn i Waat
door men een geheele veldtogt üitgjewon-
2® hebbert, gelyk de ge volgen kläär
5mllen beveftigen, te meer, alzoo tttetfnu
al ’t veroverde ook daar doör verlööri” '
/ N a de middag regende het fterker , en
t hield niet langer aan * maar k begon *er
ook.nu en dan onder te döndcren,Zoodäc
het zieh hier tot het Regen-faizoen begon
tt zetten. 0
Op den. dag van myn komft tot Söeraba-
ja was de Kapjteiü-Luitfcnant Jan Theö-
doörHolts mede,maar206 zwak,aanland
gebragt, dat hy dien zelven avoad nog
ftierf, _en heden zeer dfeftig hier begra-
ven wierd. De dag van zyne begrave-
ftisrwas 'de dag van inyne herftelling,
alzoo my de koorts ha dien tyd begön te
vertaten, enik wat meer ruft , daß bevo-,
retis, te genieten.
De aferyflelyke hitte der zontic, het
groot gebrek van levens*middelen,drtnk-
water, en van kleen bier, dat ons zeer
verzwakte, mitsgaders honderd andreon-
gemakken , .die ik voorby ga, waren be-
quaam, niet alleen om my, maar z&fom
den rüftigften man in ons leger, ter neder
te flaan. En hoewel verfeneide Leger-
Hoofdeh, het nög al gaande hidden, zoo
zyn zy naderhand, op Soerabaja gekomen
Zynde, alle dood-krank geworden, toen
zy meenden aan Jc ruften te komen.
. Zoo lang men gezond is, gaatäilesnog
henen, en men kan dan nog al veel verdragen
j rtaar werd men in een leger ziek, a». xyoL
dan is de elende, zelf vöör de eerften in Elende in
rang, niet uit te drukken, dat ik aan my ?alk
Zelven bevonden heb. En was het won- S j f c
aer, dat ik ln meer als zeventien dagen werd.
(alzoo ik het daar na niet net aangetekend
heb) geen open lichaam kreeg, die in al
dien tyd vöor geen drie ituivers aan waar-
de gegeten, o f gedronken had , leggende
daar als een verichoveling, zonder eenige
aanfpraak, zonder eenige drank (die my
dlende) zonder eenige Ipyze die ik eeten
kon meenende uitwendig, van de ondra-
gelyke hitte op die barre Ryll-vclden te
berften, en werdende inwendig door de
hitte der gedurige koortzen verteert, waar
by dan ’snagtsdikwilszeer .fterke koude
(alzim de tent rontom open was) en voor
my fchadelyke winden quamen, die onze
ganfehe.. teilt m Harden waeiden, door welk '
ölige val ik dan zoo eenige uuten voor den
icbadelyken dauw, en de doordringende
en ongelöovelyk dterke nacht-koude al-
hier b]oot lag. Ik kon voor my byna niets
hier gedaan krygen, hoe zeer ik dat ver-
Sa hoe gpame ik daar voor betalen
wilde, alzoo veel dingen in 5t wildliepen.
Was het zoo met my gelegen, denkt
dan eens hoe het met degeririgeSoldaaten
hier toeging , die in5t einde niets dan droo-
ge i-yft, en op het laatft ook die zelf, in
eenige dagert äan den anderen, niet had-
den. .Zöö dat het een hond in Soerabaia
S r ’ hier lii de tent van den
Veld-Heer, hoewel ik van dienHeerge-
tüigen nfoet, dat hy zeer gulhertig, ont-
halende, eii iuets minder dan gierig, maar
111 tegerideel zeer mildadig in veelopzichten,
was, jzoo lang men maar iets bekomen
kon; dog zyn Ed. was in het eerft
zeer fchelmagtig door den Erins van Soe-
tahaja,die,ons verzekerd had,dat wy nei-
gens gebrek afzouden hebben . misleid
eil daaf na was het onmogelyk, om voor
geld eene körl ryft, ik hat Haan iet anders,
tot onze verquikkingetekoopen.En
zoo de vyand de vooizichtigheit gehad had,
om de ryH, die wy in Barigel m de pak-
huizen, en de padi, die wy op hctvdd
en in Caüaifjef ook nog vonden, te ver’ i
branden, wy zouden van honger op het
veld geftorven hebben, alzoo veelen het niet
laqger körtden uitharden.
Veelen hadden niet alleen nu alettelyke
dagen datmodderig water, maaranderen,
die dit nog niet hekomen konden, ook
hun eigen water al gedronken, dat ons iu
körten tyd veel zieken deed krygen, be-
halven dat wy ook veelen van ons volk verloren,
die, door de honger geperft, hier
en daai- na de omieggende dorpen gegaan
en dus van den vyandgemold warrin?
. r " *3 dno ltregen wy weder nieuwe Drei«.
vyand,.nu merkelykmenfdes
verlterkt, al in aantocht was, o'm Soera-, iau‘h.