
Aöfcy. verblyf , van .zyrt Edelheid -afîchçid na- .
•Ifc^Vond Batayia uitnemend vermakc- 1
ly k , de manier van levendaargeheel en;
ai fiôflyk, 'pragtig , vriendelyk, demen-
fèhen zeer gezellig, en vöor al zeer ent-
halèiide , waar döob ik gelegenheid vond,
om b y veele der aanziénelyfôen aldaar al |
dikwilszeerdeftig onthaaldte werden.
W e rd Myne eerfte bekenderi , die ik hier kreeg,,
van v ce - waren: de Heeren Duytfche Predikaniën ;
teky Lindius, Xas , Clav ins \ ffÿtens ’ Rejnen,
mfnne^ m ^ V’oogd 7 mitsj&ders die vaii • de Maleyt-
]yk ont- fche Gemeynte, D. D. Hellenius, » en Vos-
fangen. waar, gelyk oök die van de Portügeefche
Gemeynte ? de Heeren 7"hornton en Ferrei-
r^^ benevens D. Carpius ,= die de Rheede
waar nam.
Buiten dezen wierd ik zeer minnelyk nu
en dan verzogt ten Huyze van de Heeren
de Bouldn ( voor een lndiich Kind , een
ongemeen bequaam Heer ) 1 Corrièlis van
Outhoorri , ; Quevellerius , Kclk., de Haas,
gelyk mede bÿ de Japaniche Opper-Hoof-
aen j:-de Heeren Ranft, en vanBuytenhem,
myne zeer byzondere V r ien d en d ie my
zeer veel beleefdhcid, en dat al vry dikwils,
bewezen.
Ik gerioot 00k zeer dikwils de Tafel
van zyn Edelheid, mitsgaders van den Heer
Directeur Generaal Hurt 9 die my1, decer-
ftemaal in ’ tFortpredikeiide, âan zyn Tafel
noodigde, en toen myn eerfte Leer-
meefter in de MaleyticheTaal wierd , daar
zyn Eid. fterk op gezet was.
- Geen minder eer en vriçndfchap bewe-
^ zen my ook de Heeren Raaden van Indien,
Maarten Pit 9 Ryklof van Goens 9 de
Jonge :(diéÆort ’er na vanhier na ’ t?Va-
derlancf opontboden vertrok , een Koek,
zyri Ed.idoor den Heer van Rheede gehakt
e n , gelyk Hy toen 00k op Zee quam te
fterven). mitsgaders de Heeren Willem van
Outhoom (myn Patroon, zoo lang ik in
Indien geweeft Hen ) fohan van Hoorn,
van Quaalberg, Slieh er, St. Martin, en meer
andere, die my zeer dikwils aan hùnné Huy-
zeneriTafels noodigden ; dog geen vreem-
der onthaal quam my hier voor , dan de
Japaniche Maaltyd by zyn Edelheid,
die hy Donderdags hield , daar in ’ t eerft
niet dan een Born met wat drooge R yft,
en eenige Potjens met zeer icherpe ipyzen,
die my ’ganfeh niet bevielen, op Tàfel
quamen , behalven dat ik my öök met de
Vreem- twee ronde lange ftokjens, waar mede de
de Maal- j apancjers en Tsjineezen- deze fpyzen ge-
J ' woon zyn te eeten, ganich niet wift te
behelpen ; dog naderhand qüam ’ er gebraad
en ander Vaderlands eeten ^ daar ik beter
mede te recht räakte, een zaak, waar van
elders breder fpreke.
En Zeer wonderlyk quam ’t my hier 00k
vreem- te .vooren, dat de K o k , die de fpys
der Kok. b y zyn Edelheid op Tafel ordonneerde,
niet alleen in ’ czwart^fluweel gekleedwas, x68y.
maar, zoo ik daar na zag* 00k Koets en
Paarden, en eenpragtige ftaat hield, hoe-
wel ik ’er naderhand iprak , die hem ettc-
lyke jaareri te'vooren met Taartjens ( die
een . Slaaf drö^ ) längs’ Strnt haaden zien
Idopen. Waar uit dan bleefc , dat hy het
uit deigrond opgehaald, en zig in ditzyn
Ampt zeer wel beneerftigd had.
B y de Krygshoo^en hier vond ik .'er
00k verfcheiden, die my veel beleefdheaen
bewezen, te wefen j dePleeren Capiteyns
Thtleman Ewyk^ äari' 'de Rotterdamfehe,
Herrn an Egtbertz.oön aan de Utrechäche
Poort, den Heer Sloot aan *t Vierkant , den
Luytenant Berg aan de Nieuw-poort, en
meer anderen, dieiny zeer aanhaaldenom
de Vaderlandze Nouvelles te Vememen,
en om te höoren , hoehunne goedeVrien-
den däar al vöeren. '
W y namen Zoo nu en dan met een Dier
Koets een Uytfpanning na buiten, en re- V ifch -
den na No ordwyk , een kleen uurt^ebui-
ten de Nieuw-poort» om een Vifchje,
daar ieder Heer voör eene maaltyd (beb-
bende de magt oni een Juffer met zieh te
brengen ) eenGoudfe Koebang o f ¿4 Gulden
Hollands geld, verteerd ; dog 9t ipeet
my op zekeren tyd , dat ik ditgdid, vzon-
der v an ' de Vifch geproefd , o f die eens
fezien te hebbqi, betalen moeft, alzoo ik
öor agter uit te ryden, om dat aan myn
Juffer niet te vergen, zoo ziek geworden
wais, dat ik my niet in ftaat, vond/, om
aan Tafel te körnen.
Geen menichenhier quamen my vreem-
der voor , als de Tsjineezen., van.welke
de Mans my, om hun koddig hulzel, alle
Vrou wlied^n geleken.
Hoe gropte Schenkagien deze menfehen, De Tsji-
niet zonder groöte en wel gegronde inzich- neezen,
ten aan alle’.de Grooten van Batevia,.en “ banne
voof äl aan den Dire&eur Generaal.doen,
heb ik op zekeren morgen eens ten Huyze de Groo-
van dien Heer gezien , daar ’t rondom Jn ten.
de Galdery .zoo vol van .alles koftdlyks
ftond, dat men zieh naeuwlyks w ift te
draeyen, en de H eer Diredteurs Getpalin-
ne verkläarde, dat zy met w i l l ,. waar äl
dit göed te plaatzen, älzoo al hare Solders,
met diergelyk goed, reeds opgepropt.wa-
ren.Z
eer vreemd quam; my in *t eerft ten De
Huyze van den Ed. Heer van Quthoorn™^
’t eeten van Pinang voor, en ik dacht niet Bang-ce-
anders, o f ik zag den Heer Clavius , die ten.
met my daar gegaan was,, om dien Heer
geluk in ’t Nieuwe-jaar tewenfehen, zeer
fterk bloeyen, waar over ik my verwon-
derd toondp; dog hy hielp my wel haaft
uit den droom, en leerdc my dit lndiich
aangenaam tydverdryfonderwe^ zoo wel,
dat ik zyn Eerw.- namaals nog meenig-
maal'ei* voor bedankt heb.
Kort na m ynkoroft, ö fd e n j i Decem-
ber
16° ber '168f . , verlcheen ik met myne .Ge-
sdsLW in 'f°°fs“brieven in den Kerken-raad alhier,
,Verga- en wierd als een extraordinair Lid (om
dering
ontfangen.
k r y g t
e enongeinak
al§ een Buyten-Prcdikant over de älge-
'meene zaaken van Indien met een epnclu.-
derendc o f befluitende 5 dog over die,van
de Stad Batavia alleen met een advileren-
de o f iaadgevende ftcmteoordeelen) dopr
den-Voorzitter , den Heer Heynen %yer-
welkomt, ,en.myn plaats my aangewezen.
. Niet lar^ aaar na predikte ik (yolgens
gewoonte van alle eerft hier aankomende
Predikanten) eerft in de Kaiieels-Kerk
voor denHeer Generaal enRaaden van Ne-
derlands India , en den Sondag daar aan
yoor de-Gemeynte van Batavia m de Stads-
Kerk.
Een week twee a drie na nlyn aankomft
kreeg ik een grpot qngemak- äan beide my-
aan zyn ne ooren, door een onvoorzigtig waflehen
Sdioör. van^myn hpofd aan boord met Tamarinde,
zonder. myn qoren te ftoppen , ver-
qöi-zääkt , waär door. ik by na als doof
Wierd , behalven dat ik , ’s nagts vöorna-
inentlyk, van pyn meinde dol te werden.
Ik haa hier tegen - te vergeefs al z maen-
den lang ettelyke Wondheeleis gcbrüikt;
dog raakte hier gelukkig in 4 a 5 dagen
a f door een taad, die my de Heer CornUis
van Outhogrn , myn Biiurtnan toen, gaf.
*Ly heftorid indriemaaldaagsvericheKlap-
pus-olie ( waar in een bolleken Look ge-
IHerkt was) zoo heet, als ik het verdraf
en kon , met een veerken in ’t oor te
rengeri^ Waar doör ik 9cr in dien körten.,
tyd van geneezen raakte.
Zeer piagtig'was b y n e m t ^ e Wan ’ t
Nieuwe-jäär het optrekken der Batavifehe
keirder Borgery, dat toen nog ftand greep; dog
naderhand ällengskens afging.
gery. ~ De gemeene Soldaten te Voeten te Paart
verfchenen daar zeer pragtig, met fluwee- i
le Rokken met mamve Goude Knoopen,
en verder zeer deftig van alles uitgedoft,
V en de Kapiteynen zag men met Goude
Ringkragert, datheerlykfehitterde v proit
ken. Ik zag 'in de volgehde tyden raaär'
alleen, dat eene divifie, o f een Sergeant
met fb a izm an , aan de Heeren van rang
hunne Huyzen rond giilg, daar hyenzyn
volle met een glas wyn befchonken wierden.
DerTsji- Geen minder zwier en vreugd gaf in *t
Meuwe van February het Tsjinecfch Nieuiaar.
I we-jaar, dat van hen , en voor al van de
Kinderen ’s avonds met duizenden van al-
lerley lichten van honderderley aardigefat-1
zoenen, zeer ftadg en pragtig geviei'd werd:,
De Heer In ’t middeft dezer maand Ao. 1686.
kreeg men hier van Java ’s Noord-Ooft
Kuft 00k ’ t berigt van de droevige moord
van den Heer Gezant, FranfoisTak^ cn van
zyn Tweeden in die Ambaflade aan den
Keyzer van Java, den Heer Jeremias van
Vlie t, en van veel anderen, den 8 Februa-
ry op Carta Soera de Ninsrad vooreeval-
IV . D e e l .
B e e r ly k
opirekdood.
len, en door den Balicr .tot aljlgf 1686.
yerbafing uitgevoerd, een geval waar yan
w y onder de zaaken-van Java breder fpre-
ken.
..Ik woonde op Batavia een zeer fraey Fraey
Muzycq b y , alwaar de Heer Abraham van .
Riebeek,., Geheym-Schryver harer Edelhe- WOond,
denj de Baflo continuo meelde ilt den T e nor
zpng, den Notans Bolswaart opde
Flute douce , en de Vendumeefter TaaU
man, nevens anderen, op de Hand^viool
fpeelden; dog^ een volmaakt Muzycqvdede
my de Heer ideyer, Japans Opperhoofd,
in zyn Huys, enkelvan zyne Slaven, die
Meefterlyk op alle Inftrumenten fpeelden,
hooren, gelyk ik dat naderhand opk b y de
Heer ftykltf Pit even eens gezien heb.'
De Heer CorneUs van Outhooyn had . 00k
eenheerlyk Harpflager, enZyn Heer^roe-
der had in zyn Huys een zeer fraqyen
O rg e l, .waar op ik meenigmaal gefpeeld^
en in ’t gezelfehap van Zyn Ed. eenige
Dogter, die zeer fraey daar op ipeelde,
veel yermaak genoten Heb.
Öm ’ t voprnoemd ongeval yän den Heef
Ta!^ wierden’er ten eei-ften §chepen na Ja-<
para gezonden , om de Vroüweii der Eu-
ropeers van Java a f te halen, by welke .
gelegcnheid men 00k de Schepcn na de
Ooft ten eerften afzond, hoewel ik ver-
lo f kreeg, om tot den 7 Maart nog te ZynverS
blyven , Wanneer ik met het Schip
caflär, waar op Schipper Knol Hoora was, r' s
eh waar mede 00k Jimr. foanna Padbrng-
g e , .Weduwe Van deh Heer van Vliet, en
Andries Ölofszjen Laßnang , övervoer , ha
Japara ftevende, däar w y na 4 a y dagen
ter Rheede quamen, eri deSchepen Voor-
fehoten, de Moer-Kappel, B osw yk , en
meer andere Bode ms, leggen vondert.
Öp ’t laatfte Was de Heer fohan Henri£
Thim.t wel cer Bevelhebber van ’ t Kafteel
Weyflelmunde , onder den Koning vaii
Polen, maderhand. Schipper , en Kaartma-
ker m dienft der E. Maatfchappy, envan
dit „laatfte Atjji.pt den 19 February tot
LändVöögd van 'I ’emate gevoirderd. H y
had een Dogter van r8 a 19 jaarcnbyzich,' -
een verftanaige, zedige, en een van de
zoetfte Jiiffers, die ikoic in Indien ontmoet
heb j en die naderhand met de Heer van
Dishöeke, Direfteur in Bengale, gctrouwd
is.
Deze Heer wierd voor a f na Japara,
gezonden , om ordre op alle de zaaken te
ftellen.
Voor myn vertrek van Batavia had my
de Ed. Heer Hurdt in veel gevallen, en
oök zyne Gemalinne, een zeer brave en
gulhertige Dame, zeer groote dienften ge-',
dann. .
Ook had ik myne Vaderlandfche brie^
ven al mede , eer w y van Batavia t’zeyl
gingen , om zeer goede redenen met den
Malakfchen Fifcaal, den H eer Pieter van
O z Hcte