
%\6 , t HB V E A. i6j4. kenv, en die met dezön jongeling voor
haar oogfcn verbranden, haaldehaar toen
. wakker, Segens haar fchendig bedryf,
over. Even zoo heeft hy nog eens een
- Omrah, met welfce zv popte j met een
pinäng vergeven j niettegenibftinde al het
welke zy zieh wel raeer hier mtebüiten
gegaan heeftj ’t geen z y j -alzoö zy zeer
R y k , en mild’er by was, zeerligtdoen
kon, om dat zy door gefchenken i'eder
op haar hahd had.
Raukena- RaukenaraBegum was mede wel voor
” B^ m»hare vermaken en mihneryenj dog zy
fteDog-' deed haar zakeri wat geheimer, hoewel
ter. die al mede uitlekten. Zy was zeer vro-
lyk en minnelyk van aard, waardoorzy
rykelyk vervülde, ’t geen aan haar uiter-
lyke ichoonheit, en veritand, ontbrak,
en geen minder aanbidders, dan de Princes
haar Suiter, kfeeg.
Na’tleven Deze Raukenara Begum ziet men hier,
verbecld. zoo als zy in haar waich-kleed is, ver-
beeld by de letters-Y: Y : R:
W y hebben te vören gezegt fax Sjah
Djihaan eenen Emier Jemla (anders ook
Wel Mirzah Moela, en Mier Sumela ge-
naamd)na Kaliane,een veiling desKonings
van Vifiapour, zond, om die in te nemenj
dog wy dienen ook met een woprd te too-
nen, hoe hy aan deze Vcld-Heer geko-
inen zy.
Dezen Emier, o f Mier Sumela $ was
bevorens Veld-Heer van den Koning van]
Golconda , een groot Krygsman , en daar-
om van zyn Voril zeer bemind. Hy had
voor hem al de Landen van den Koning
van Carnatica, die bevorens van Sadram
Patam , tot Animagon regeerde, vero-
verd, en dezen Vorll A. 1648 Tut zyn*
landen gejaägdy zoo dat hy nu van den
Nayk van Ikerä, zig ontrent de Mala-
baariche kuil onthotidende, onderhou-
den werd, en zieh daar armelyk behelpen
moeft. Zedert beilierde deze Emier Jemla,
deze Landen j dog maakte zieh by zynen
. Voril zeer gehaat, door een al te ge- ,
meenzame ommegang met de fchoone
j Sulthaane, ’s Konings Moeder, of,zoo
andre willen % door ny d , en opzetteryen
der Hovclingen, in zoo verre, dat de mis-
noegde Vorftj.'Sulthaan Abdullah Cotb- .
sjah, voopnam hem van kant te heiperi.
Hy toonde Zyn onichuld, raakte weer
Vry, en hi zyri vorig beftier, zieh daar
in zoo vail makende s? dat hy niet veel .
sheer voor zynen Koning vreesde. Hy
bhtbood hem, eehrgen tyd ’erriä wöl ten
Hove, maar hy verontfchuldigde zieh,
van niet te können komen, waar mede
de Koning* inweerwil, genoegerine-
iheh moeft. | .
Ondertuflchen, h oe veel fmaak hy ook
reeds in ’t beflier dezer Landen had, en
hoe ordentelyk hy aldaar regeerde j wil
men dat hem onder de hand zeergevaar-
N 5 D E R
lyke lagen gelegt wierden. Hy kreeg . L,fl
daar zeer tydig kennis a f , en nam A.
iö f6 de vlügt, verzogt de befcherming
van Eurängzeeb, aan welken hy niet al*
leen zyn beklag deed, hoe ondankbaar,
en önrechtvaardig Zyn Konirig heni
voor al zy ne dienilen handelde, inäär bood
hem ook aan ’t R y k , en den Koning-
in handen te zullen leveren , by aldienhy
hem in zyn vriendfehap aannam, Ön rhet
een Leger op de plaäts, diehy hemHel-
de, komen wilde.
Eurangzeeb, die iödagreizen van daar j
in DeCafiy öfte Daulet Abaad, de fioofd*
ilad, anders ook Eurang Abaad genaamdj
lag, had dit zoo ras niet gehoord ,ofhy
zei hem zyn vriendfehap toe, quam in
der haail ter gezetter plaatze (hoewel
ondervoorgeven,dat hy een Gezant des
Mogols was) met een vliegend Leger,
en was al meeiler van den Koning, die
hem quam inhalen, zonder dathy ,ofde
Koning zelf, het nog will j maar de Koning,
door een van zyn Gelübden , ö f
een van zyn Ömrah’s , gewaarfchouwd,
dat hy Eurangzeeb’s gevangen was, zoo
hy niet aanilonds ontvlugte, fprongmet
’er haail te paard, en was weg, eer Eu~ \
rangzeeb, o f Mier Sumela , ’t wijlen , Mier SJ‘
rennende na Golconda, dat ontrent Cen te r s °
myl van daar was. . . Einier
Eurangzeeb ging ’er egter niet iedigJe™ia»be-
van däari. Hy zönd den Koning zyn fir^even<
Wyven (die volgens ’s länds wyze als
Heilig zyn) wel onaangeraakt weer toe 5
maar plunderde de Vorilelyke ilerkte, -
cn kreeg, na twee maand^bplegs, or-
^dre.3^^ynA^ad«p^jifrmet het Leger
op te breken, aangezien ’er gcbrelt van
noodige voonaad was. Hy deed dit,
maar huwelykte zyn oudfte Zoon, Mor
hhammed, datis, de gepr'ezene, alvoreös
aan ’s Könings oudile Dögter, UlliaBet
gum, dat is, de verhevene Princes, met
belofte yan hem na zyn dood in ’t Ryk
als Koning .te laten volgen, en dat hy
haar nu ’t Landichäp Ramgire mede ten
huwelyk geven zoü. ‘ ' .
Ook dwong hy hem voortaan zyh zil-
vere munt te veränderen j en op de eene
zyde Sjah Djihaan's munt^merk te. ilem-
pelen. Het moeijely kile egter van allen
viel den, Koning, Eurangzeeb bedangen
had, dat hy Emier. Jemia met zyn
ganfeh huisgezin , ’t welk hy noggevaä-
gen hield , nevens alle .zyne goederen,
troepen, en gefchut, moeil laten vol-
gen, daar hy zig over den zclven anders
zeer gevbelig dagt te wreeken. Nader-
hand kreeg de Koning van Golconda de
Camatiiche Landen weer dnder zyn gcw
j j j B a J 4 Eert
Zed ert deZen tyd leefden Eurangzeep, Velden
Emier Jemla, v ö o r zo o verre h e t ui- ^es
te r ly k fch e en , als de g ro o tile boezem- v^Gol-
vrien-conda.
G R O O T E
A,rÄ54.vl^e^ en.> doende hem en zyn Vader
groote dienilen, gelyk hy ook niet lang
daar na Bider, een: der ilerkile plaatien
vanViiiapocr, innatn,
S B . ; y ®aakte zyn Hof wonderlyk by
Sjah Djihaan, door ?t fchenken van een
grooten diamant, die toen indat Ryk nog
geen weerga had j en zettede , zeer ver-
bitterd op den Koning van Golconda,
dien ouden Voril , en ook Eurangzeeb,
ilerk aan , om dien Koning volkomen
onder zyn magt te brengen.
Sjah Djihaan vond het niet goed,
maar belafte hem na Decan met een Lc-
M O G O L S. 247
legeren.
Dara Sjekoeh, die voqr Eurangzeeb, a. 1654..
en nog meer voor zyne verbin tenis met’ En nadqr-
dezen Emier , anders gemepnelyk de Na-
hob, o f Nawaab, gehaamd, bekommerd
was , br^t hier t«gen in , dat hy wpl
lyden mögt , dat de Nabab ging, dog dat
de ilaatkünde vereiiehte , dat hy zyq
Vrouwen ’, Zoon Mohhammed, Emfer
Chan, en verder huisgezin, daar aan ’l
H of lieti Emier Jemla wilde op die voor-
Wiiarde niet gaan , en Sjah t Djihaan ha^
zeer groote moeite, om hem dit te doeri
overitappen. onder belofte, dat hv hem
, Emier Jemla vertrok dan op diè belofte
; dog zag ook in het vervolg, dat’er
yah die belofte niets quam, en dat men
hem voor Kaliape maar betyenlièt j zonder
hem het noodige tot diè verovering
toe te zenden, om hem, dien inen ten
Hove vreesde, weer-werk te geven, en
zyn vordere verfceniging met Eurangzeeb
te ilremmeh;
Zoo lang als Sjah Djihaan gezond was,
hield hy , fleunende op zyn mächtig leger
, *t geen geduurig te veld was, aT zyn
Zooneh in toom, Zonder dat ießiandiets
tegpn hem in ’t werk Hellen dorft; maar
zoo ras wierd hy nietziek, ofhcmvpig-
4e de goddelyke wraàk op de hielen, en
hy wierd, onderverfcheiaeVoorwendin-
gen , yàn al zyn Z'oonen te gelyk, ontrent ;
v yf jgaren aaneen,beoorlogd op een tyd ,
dat hy op zyn zaken, om zyn ziekte,
geen ordre Hellen kon, waar mede zyn
Ryk ook een einde nam, hoewel hy
noch eenige jaaren daar na leefde.
Men zag dit klaar A. 16 /4 , wanneer ÖpÄand
hem,vanAsmeer komende,eenfware ziek- van Sjah
te oYcrviel. De Zoohen : dit hoörende, en 5jümn’s . * ~ ¿oonen
lc"A. 1654.