
7 6
i86o.
z A A K E N V A N
De Heer
van der
L-aan na
Tayouan
Die hier
ni et dede
dan
dwars-
dryven
Enzeer
misnoegd
na
Batavia
keerde.
fcllSSfl väfte bcngten dien aangaan-
dc uit Siam, en Japan lcrceg) befloot men
^ te r , pryzende. Coyetts voorzorge by hün
fchryvens van den 22 April 1660 , ten
katften hier toe, dat zoo de gerügten van
Formoiä al niet waar bevonden mogten
werden, dan de Vloot en ’t Volk , der-
waards gezonden , tot het veroveren van
Macauw buiten eenige fchade der E. Maat-
fchappygebruikt kon werden.
Men zond dan den Heer Jan van der
Laan den 16 Jul y met 600 Soldaten, en
12 Schepen, en met la ft, om Formoia
te ontzetten, Zoo dat van nooden was, o f
om, anderzins Macauw aan te taften.
Deze man, een brüsk menich, en in
iaaken van Politie Zecr onervaren, quam,
de vyanden op Macauw wakker
gemaakt te hebben (dat buiten zyn laft
was.) in September op Tayouan, daar
hy wel veel menfchen hoorde zeggen,
dat Coxinja vaft Scfloten had , Formoia
aan te taften (behaiven dat’er zelf uit Japan
, Siam , en van andere plaatzcn, ze-
berigten dien aangaande inquamen)
maar deze man wilde niets van alle die
klare waarheden gelooven , en dreef on-
verftandig, tegen ’ t oordeel van den
ganichen Raad m Tayouan, daar op zeer
fterk aan , dat h y , nog zyn volk , hier
niet noodig, en dat het dierhalyen beft
voor hem wäs, om, volgens den laft van
haar Edelheden Mäcaüw te gaan veroveren
3 maar wanneer hy nu z a g , dat hy
zyn oogwit in dezen niet bereiken kon,
^^?ld ny deq Landypogd , en den Raad
wm Tayouan niet weinig , en bedreigde
zieh aan alle die geenen, die hem dwars-
boomden ( fchooh hy zelf* fan dwars in de
Vfieg daar genaamt wierd ) wel te zullen
wreeken makpnde den Landvoogd
en den Raad al te zamenvoor bloodePol-
tronnen uit.
W a t reden hy nu had, om den Macauw-
fchen Tocht zoo fterk te dry ven, kan men
Fol. 42. in ’ t verwaarlooft Formoia zien,
daar klaar uit gezeg't werd, dat het niet
dan zyn groote geldzucht was.
H y , zyn moed aan hen nog niette wel
gekoeld hebbendp, befloot met eenige van
Zynen aan hang een Gefchrift op te ftellen,
waar by z y alle verklaarden, dat’er niet
de minfte reden van vreeze was maar
dat de Landvoogd, en zyne Raden alle!
te zamen lafhertige , ten uiterfte bange
lieden waren, en fchandelyke bloodaardsj
eer het’ er nog eens pp aan quam.
Dit Geichrift by allen met een drofiken
hoofa opgefteld, wilde niemand van hen
däags’er aan tekenen; maar wanneer hy
m February A o. j 66j . met de Schepen de
Dolfyn en Teigoes zeer misnoegd metj
?yne Krygshoofacn (alzoo die hier niet
blyven mogten) weerna Batavia' vertrokJ
133111 " y verfcheide Brieven van dezeen
! geene van dieigelyken inhoud aan hunne 1661.
; Vriendcn mede.
Men hield eettr >t volk , tegen ï Vn
I » td e d en goedvmden, hier,, hoewel de'
Vloot ( behaiven d eH e a o r .’sGravezande.
en d eV in k , welke hier bleven) naandeie
Geweften van Indien verdeeld wierd.
. Zelfszogt men den Heer CWttnoh wel
I t met veroveren van Macauw op van der
\Laan, fchendig bericht van Fonnofa’s
otaat, al mede op zyn rekening te zettem
I f l i l l tot zyn lo f eéns aan te merken,
I dat hy den Handel en Yaart op Tjina,
i aoor Coxinja gefloten , door den T o lk
Pttujua, aan Coxinja gezonden , weer geo-
pend had, hoewel hem datai mede als een
misdaad toégcrekertd wierd, gelyk dat in '
den eiieh des Fifeaals van Art.' 11 . tot
Art. z6. blykt.
Ondertuflchen nam Coxinja, pas na van ^■0x,nj*
der Laan, vertrek, enna ’t vervendenvan a t ? T
de meefte Schejen, den io April if i f i r ä « ?
waar, en vericheen met het aan.
j aanbreeken van den dag met eenige hon.-
I dem Qßttogs-Vaartuigen dën 21 April
] voor Formofa, daar h y , ionder dat men
i hem dat ( door gebrek van Volk enSchsr
: pen, hebbende daar niet anders dan den
, Heftor, ’s Gravezande, en een Jacht en
[ een Fluytje ) beletten kon jje t xrooo
« e r wel geoeflèndeTsjineezen dp Salcim
en Baxemboy quam te landen.
Ontrent dezen tydtehrëvehhaarEdelhe;
den dezen brief aan Coxinja.
Cofn van an Brief van den Heer Jom B v
Maatznyker aan den Mandarm C o - '
xinja, !
f » I A E n B r ie f , die Ü- Hoogheld aan on^ brief van
’■ I J neeft gefchreven door den Ndcha-
„Z T B a ^ u a hebben w y ontfangen , en mSn
„den inhopd begrepen j maar dezelve is ^yker
„zo o vriendelyk niet geweeft, als w y van aan Co*
„ u hadden verwacht, om dat U Hoog- xinja*
„heid daar1 in wedpr verfcheide groote pre-
„tenfien op ons is makende, in dewelke
„w y niet können bevinden gehouden te
„zyn. Voor dezen heeft U Hoogheid al
1 »eenige maalen diergelyke, hoewel min-
„dere eifcheq op ons gedaan, in de,welke
” w y hem te gemoet zyn gekomen, niet
„zoo zeer, om dat verftaanhebben efearfö
» ichuldig te wezen, als wel ötii qver zaaken
” f^T^r § eheel groote importantie met
» U Hoogheid in geen Oii-min o f verwy-
J Ti dering te geräken, van heiten genegen zyn-
| » demet alle Landen en Ryken goeaevreede
i » en vriendfehap te houden, zoo lang het ee-
i » nigzins kan gefchieden; maar nu vermerk,
j „dat -U Hoogheid onze genegenheid tot
j „Vrede zou voomemen te misbruiken,
„en ons fteeds weder nieuwe zwarighe-
! „den te vergen , werden w y genood-
j „zaakt rond uit te verklären, dat w y de-~
' „ zelvö
T A Y Ô Ü AN öf F O R MO SA*
“ „zelve niet genegen zyn meer in te willi-
„gen , om U Hoogheid geen oorzaak
^te geven, ons het volgende jaar nog
„zwaarder onredelykheid te laft te leggen,
„maar zullen nu j in plaats van dien-, U
„Hoogheid betöonen, dat wygeenzins in
dezedve pretenfien gehouden zyn 5 'met
whqpe, dat U Hoogheid de feaen plaats
teven , en zieh daar mede voldaan hou-
en zal.
“ "„Eerftelyk fteld U Hoogheid, dat een
"Zyner Jonken, . van E)johor na Tsjina
” keerende, ontrent Pahang van een on-
” zer. Schepen aangetaft , en na Tayouan
‘ gebragt z y , alwaar dezelve door quaad
^weer is komen te ftranden, pretende-
„rende daar over betaling van honderd
|,duyzend Thayl. .. '
„T e n tweeden , dat een andere Jonk,
van Patani körnende, ontrent Canton
” dtmr zeker Hollandfch Schip zou gejaagd
„ z y n , waar door dezelye naderhana tegen
¿iiet Land is geraakt, en gebleven; welke
fchade U Hoogheid op 00000 Thayl be-
” groot, behalyen nog twee andere Jon-
„k en , voor dezen door onze Schepen ge-,
„nothen, op welke pointen w y UHoog-
„ heid in antwoord dienen.
' |¿Eerftelyk, aangaande de twee Jonken,
^voor dezen-door onze Schepen genomen,
„yoor dezelve hebbert WyUlfoOgheicf vry
„rrfeer betaald, als w y zyn fchulchg ge-
„w e e ft , gelyk. boven gezegt is, en gefyk
, t l rHöbgheid doemjmls hem deswegen
^pok heeft voldaan gehoudeh i ’'ert w at de
M Joiik befangt", -"die L f Hoogheid zegt,
a ä t , van Patani körnende , door onze
^Schepen gejaagd z y , en daar door veron-
„g e lu k t , van dezelve verklären w y niet
” 3pallerminfte lcennis te hebben, metje-
” genftaande wat fcherp onderzoek daar
^over hebbein gedaan, zoo, dat het zelve
” wel licht door ’t volk , daar op varende,'
” zal verdicht wezen, om niet aangefpro-
’ kente werden ,over dat hunne Jonk aoor
„©nVöorzigtigheid , o f botheid, verzeild
„ hebben s en w y nemen, dathet alwaar-
„achtig^ mögt zyn , dat onze Schepen dezelve
Jonk nagezeild hadden, wat zoude
” daar b y misaaan zyn geweeft. Onze
„Sbhepen hebben een geneiale la ft, alle
„andere Schepen , Jonken , en Vaaituy-
„gen , die haar in Zee ontmoeten , zoo
’t Vrienden z y n , alle hulpe en afliften-
tie te bewyzen; maar de Vyanden aante
» g rypen » te verderven , o f op te bren-
„ g e n , zoo ’t in haai- vermögen is. Om
„welke laft (die in billykheid en reden
„beftaat) uit te voeren en te agtervolgen,
„ z y hoodwendig de Schepen, Jonken, o f
Vaartuygen, die. zy bejegenen, moeten
„tragten te verlpreken, en te bezigtigen,
„ z o o ’ t gefchieden kan, om te onderken-
„nen, o f het Vrienden, o f Vyanden z y a
„Ingevalle nu van U Hoogheids voorlz.
7 7
„Jonk een Hollandfch Schip, dat haar het 1
„allerminfte leed niet heeft willen doen j
„maar in plaats van dien alle hulp en
„vriendfehap, zoo ’t van nooden mogtzyn
„geweeft , ontmoet z y n , en de vluchc-
„voor het zelve genomen hebben, waar
„door ze tot een ongelufc gekomen zyn,
„wien mocl daar van de fchuKi geimputeert
„werden, dan hen zelfs, die zonder oor-
„zaak hunne befte Vrienden voor Vyan-
„den hebben aangezien. Behaiven dien,
„zoo doed U Hoogheid over dezelve Jonk*
„een eifch, die alle reden te buiten gaat.
„W a ar is oit gehoord, dat een Jonk, van
„ Patani körnende, eüdienvolgens geladen1'
„met Rotang , Peper , en andere grove
„Waaren, 80000 Thayl zou weerdig we-
„zen ? Wä t nu betreft die van Djohori -
„die L7 Hoogheid op honderd duyzend
„dito heeft geeftimeert, al zoo waarichy-*-
„nelyk als de andere van 80000 Thayl,
„Wegens dezelve verftaan w y mede in U
„Hoogheid het allerminfte niet gehouden
„ te z y n , maar de redenen, daar toe die-
„ nenae, moeten wat hooger afgehäald Cn-
„bewezen Werden.
„ U Hoogheid late opflaan, en nazien-
„ de oude Gefchriften der Gefchiedenifle
„van ‘t Land Tsjina aan de Zeekant, en;:
„zal in dezelve bevinden, dat w y al on-
„trint Zeftigjaaren verleden het Landvan’
„Tsjina in alle minne en. beleefdbeid aan-'
„gezogt hebben, om een vrye Negotieih;'
„en uit h er zelve, gehyk ons de garühher
„ wereld döor van afle Völken en Natierr
„vergunef ward , en gelyk Tsjina aan ver-
„ fcheide ändere Volkeren, en Natien toe-
„ftaat, welk verzoek in alle reden en bil—
Llykheid beftaat, en na het recht, b y
„ alle civile Voikeren in gebruik, ons zoh-
„der de grootfte injurie en fchande niet
„geweigerd kan werden , eerlyke vrome
„ Koopliedcn zynde, die, gelyk w y nie-
„mand ongelyk begeeren te ao en , 00k
„zo o van niemand willen verongelykt^ o f
„ gezmiaad werden. Waärom w y 00k, als
„vermerkt hebben, dat.de minnelykeaan-
„ipraken tbt vei'fcheide maalen gedaan,'
„ontrent de Overheid in Tsjina niet mog-
„ ten gelden, ons niet ontzieri en hebben
„d e wapenen daarom aan tc trekken, om
„dezelve dbor dat middeltot beterverftänd
„ te brengen, gelyk v na eenige, zoo goe^
„d e , als qliade iiicceflen, gefchied, en te
„weeg^gebragt zynde , ’er eindelyk met
„deRegenten van dien tyd overeengeko“
„mdn en verdragen i s , dat w y van Ho-*
„ftiliteit af laten zouddn, mits genietencte
„een vrye onbekommerde Negotie üit al-
„leHavens van Tsjina op Tayouan, eft
„Batavia, van welke overeenkomft, ver-
„ fcheide maalen na den anderen vernieowd,
I „wyond eronze Gefchriften zeer kläre eA
| „onwederiprekelyke befcheiden zyn heb-
I „b end e, en waarom w y ons laten voor-
K 3 , „ftaan,