
k B A g g j
Zoo cierlyk beplante gragt overtreft alles,
wat ik oit m Holland ^gezien heb :ywant
fchoon men te ^mfterdamcop de Heerei
gragt, en elders, fchooncr paleizen, en
breeder gragten, f dän frier, heeft,: ge-
ven zy nogtans dat genoegen, en dat yol-
doende aangenaam gezichcTniec,-dat deze
gragt en andere hier geyen, behalvcn, dat
de'gewoönce van Indien mede brengt ,*dat
^l-mee^e Weden van fatzoen hier tegen 4
of y uüren, ö f in hunne ftoepen, of aan de
-mter-kant ondcr do boomen op zekere
banken, die zy daar vaft hebben, of wel
brengen laten, $ich • verhiftigen'’, ; gaande
aggr methun goede vri^den zitten, om
a§§[ Pypje, te rooken, en, een glas wyn te
dnnken, daar men in Holland alle die paleizen
meeft doorgaans geiloten ziet, en
09k die lommer van de boomenzoogroot
niet, en ’t ganich jaar door zoo groen niet,
dan hier heeft. - „
4 , Behalven deze rechte gragt aan de Ooft-‘
kant der ftad, heeft men ’erook vier dwars-
gragteri.
De eerfte is’de flads-binnen-gragt,heb-
^bende eene brug. .
De tweede de groene gragt, die geen
bruggen heeft.
De derde de Leeu vvinnen • gragt/ Deze
loopt van de middelpunt na. de Rotter-
*■dammer poort,' en heeft ¿esbrüggeh. Eh
dan is’er nog een binnen-gragt, die eene
brug heeft.
■ Aan de Weft-kant der ftad heeft men
mede verfcheide, gragten.
* l)e eerfte , eh de naafteaän de'groote
Rivier,’ is deJönke'rs-gragt, diebetefmet
de naam , van de Roewa Malakka, dat in
hct-Portugeefch de Malakze-ftraat bete-
kent, bekend is,oyer: welke drie bruggen
loopen. Deze beflaap (gelyk de Tygers-
gragt, en de groofe Ri vier) de ganfche
fepgte van de ftad, zynde medezedertee-
nige jaren herwaards met veel fchoone
nieuwe huizen,. ßn hooger uit de grond ,
dan. men in vorig.e tydeo gewoon was, ge-
bouwd> WMr door dit ook (vooral aande
\^eft-kant> eealfchpQn; bebouwde, cierly
k - beplante, en heerlyk belommerde
gragt is j dog aan de Opft-zyde heeft men
meeft Chineeichepetakken, en kleene huizen,
die daar met kloppen en' ftampen van
padi, een groot ongemak (voor al ’s morgens)
aan hunne buuren geyen.
Naaft aan dezekomtdeRhinocer-gragt,
die zoo aanzienelyk ,en zoo fraeibebouwd
niet is, als de vorige, hoewel men ’er mede
zeergoede huizen, een fraeje lommer,
en drie bruggen heeft.
De derde gragt aan die kant is de binnen
gragt der ftad, die mede van drie bruggen
voorzien is.
A . V. 1 I 2 A. II 23.3
Na ’t Moorden toe heeft men ook ee-
nige dwars-gragten. 1 7
~ De eerfte der zelve is def ftads binnen-
gragt.
' De twiede loopt tegen de Timmerwcrf,
dragende anders de naam van de Jävaan-
fchc gragt.
- ■ De derde is de Chipeeiche gragt, heb»
. bende eene brug.
* , yierde by de punt yries-land, en
loopt met drie, pruggen na de nieuwe brug,
eh nä de vifchmarkt.toe.
r | De vyfde is de ftads binhep-gragt: die
ook eene brug heeft. ,.-c
.Vf Alle de bruggen oyerdezegragten,ma-
. ken zamen een getal- van $6, uit;, waar van
de meefte/ zeer net van kpraal-fteen. opge-
bouwd, en van zulke pverwelfde boogen
yporzien zyn. ; . >T ' . -
Hoe/gix?ot een ffisheid nu deze grach- Png«nak-
ten, voor al als het hppgwater is, en J*dcr
• OOk het verquikkend en groen gezicht der z Tc*
boomen geefr,, hebben egter die gene, die
op die. gragten woonen , een groöt onge-
ipak vandemuggen, die daar onder die
ooömcn, en, van wegen de modder der
gragten, menigvuldigerdan in deftraaten,
^zyni jerr[nog$en ycdgipotfr d^avonds
ten negen uuren, wanneer de flaven ge-
; Wßon^y0. d?. bali’s en tobb^i^ met men-
ichen-drek (älzoo men ’er geeri' onder de
.aatde gegravenefecreten heeft^uitens-huis
,te brengen ,en, of in die gragtep,die dog
mtgebaggerd moeten werden , o f wel in
-eemge fchuiten der Chineezen, die dat ko-
. men afhaalen, uit te gieten, ¿at dan:(gelyk
men denken kan) een zeer vuile lugt
geeft (dat- by de naam van foela novi horast
dat is, de negen uuren bloemen, bekend
is) waar van men, in een ftraat wooben-
■de v zoo veel niet weer 5 hoewel die, .in En der
den heeten tyd, en by fterke wjpden, voor ^raatCQ.
al wegens ’t meenigvuldig -.ryden van de
koetzen igeweldig ftoor’topvliegende ftof
geplaagd werden, zoo zy ’tzelve nietda-
gelyks door. hunne flaven laten begieten
om ’er van bevryd te zyn.
ßehaiven alle deze ftraaten en gragten
is’er nog een plaats, het Blök, en het Vier!
kant genaamd, die mede in ’t vierkant,en
ook aan de Ooft-kant, ’er tegen over, zeer
fraei betimmerd is..
Wy geven van deze fraeje.fladt een af- AftcdJi«.
beeldmg in ’t verfehlet onder letterZ. Z ^C2«ftadc.
In deze ftad nu zyn veel fchoonegroo-’
te, en ook veel kleene en gemeene fcni-
zen. En om net te weten, hoe veel en
van wat foort, men’er in ieder ftraat ’ o f
op leder gragt, heeft, heeft men dit be-
. rieht maar na tc zien.
IV. Deel.
H Ü i