
1686.
Des
Schry-
vers
T o c h t
na Hila.
Zw aa re
brand
a a n ’t
Kafte e l,
endes
Schry-
vers g e vaar..
In de maand O&ober vertrok ik te
Paard, in gezelfchap van de Gemalin des
Heeren Land voogds, V ader Lepper £ n Klein-
tje- i m. Hila, om daar myn eerfte Kerke-
lyke viiite te doen, gelyk 00k geichiede.
'W y verlooren meeft alle onze Staart-rie-
men op ’t Speldewerks-kuflen , een klip-
pige hoogte, by Hitoelama, met vecl ge-
vaar des levens.
Het Opperhoofd , Moriir. Proofi ( want
de Heer Padbrugge wilde dien naam van
Heer aan niemand, dan aan zieh zelfs, en
de Heeren Predikanten , en zelf aan den
Tweeden niet, geven ; een quade bevatting)
onthaalde ons byzonder w e l; maar buiten
werk van myn dienft behaagde myniets
■zoo zeer, als dat Haffan Soleyman, doe een
der voomaamfte Mooriche rriefters op de
Kuft van Hitoe, my gelegeiiheid gaf, om,
ne vens J uffr, Padbrugge hun ganfehen dienft
te zien, en by te wooneni gelyk elders
bieder verhale.-
Van daar yertrokken w y te water met
Orembajen na Larike, daar ’t Opperhoofd
I xaac deVijfcher ons 00k veel vermaakaan
dede.
Ao. 1687. ontftond’er op Zaturdag den
19 February ten twee uuren na de mid-
dag, een zware brand, die aan de Ingeze-
tenen een groote fchade toebragt. Ik heb
daar b y wel niets verlooren; maar beneg-
ter toen in zulken gevaar wegens *t af-
branden van al de Huyzen rondzom het
myne geweeft, dat ik genoodzaakt was al
myn goederen te verlaten, en tot een Dif-
cipel, die my toendiende, en die ik ’erby
lie t,.te zeggen : Livinus, blyft by myn
goed, zoo lang g y het buiten grooter gevaar
doen kond; aog zoo de vlam ( die al
over ons huis heen floeg) nader körnt,
verlaat maar alles , en behoud u zel-
ven.
" E n waarlyk, ik diende niet langer gewagt
te hebben, om dit gevaar teontko-
men : want all« rondom in een onuitdruk-
kelyke eloed , en de vlam Hemel hoog ge-
ftegenziende, wift ik niet, werwaards ik
my keeren zou.
Eindelyk moeft ik door een eng -Straat-
je , in ’t welk de Koning van Kilang ge-
woond had (want zyn huis al tot afch
verbrand was) zien te ontvlugten, daar
ik mogelyk myn einde zou gevonden
hebben , zoo ’ t huis van een Koper-
iiager, dat op den hoek v an ’tze lv e , en
van de Tsjineeiche Straat ftond, zoo wel
na binnen, in dit Straatje, als na de andere
zyde, juift zoo als ik uit het zelve in
de Tsjineeiche Straat, ten deele door de
vlam n o g , overftapte, ter neder geploft
had, ’t geen ik nu, door Gods goedheid,
nog gelukkig ontquam.
1k was egter, door ’t pakkeh van myne
goederen, zoo als ik dien brand ver-
nam, en door ’ t verilepen van myne Kiften
met die goederen door hulp van myn 1687.
Diicipel (alzoo ik toen niemand anders
b y myn had) na buiten (vermits die na-
derhand geen vier a v y f mannen vertillen
konden) zoo vermoeid, en doordeappre-
henfie van daar eerft al myne goederen
(die ik al doorgeichreven had) en daar
na öok by na myn levente verliezen, zoo
ontfteld, dat ik daags daar aan (de eenig-
fte reize, dat ik oit myn beurt in *t pre-
diken verzuimd hebbe) niet in ftaat was,
om te können prediken, en.my genoodzaakt
vond, 't waamemen van myn beurt
myn Mede-Amptgenoot, den Heer van der
Sluys, op te dragen.
Hetfchielyk voortloopen van dien brand
wierd door ’t dekken der huizen te dier
tyd nog met Atap ( ’ t geen om de gedu-
nge Aardbevingen geichiede, alzoo men
een Pännendak voor te zwaar hield) ver-
oorzaakt; maar zonder in ’t toekomende
aan de Aardbevingen zieh te kreunenj
heeft men zedert de huizen v ry beter, en
ichooner, dan te "vooren, herbouwd, en
dezelve van zulke Daken, die zeer wel de
Pannen konden dragen, voorzien. By
deze brand is wel honderd duizend R y x - Schade
daalders verlooren, waar in de Heer Ley- W&
deiner wel 16000 a 18000, en den Kapi- S e S
teyn der Tsjineezen, Que Senkp, wel
12000 a 14000 Ryxdaalders gedragen
hebben.
Ik had eenigen tyd bevoorens 00k met Zcldza"
een Inlands Ouderlmg de Uliaflers en de ^oetia-
Kuft van Ceram bezogt, daar ik op Eli- gen des
papoeteh de menichen hoofden aan’iKaad - Schry-
huys ophangen, gelyk ik op den avond vers^
van myn komft ckar 00k eenige eerft af- naCe-08t
gekapte vyandlyke hoofden door die In-ram.
landers aanbrengen z a g , dat my ganfeh
geen fraey voorwerp gat, en zeer aflehrik-
te om hier lang te Dlyven, vöor al toen
my zeker Meefter’t geval van D . Mott-
tanus met Radja Sahoelau , waar van w y
elders breder fpreken, verhaalde. ^
Op Porto kreeg ik een groote Kay-
mans-kop, in welkers romp die Inlanders
een kort te vooren verflonden kind gevonden
hadden ; dog de Heer Padbrugge
deed my naderhand prelent van een levende
Kaynian op deneerftendag van ’t Nieu-
we-jaarj maar konhem niet lang houden,
wegens 't gevaar, dat de kleene kinderen
op ons err in de Pagger daar van ftonden
te lyden.
ö p Hoorn at ik by den Sergeant van
een jong wild Osje, en moet bekennen,
noit lekkerder o f lchoonder vleelch gege-
ten te hebben.
Van Caibobo na de Overwal van Hitoe
willende overfteken, ging het ons zoo zeer
niet na wenfeh, alzoo w y zeer fchielyk
de wind en ftroom tegen, en daar op et-
telyke zware golven in ons Vaartuyg
kregen, waar door al onze Biicuyt en
Daarhy
gevaar
raakt.
verdere fpys van ft Zeewater bedorven'
wierd.
iDeh lnlaiider, die by de minfte tegenw
l e v e n s - z e e r verlegen iS, ftond gereed, om,
aevaar vo]g¿ns gewoonte in Zulle éen voorval, ovér
boord te ^ringen, en na Land te iwem-
ineñ, öm my ìriet het Vaartuyg op Godes
genade te laten dryvén. .
Ordngkaja Etna, myii Ouderlmg , anders
réèn wakker man, ' was als de döod
befturveh ; waarfcliouwende my van dit
him^Vooröernen, waar op ik eenHouwer
üittrok '(aTzoo bldote woorden hier geen
ldern'hàddèri) en den eerften -die, over.
boofd rptòng, dreigde in ftuklcen'te kappen
[ radehde hcri ondertuflehen niet we-
deroiil te keeteñ, o f ’t Vaartuyg te wenden’,
alzoo, w y met eèiie Dwars-zee zou-,
den; weg geweeft zyn , maar alleen om te
zíttéil , en na ’ tróaíteEylaiid (zyñdePoe-
lo Kàfla o f 5t Duyven-Eylaiid) te fchep-
pep, 3àt ,£y dedäi;r dog de hitte, die ik
op 'dit ' Éyland r'(àBóo b y alle ongeluk
ookrr myn Sonrfefcherm ift twee ftulc-
ken^ 'geiyks' dé 'ftòk. afbrak ) gelyk 00k
den Kongér ,; die ilt dien dag daar geleden
hetí, z 4 il< nóit vergeten • waar by nog
eeri dérdh óngélúk qüam , .dat men ons
Vaartuyg,’ tegen myhlaft aan , dien nacht
qp'dè k&péh dfoog'vervalìeh líét ; iriaar
omT mV ' Hier wédSf ' iüt‘ tè -reddai, a]zoo
wV anders’ fiiéf nóg iangér 'zpnder fpys
zóüdéh hèbben mbefèn blyveri“ ,' oe^lé ik
b s ä zelv^ op'hunneTcEoüders' ’Ée'fi dèe-,
lep^ u Z & toé dragen,‘ en ten dèe^en fleg- ,
DeíInEfidci^r,'erfr^^?í ftwée Hollatid-
E K é ^ p a ^ s ^ my'Tegeñ W Alfoeteezén
médegegeyéh, hádden dèkoft 'nòg al vry
w el aán johgé'Duyveh, die zy daar metí
meeriigté vonden, en óp de koólen maar
zoo wat bräadden j dog ík'konmy mèt die
foort!rvan fpys ganfeh niet behelpén, zoo
- dat ik tòt! 'S' anaerendaags ’s middàgs hon-
ger möeft lyden, hèbbende nog eengroö-
te fles'Bier by my gehad, dat my in d/e
groóte hittè', 'alzoó’ èr maar kleenéBoom-
kens op' dit' Eylandje waren, zeer.vcr-
quiktè.
W y vertròkken met dé’lichíeMaan van
dit Eyland, daar ik,. om fpoedig over te
komen/zélfsTièt voík 'aànpreiTeri moeft,
qüämeh ’ s morgens tèn 7 uuren’ (na p
uuren ftérkTcheppeps ) op Hitoelàtiia aan,
3t w è lk , zoo ik het weder op mynen goe-
dén Orangkaja Erna had laten'ftaan ; w y
zoo ípoedig niet zouden afgelegt hebben.
Ik vertrok tóeh na Hila , verrichtede
dièn dag de zaleen van myri dienft áldaár,
en ging ’s avonds ten 5 iiúrén te Paàrd
van Hitòèlama ’ alleen door ’ t eenzaam en
donker Bofch ', vermits het ten 7 uuren
daar in al duifter was , ontmoetende ha-
dérhahd ter rechter tyd èén Moor i diemy
b y een hòogtè, daar ik aftrad, een groo-
IV . D e e l .
En veel
ongen
ä k ly d .
ten dienft dede met myn Paard a f te lei- 1687.
den, dat.anders een Stal-meefter, myha- .
gezonden,«behoorde gedaan te hebben^
Ile wierd wel van een grooten Tröep
volks , dat met myn goederen , en fflet
den Ouderling achter aan quam, gevolgd;
dog had hen niet willen inwagten , alzoo
ik verlangde, omdien avöndof nacht nög
t’ huis te zyn.
Den 19 February had ik de eere, 01U Zware
van de Gemalin van den Heer Landvbögd Aardbc-,
Padbrugge, Vrouwe Catharina van Hoö- Vln®’
geveen, een zeer deugdelyke , zedige eil
godvruchtige Dame , nevens hare Doch-
ter , Juffr. fohanna Padbrugge , Weduwe
van de Heer van Vit et, op een namiddag
bezogt te werden, om myn Cabinet met
-Horenkens , en andere Zee-gewaflcheri,
waar vaii haar E d ., en ik zeer groote
Liefhebbers waren, tezien.
Tegen zes uuren quam de Heer Lahd-
v oogd, om haar Edelheden a f te haleii,
dog zat nog zoo lang, tot dat de- Kapi-
teyn om ’ tWoprdquam, zoo dat zyn Ea.,
benevens. zyn Gemahn ■, en Dochter , die
hem kort’er na met den Heer van derStujs
volgden ,. ontrent half zeven na huis ging,
op Welken tyd ik , den Fifcaal z'/*« Scbnü-
ren nog b y myhebbende gebouden, enhy
buiten, en ik in de Stoep ftaande, deeer-
ftemaal _van, myn leven | een vreezelyke
Äardbeving, en die zoo zwaarvoelde, dat
ik naeulyks op myn beenen kon blyyeh
ftaan, en.indien, de Heer van Schuurty
nietgerogpen had-: Äiyty God, is dat, een
Aardbcyihg l myn Heer paleniyh , ziet * öe
Täkken'der Boomen eeiis Wer en weder
flaan , ik zöu , door onfteltenis’er niet
eens opgelet hebben, dat de Takken- der
Boomen als fcKenen tegen de grond'aah
te zullen flaan , ’ t geen licht te denkefiis,
vermits ’t aardryk , als de baren eener Zee,
op en neder ging.
De Heer Landvoogd was pas t’hiiis Hart-
gekomen ; dog hy begaf zieh alleen, lä- V08tiSe
tende zyn Gemalin ,. en Familie, buitefi üghd^”
de Vefting blyven, ten eerften na ’t Ka- van den
fteel, en bleer daar in , hoe grooten ge- He e r
vaar ’er 00k in ftak, en hoe meemgmaal meü .
hem dit ontraadde, flapen. ■ rH®^*
Ik had bevorens wel eenige kleene wie-
gingen, maar iioit een regte, en veel min
zulk een .vreezelyke, Aärdbevinggevoeld.
Z y duurde dien zivond tqt ontrent half
thien toe , vericheide ipalen zieh als met
zyvaarder ftooten hervattende, en na dieü
tyd ,duurde zy tot den.4 Apnl toe zooda-
n ig , dat' men ’er alle (kg eenige, hoew.el
veel: lichter, vermaningen a f had; 'tgeen
öorzaalc was, dat w y m eenige maanden
in een opgeflagen Tent onder den blooten
Hemel, o f onder een Z e y l , om zeker tegen
alle gevaar te zyn , onze Nacht-ruft
namen.
Met de komft van den Heer de Haas, Komfl
P die .