h e t r e e d s ' b e s t a a n d Pond H o l l a n d s c h als
r e k e nmu n t we r d gebruikt . Geen der Neder-
landsche onderzoekers (en, voor zoover mij bekend, ook
geen der buitenlandsche), <— noch Prof. R. Fruin,
noch Mr. N. G Pierson, noch Mr. J. A. Sillem, hebben
deze belangrijke omstandigheid gekend, zij hebben er
althans niet op gewezen. Mr. Pierson schijnt het gelijk-
tijdig bestaan dezer twee verschiliende Hollandsche
Ponden wel gevoeld te hebben, doch heeft er dan niet
voldoende waarde aangehechl en het niet beschouwd als
een allerbelangrijkst keerpunt in de Hollandsche munt-
geschiedenis. Ware dit hi j hem en bij de anderen wel
het geval geweest, veel vergissingen waren achterwege
gebleven en veel nu nutteloos onderzoek ware vrucht-
dragend geweest.
De op den nieuwen gemeenschappelijken Groot
gegrondveste rekenmnnt kwam in Holland hoe langer
hoe meer in gebruik en verdrong ten slotte den Tour-
nooisehen Groot nagenoeg geheel.
In dezen tijd (r34o en later) werden in Holland
geldsommen natuurlijk npg dikwijls in Ponden Hollandsch
uitgedrnkt. Zooais wij zagen, waren er toen
evenwel twee verschiliende Ponden Hollandsch : het 1/8
van het Pond Tournooisch en het 1/8 van het Pond
Vlaamsch. Om nu verwarring te voorkomen, noemde
men het Pond Hollandsch, dat gelijk was aan t/8
Tournooisch Groot : Hollandsch goed geld, — het
pond Hollandsch, dat gelijk was aan 1/8 Vlaamsche
Groot : Hollandsch paiement (1).
Deze toestand was ontstaan ten tijde, waarop de
(1) Rekeningen der grafelijkheid Holland over 1346 en volgende jären in
het Rijksarchiefte ’s-Gravenhage.
Vlaamsche Groot geevalueerd was op zes Hollandsche
Penningen goed geld. Daarom werd het Hollandsch
goed geld ook wel op deze wijze aangeduid : Ponden
Hollandsch, den Vlaamschen Groot voor zes penningen
gerekend ( i) , .
Zooals wij weten, is het pond der rekenmunt altijd
verdeeld in 240 penningen. Zes penningen Hollandsch
goed geld waren in waarde gelijk aan een Vlaamschen
Grooten, het pond (of 240 penningen) Hollandsch goed
geld was alzoo in waarde gelijk aan --4.° of 40 Groot.
6
Het oorspronkelijk pond Hollandsch, dat nagenoeg
geheel uit het gebruik verdwenen was, en alleen nog
voorkwam bij periodieke betalingen, uit oude overeen-
komsten voortvloeiende, herleefde later weder en werd
toen Pond van veertig Grooten genoemd. Deze benaming
bleef tot aan de invoering van ons huidig muntstelsel in
zwang en het herboren pond, in waarde gelijk aan het
ft Artoisch, werd in Holland de rekenmunt bij uitne-
mendheid.
In het jaar i 388 (2) liet Hertog Albrecht een gouden
penning slaan, vertegenwoordigende het pond (Hollandsch)
van 40 Grooten (Vlaamsch). Dit muntstuk, al
spoedig gulden genoemd, werd in onafgebroken rij op-
gevolgd door gouden muntstukken, bij de eerste uitgifte
altijd gelijk aan 4° Grooten. In r542 (3 ) werd het
vervangen door een z i l v e r e n stuk, eveneens gulden
( 1 )Z i e ,b . v. F r a n s v a n M i e r i s , Grootcharterboek der Graaven van Hol~
land, van Zeeland en Heerenvan Vriesland, 1753-1756, d ee l III, b iz . 146
cn 158.
(2) Z ie de m u n to rd o n n a n tie bij Van M i e r i s , Charterboek, d e e l I I I ,
b iz . 604.
(3) Zie o n d e r m e e r Van d e r C h ijs, De Munten der voormalige hertog-
dommen van Brabant en Limburg, b iz . 247.