land, en dit geheel op eigen onderzoek gebaseerd ver-
loog in den tweeden druk van zijn Handboek aangevuld
en verbeterd, doch hoe hoog de verdienstelijke arbeid
van dezen eminenten geleerde ook moet worden gewaar-
deerd, hei is hem niet gelukt (zeker enkel bij gebrek
aan tijd en aan brönnen) de zaak tot volledige klaar-
heid te brengen. De hier volgende bladzijden zijn een
bescheiden pogen daartoe. de, in omvang luttele, uit-
komsten van een langdurig, ernstig onderzoek.
★
* *
Om geldswaarde of geldsommen uit te drukken
gebruikte men reeds in de i 3e eeuw in Holland (en
natuurlijk ook daarbuiten) een hulpmiddel : de zoo-
genoemde r e k e nmu n t . Deze rekenmunt heette p enning,
in bet latijn de na r ius . De denarius was niet een
tastbaar muntstuk, maar eene f i c t i e . Hij was eene
denkbeeidige eenheid. om daarmede de geldswaarde eener
zaak of eene geldsom aan te duiden. Wel werden er
telkens en overal geldstukken geslagen in nominale
waarde gelijk aan den een of anderen denarius, maar
zoodanig geldstuk was dan slechts hei, meestal zeer
tijdelijk, tastbaar beeid van den denkbeeidigen reken-
penning. Wanneer eenig geldbedrag in denarii was
uitgedrukf, had men daarbij niet gedacht aan den
toevallig aanwezigen geslagen denarius, maar aan de
denkbeeidige munt, waarvan de waarde (uitgedrukt in
ge(nunt-, meestal goudgeld) bij wet was vastgesteld.
De denkbeeldige denarius was voortgekomen uit den
werkelijk bestaanden penning. Oorspronkelijk, —
juistere tijdsbepaling doet hier niet ter zake —, was er
geslagen een zilveren muntstuk vaii wellig gehalte en
van wettig gewicht. E r gingen een bepaald aantal van
deze muntstukken in de gewichtseenheid, welke op de
eene plaats p o n d (in het latijn l i b r a , ) op de andere
plaats ma r k (in bet latijn marca) werd genoemd.
Het was niet mogelijk geweest het oorspronkelijk geldstuk
op zijn weltig gehalte en zijn wettig gewicht te
houden, en zoo was de hiervoor behandejde denkbeeldige
denariusvan scbijnbaar onveranderlijke waarde
a ls wa a r d e me t e r in de plaats getreden van den
werkelij k bestaanden denarius van onstandvastig gewicht
en onstandvastig gehalte.
De gewichtsbepaling doorliep eene nagenoeg gelijke
geschiedenis. Een mark penningen beteekende oorspronkelijk
het getal penningen, dat in overeenstemming met
de wetlelijke regeling opwoog tegen het gewicht van
een mark. In den tijd echter, waarover dit onderzoek
loopt, en reeds vroeger, had ter aanduiding van de
hoegrootheid eener geldsom het woord ma r k zoowel
als het woord p o n d de beteekenis gekregen van een
bepaald getal penningen (der rekenmunt). De woor-
den ma r k en p o nd waren telwoorden geworden. Een
mark penningen (marca denariorum) beteekendei44 pen-
ningen, —een pond penningen (libra denariorum)belee-
kende24o penningen, en dit onaangezien het gewicht der
penningen, zoo die al in werkelijkheid bestonden (i).
In de munttaal dezer tijden werd nog een ander
woord ter aanduiding van een bepaald aantal penningen
gebruikt, n. 1. het woord schelling (in het latijn
sol idus . ) Een schelling penningen (solidus denariorum)
beteekende twaalf penningen (der rekenmunt).
( i ) Vergelijk Dr E r n s t K r u s e . Kölnische Geld geschickte bis i 3o6 . T r ie r,
i888, blz. 2 en volg.