lie Kooclborst-tapuit. §axIcola rublcola.
Ook Witborstje en in Gelderland Roodborstige walduker
genoemd.
B echst., Nat. Deutschl., I l l , p. 694. — Motacilla rubi-
cola, L in n ., p. 332, n<>. 17. — Praticola rubicola, K o c h ,
Baier. Zool., 1 , p. 191. — T emm., I , 246; I I I , 168. —
B u e e ., Enl., 678, fig. 1. — N a um., pl. 90, fig. 3. — G ould,
pl. 94.
G e h e e l e l e n g t e 4} tot 5". V l e u g e l s o n g e v e e r
2A". S t a a r t 1|".
Gemakkelijk t e o n d e r s c h e i d e n van de voorgaande en
alle overige Europeesche soorten d o o r zi jnen g e h e e l
z w a r t e n s t a a r t .
Oud mannetje: Eene groote vlek aan de zijden van den
h a ls ; binnen-vleugeldekvederen en de bovendekvederen
van den staart wit. Krop, borst en zijden van het ligchaam
roestrood. Midden- en achterbuik en onderdekvederen aan
den staart rosachtig wit. Overige deelen zwart, de vederen
min of meer, vooral van den rug naar beneden, met ros
omzoomd, vooral na de ruijing in het najaar.
Oud wijfje: Alle kleuren valer, de rosse randen der vederen
breeder, en weinig wit op de bovendekvederen van den
staart.
Bij de jongen ontbreekt het wit aan de zijden van den
h a ls; de witte vleugelvlek is klein; de keel is geelachtig
wit in plaats van zwart; de vederen der wangen, zoo als
die van alle bovendeelen zijn vaal rosbruin met eene groote
zwartbruine vlek in het midden.
Deze soort is buitengewoon verbreid, ofschoon zij, in
de landen waar zij voorkomt, slechts bepaalde en veelal
beperkte plaatsen bewoont. Zij is over het zuidelijke en
Midden-Europa verspreid, komt echter noordelijk niet dan
zeer toevallig naar Scandinavië en wordt zelfs in Denemarken
slechts enkel waargenomen. Zij leeft ook in het geheele
gematigde Azië to t Ja p a n , en gaat zuidelijk tot Nipaul
[Saxicola indXca, Blyth). Zij overwintert in Klein-Azië en
Noord-Afrika. Zuidelijk van Abyssinië treedt zij wederom
op, doch als Standvogel, en wordt van hier tot aan de
Kaap de Goede Hoop aangetroffen. Naar mate men de
meer heete streken nad e rt, kleuren de vederen echter zui-
verder op: de rosse randen der zwarte vederen verdwijnen
geheel, zoodat deze deelen volkomen zwart zijn, het
wit is zuiverder, het roestrood der borst hooger, en het
rosachtig wit der onderdeelen wordt zuiver wit. Diergelijke
vogels dragen bij de natuuronderzoekers den naam van
Saxicola maura, p a l l a s . In ons land werd deze soort in
de provinciën Gelderland, Groningen en Holland waargenomen.
In Holland komt zij in sommige duinstreken broedende
voor; b. v. bij Noordwijk, boven Haarlem en in de
pannetjes bij Wassenaar. Zij komt in onze duinen vroegtijdig
a an , en werd herhaaldelijk reeds van den 13 Maart af
geschoten. Zij vertrekt weder in October, schijnt echter