IJn:
' ,( I, i.1 ! i I M s
Grooten zilverreiger overeen. Zij werd ook in ons land slechts
toevallig waargenomen. Zij nestelt als deze in het r ie t, en
hare 4< eijeren hebben groote overeenkomst met die van den
Kwak, zijn echter ruwer van schaal.
Me Kalrcigcr . Ardea coinata.
P a l l . , Reise, I I , app., n«. 12. — Ardea ralloides, Sco-
p o n , Ann., I , p. 8 8 , n«. 121. — Temm., I I , 581; IV,
383. — Buee., Enl. 348. — Buphm comatus, Bonap. —
Nozem. en Sepp, V, 458. — Naum., pl. 224. — Goulb ,
pl. 275.
Ge h e e l e l e n g t e 18". Vl e uge l s 8". St a a r t 3}". B e k
2}". V o e tw o r t e l 2}".
Bek zwartachtig, bij de jongen naar achteren geel. Teu gels
geelgroen, bij de jongen geel. Pooten groenachtig
geel.
G e ma k k e l i j k t e h e r k e n n e n in h e t v o l ko me n
k l e e d a an zi jne b u i t e n ge wo o n v e r l e n g d e en
s m a l l e wi t t e me t z w a r t b r u i n o m z o omd e n e k vede
r en. Rugvederen insgelijks verlengd en met losse, vrije
draden. Kop, hals en schouders bleek okergeel, de vederen
van den bovenkop elk met eene smalle zwarte schacht-
streep. Rug grijsachtig vaal purperbruin. Overige deelen wit.
Bij de jongeu zijn de hals, de rug en de schouders van
groote, zwarte, overlangsche vlekken voorzien.
Deze soort bewoont het warme Europa, dwaalt echter
somtijds naar Midden-Europa af. Zij werd verscheidene malen
in Groot-Brittanje waargenomen. In ons land werd zij slechts
eens en wel op het Schollevaars-eiland nabij Rotterdam geschoten,
en dit voorwerp werd door s e p p afgebeeld. Zij komt
voor het overige ook in Noord-Afrika voor, en werd ons zelfs
van de Kaap de Goede Hoop toegezonden. Zij houdt zich
in moerassen of aan de vlakke begroeide oevers der rivieren
en meren op, verschuilt zich gaarne iu het rie t, vertrekt
vroeg in het najaar en komt eerst laat in het voorjaar terug.
Zij voedt zieh met visschen, kikvorschen, wormen, insekten,
kleine slakken; maakt haar nest in Junij, uit riet of biezen
op den grond of in struiken, en legt 4 tot 5, witte
eijeren.
Me Kw ak. Ardea nyctieorax.
Ook Nachlraaf en Nachlreiger genoemd.
Der Focke. Le hihoreau. The Night-Heron.
L i n n . , p. 235, iff . 9. — Temm., I I , 577; IV, 384. —
Nycticorax yriseus, S t r i c k l . — B u p e . , Enl. 758, 759,
939. — No z em. en S e p p , I I , 152, 2 platen. — N a um . , pl.
225. — G o u l d , 279.
G e h e e l e l e n g t e 20". V l e u g e l s 10}". S t a a r t 4".
Be k 21/. Vo e t w o r t e l 2}".
Bek zwart, Teugels zwart, bij dc jongeu groeiiaobtig. iris