G e h e e l e l e n g t e 5|". V l e u g e l s 3|". S t a a r t 2 |" .
O n d e r l i n g e v e r h o u d i n g d e r d e e l e n en k l e u r e n
v o lma a k t al s bij de v o o r g a a n d e s o o r t , m a a r de
bek n a a r e v e n r e d i g h e i d e e n w ei n i g me e r g e r e k t
en me t l ä n g e r e p u n t e n .
De groote en middelste dekvederen der vleugels hebben
somtijds aan het einde min of meer breede, lichte, zelfs
roodachtige zoomen (Loxia rubrifasciäta, b r e h m .).
De Kruisbek bewoont geheel Europa to t de IJszee toe ,
en ook Siberie en Japan. Hij is in ons werelddeel de gemeenste
en meest algemeene verbreide soort. Hij zwerft na
den broedtijd, dikwijls reeds in den nazomer, to t in den
winter of zelfs later, in kleine troepen rond, en wordt alsdan
jaarlijks, somtijds in aanzienlijken getale, in ons rijk
aangetroffen, vooral in pijnbosschen en ook op populieren.
H et uithalen der zaden u it de pijnappels geschiedt veelal
ZOO s til, dat men, zelfs wanneer een troep van deze vogels
op lage boomen daarmede bezig is , op hunne tegenwoordigheid
slechts door het vallen der pijnappels opmerkzaam gemaakt
wordt. De zang is onregelmatig, maar niet onaangenaam.
Deze vogel nestelt reeds in December en J a n u a rij,
maar ook later van Maart tot Junij. Het nest staat op pijn-
boomen, veelal zeer hoog; in het Karpathische gebergte
vindt men het echter veelal op boompjes, slechts eenige
voeten boven den grond. Het bevat gewoonlgk 3 eijeren,
welke op die vau de voorgaande soort gelijken, maar kleiner
zijn.
De Wltbandlge kruisbek. Loxia bifasciäta.
D e S elys L o n g c h am p s , Eaune beige, p. 76, no. 6 8 , pl.
4 , fig. 2. — B o n a p . en S ch l eg ., Loxiens, pl. 8.
G e h e e l e l e n g t e 5|". V l e u g e l s 3} t o t 3 |". S t a a r t
2}".
G e h e e l al s de g ewo n e K r u i s b e k , m a a r de t e e n
e n en v l e u g e l s k o r t e r , en de g r o o t e en m i d d e l s
t e d e k v e d e r e n d e r v l e u g e l s , i n e l k e n leef -
t i jd, a a n h e t e i n d e v a n e e n e n b r e e d e n wi t t e n
z o om v o o r z i e n .
Deze soort bewoont het noordelijke Rusland en Siberie.
Zij werd bij Archangel, in de maand Julij in kleine troep
en, menigvuldig waargenomen. Haar stemgeluid is scher-
per dan dat van onzen Kruisbek. Zij verlaat, in sommige
ja re n , zoo als dit b. v. in 1826 tot 1827, in 1845 tot 1846
en in 1849 tot 1850 het geval was, haar gewoon verblijf,
en verbreidt zich alsdan over de overige deelen van het
noordelijke en Midden-Europa, om die in het voorjaar weder
te verlaten. Het was in Februarij 1846, dat ook eenige
voorwerpen van deze soort bij Utrecht gevangen werden.
DE HOENDEEVOGELS. GALLINAE.
Tot deze Orde behooren onze Hoenders met de Eazanten,
23