t
I; RI/.
il ’I
|ii
432
Bek geelachtig vleeschkleurig, naar voren allengskens in
het zwarte overgaande. Oogen donkerbruin. Pooten bleek
loodkleurig, naar achtereu in het vleeschkleurige trekkende.
D e g r o o t s t e d e r i n h e ems c h e Wa t e r s n i p p e n .
Heeft in gestalte en kleur zeer veel overeenkomst met
de Watersnip; maar zg is grooter, plomper en zwaarder ;
zij heeft zestien s t a a r t p e n n e n ; de lichte vlekken op de
vleugels zijn grooter; borst en buik ziju, in plaats van wit,
rosachtig wit en, even als de zijden van den romp, van
bruine dwarsbanden voorzien.
De Poelsnip broedt algemeen in het zuidelijke en Mid-
den-Scandiuavië, in Denemarken, en zelfs in het Bruns-
wijksche en Oldenburgsche; zeldzamer in het overige Duitschland,
in ons land eu in het overige westelijke Europa. Ook
op deu trek wordt zij bij ons slechts in kleinen getale aangetroffen.
Zij gaat intusschen zuidelijk tot Klein-Azië en
Madera. Zij houdt zich in het najaar niet zelden op aardappelvelden
of in sparrebosschen, gewoonlijk echter in moerassige
streken, op. De najaarstrek duurt veelal van half
Augustus tot half September; de voorjaarstrek van half
April tot half Mei. Bij het opvliegen laat zij nooit eenig
geluid hooren; zij vliegt niet in de hoogte, noch in
zigzag zoo als de Watersnip, en hare vlugt is minder
snel. Voedsel en voortplanting zoo als bij de volgende
soort. De 4 eijeren zijn licht olijfkleurig met zwartbruine
vlekken.
91"
433
De Watersnip. flcolopax gallinägo.
Die Wasserschnepfe. La bécassine. The Snipe.
L i n n . , p. 2 4 4 , n®. 7. — Gallinago scolopacinus, B o n a p .—
Temm., I I , 676; IV, 433. — B u e f . , Eul. 883. — No z em.
en S e p p , I I I , 233. — N a um . , pl. 290. — Gould, pl. 321,
fig. 2.
G e h e e l e l e n g t e 10". Vl e u g e l s 5". S t a a r t 2". Be k
V o e t w o r t e l I f f ' .
Bek grijs loodkleurig, in het voorjaar in het roodgele
trekkende; naar voren zwartachtig. Oogen donkerbruin. Pooten
vuil vleeschkleurig, in het groen blaauwachtige trekkend.
S t a a r t me t 14, somtgds slechts met 12 p e n n e n .
K l e i n e r d a n de P o e l s n i p , m a a r veel g r o o t e r
d a n h e t B o k j e.
Kop rosachtig wit; op den bovenkop twee breede bruinzwarte
strepen, op de teugels eene diergelijke streep. Hals
en krop vaal rosachtig, met zwartbruine vlekken. Rug en
vleugels bruinzwart; alle vederen met roestkleurige vlekkeu
en dwarsbanden, en vier witachtig roestgele overlangsche
strepen op den rug en de schouders. Staartpennen hoog
roestkleurig, met zwarte zigzag dwarsbanden. Borst en buik
wit, op de zijden met bruine gegolfde dwarsbanden.
De Watersnip is over geheel Europa, het grootste gedeelte
van Afrika en het gematigde eu koude Azië tot Ja