I I
lêï'r».
Jî).i
i l
poolkring. Flet is op den trek menigvuldig in Klein-Azië,
overwintert in Noord-Afrika, en wordt alsdan op Madera,
Teneriffa, in Nubië, enz. aangetroffen. Het broedt in ons
geheel land. Het verhuist in October en komt iu de tweede
helft van Maart terug; maar er overwinteren steeds een
grooter of kleiner getal, niet alleen bij ons, maar enkele
zelfs in Scandinavië, en een groot getal in Groot-Brittanje.
Het bewoont bosschen, het hakhout en zelfs tuinen; wipt
dikwijls met den sta a rt, is weinig schuw, kan gemakkelijk
gevangen worden; en komt in den winter zelfs in stallen,
broeikassen of diergelijke gebouwen, om zijn voedsel te zoeken
en er te slapen. Zijn zang is zacht, maar zeer aangenaam
en gemoedelijk. Het houdt zieh veel in de laagte op;
voedt zieh met insekten, wormpjes en zelfs slakjes, en eet
later ook beziën. Het nest staat op den grond, tusschen
het gras, boomwortels of steenen. Het is groot, uit mos
vervaardigd, halfkogelvormig, of indien het vrij in het gras
geplaatst is, kogelvormig met een zijdelingsche opening;
en bevat 5 tot 6 geel- of roodachtig witte, onduidelijk
met bruin gevlekte egeren.
Het Blaauwborstje. Lusciola succlca.
Das Blaukehlchen. La gorge bleue. The Blue-ihroal.
K ey s , e n B la s ., p. L V I I I , n<*. 237. — Motacilla suecica,
L in n ., p. 3 3 6 , n». 37. — Sylvia suecica, L a t h ., I n d . I I ,
p. 521, sp. 43. — Cyanecula suecica, B r e hm ., Handb., p.
530. — T emm., I , 216; I I I , 143. — B u f f ., Enl., 361,
fig. 2 ; en 600, fig. 1 , 2 en 3. — N ozem. en S e p p , V,
411. — N a um ., pl. 76. — G o u l d , pl. 97.
Ge h e e l e l e n g t e 5}". V l e u g e l s 2 |". S t a a r t 1 ||" .
Voetwortel nagenoeg 1"; somtgds slechts f , naarmate de
nagel kleiner is, hetgeen somwijlen plaats heeft.
Oog donkerbruin. Snavel zwart. Pooten bruin, met door-
schijnende vleeschkleur.
Te herkennen aan de kleur.
In iederen leeftijd de s t a a r t p e n n e n op de e e r s t e
h e l f t r o e s t r o o d , op de twe e d e , zwa r t ; de b e i d e
r a i d d e l s t e p e n n e n e c h t e r g e h e e l b r u i n z w a r t , en
e e n e w i t a c h t i g r o e s t k l e u r i g e s t r e e p b o v e n de
oogen.
N e s t k l e e d : behalve den staart, grijsachtig zwart, maar
iedere veder met eene groote roestgele lengtevlek.
I n h e t e e r s t e n a j a a r . B o v e n d e e l e n g r i j s a c h t i g
ol i j f br ui n. Ke e l al s e en g r o o t wi t , me t z w a r t omz
o omd s chi l d. Ov e r i g e o n d e r d e e l e n b l e e k r o s a c h t
i g , in h e t mi d d e n v a n de b o r s t en d e n b u i k wit.
He t m a n n e t j e i n h e t v o l ko me n k l e e d is ge-
kens che t s t d o o r h e t f r a a i g l a n z i g e a z u u r blaauw,
h e t g e e n de g e h e e l e k e e l t o t op den k r o p i n n e em t
en van a c h t e r e n d o o r e e n e n s ma l l e n z w a r t e n
b a n d en e e n e n b r e e d e n r o e s t r o o d e n b o r s t g o r -
de l g e v o l g d wor dt .