Ue Groote lijster. Turdus vlsclvorus.
Nabij Haarlem Dubbele graauwe lijster, in Groningen
Zware lijster genoemd.
Der Misteldrossel. L a draine.
L i n n . , p. 2 9 1 , n». 1. — T e m m . , I , 161 ; I I I , 87. — N a um . ,
pl. 66. — G o u l d , pl. 77.
De grootste der inheemsche soorten en onder deze ge-
makkelÿk t e h e r k e n n e n a a n h a r e g r o o t t e , haren naar
evenredigheid korten sta a rt, en aan de kleur der onderdeelen.
Ge h e e l e l e n g t e 10}". V l e u g e l s 5|". S t a a r t 4".
Oog donkerbruin, bij de jongen grijsachtig. Bek bruin,
naar den wortel bleek roodachtig. P o o t e n s a f r a a n g e e l .
Bovendeelen grijsachtig olijfkleurig; de vleugelvederen met
lichte randen. O n d e r d e e l e n r o s a c h t i g wi t g e e l me t
d o n k e r b r u i n e v l e k k e n , di e op de wangen en de keel
lengtestrepen vormen, op de overige deelen g r o o t en
d r i e h o e k i g o f d w a r s e i r o n d z i j n .
De Groote lijster bewoont Europa en gaat in Scandinavië
noordelijk tot aan den Poolkring. Zij komt ook in het gematigde
Azië tot Nipaul eu Bengalen voor [Turdus Hodg-
sonii, V. h o m e y e r ) , eu overwintert in Noord-Afrika. In ons
land wordt zij op den doortrek slechts zeer enkel aange-
209
troffen; en zij werd tot nog toe slechts in de provincie
Groningen van tijd tot tijd broedende waargenomen. Zij
nestelt vooral in sparrebosschen. Zij is schuw, onrustig eu
strijdlustig. Haar zaug is aangenaam en fluitend. Zij zoekt
haar voedsel veelal op den grond, voedt zieh echter zeer
gaarne met jeneverbezieu en dikwijls met mispels. Zij
broedt één tot tweemalen in het jaar. Het nest is op sparreboomen,
acht voet of hooger van den grond geplaatst, diep,
van binnen met droog gras belegd, van mos, plantenworte-
len en heide gemaakt, en het bevat 4 tot 5 , zeegroeue, met
enkele paarschachtig grijze vlekken versierde eijeren.
lie Kramsvogel. Turtlus pilaris.
Ook Veldjakker, nabij Haarlem Kamlijsler en in Groningen
Dubbele lijster genoemd.
Der Krammetsvogel o f Ziemer. La Litorne. The Fieldfare.
L in n ., p. 291, n«. 2. — T emm., I , 163; I I I , 88. —
N ozem. en S e p p , I I I , 235, de onderste afbeelding; en IV,
383, de onderste afbeelding (eene witte verscheidenheid). —
N a um ., pl. 67. — G o u l d , pl. 76.
Ge h e e l e l e n g t e 9}". Vl e u g e l s 5} t o t 5 f '. S t a a r t
3 1 t o t 3}".
Gemakkelijk t e h e r k e n n e n a a n de k l e u r e n .
Pooten zwart. Bek bruin, naar achteren roodachtig geel.
Ooglid geel, in het voorjaar roodgeel.