522
Broedt in het noordelijke Siberië, in sommige streken,
b. V. aan de Boganida, aan den mond van de Pa s’in a ,
tamelijk menigvuldig. In ons geheel werelddeel, zelfs in
Scandinavie, alleen op den trek , slechts zeer zelden, en in
kleinen getale, waargenomen. Werd ook in ons lan d , van
tijd tot tijd gevangen: een tiental jaren geleden een geheele
troep te gelijk, die echter eerst, nadat ze gedeeltelijk gepinkt
waren, onder het oog van eenen kenner kwaraen.
Ue Rotgans. Anscr bernicla.
Dìe Ringelgans. Le cravant. The Brent- of Brand- Goose.
I llig., Prodr., p. 277. — Anas bermela, L inn., p. 198,
no. 13. — Anser torquätus. F risch, I I , pl. 156. — Anser
brenta, P all., Zoogr., I I , p. 229, n«. 323. — Bermela
brenta, Steph. — Bernicla tor quäl a , Boie. ■— T emm., I I ,
824; IV, 522. — N ozem. en Sepp, I I , 190. — N aum.,
pl. 292. — Gould, pi. 351.
Ge h e e l e l e n g t e 22 tot 24". V l e u g e l s 13". B e k 1}".
Bek en pooten zwart. Oogen zwartbruin.
S t a a r t - d e k v e d e r e n t e n m i n s t e e v e n l a n g al s
de s t a a r t p e n n e n .
Kop, hals, slag- en staartpennen zwart. A a n w e ê rs z ijd e
v a n d e n v o o r h a l s e e n dwa r s v e l d van, me t wi t
g e s t r e e p t e v e d e r e n . Achterbuik en dekvederen van den
523
staart wit, vederen van den rug en de vleugels donkergrijs;
borst en voorbuik lichter en meer bruinachtig, maar met
smalle, lichte, bruingrijze randen, die echter op de zijden
van den romp veel breeder worden en in het witachtige
trekken.
De llotgans broedt in de Noordpoollanden van de oude
eu nieuwe wereld, in Groenland eerst noordelijk van 73°
N. Br., in Siberië op gelijke breedte, maar zoo als het
schijnt, geheel niet in IJslan d en Scandinavie. Zij komt op
den trek in het koude en een gedeelte van het gematigde
Europa, eu overwintert aan de kuststreken, b. v. in menigte
aan de Deensche k u s t, en wordt van tijd tot tijd , somtijds
in aanzienlijken getale en dikwijls tot in de maand Mei,
in ons land aangetroffen. Zij voedt zich voornamelijk met
zeeplanten en wormen.
Ue Canadagans. Anser canadensis.
W illoughby. — Anas canadensis, L inn., p. 198, no. 14. —
Audubon, pl. 201.
G e h e e l e l e n g t e 34 to t 36". V l e u g e l s 17}". B e k
2}".
Bek en pooten zwart. Oogen donkerbruin.
Ten naaste verwant met de Zeeganzen, (Anser bernicla,
ruficollis, leucopsis); maar d o o r h a r e n l a n g e n h a l s eu
h a r e h o u d i n g de Z w a n e n n a d e r e n d e .
Kop en hals zwart, maar de keel en van deze een zeer