122
Nachtegaal. Kop van boven eti aan de zijden zwartachtig.
Buitenste staartpennen nagenoeg geheel wit; de overigen
zwart. Bewoont het zuidelijk Europa, en wordt in het najaar
in Egypte aangetroffen.
Sylvia nisorìa, B e c h s t e i n . — Grootte van den Nachtegaal,
en de grootste vau alle Grasmusschen. Onderdeelen min of meer
met halvemaanvormige zwarte dwarsvlekken. Gemeen in het gematigde
Europa, oostelijk van Anhalt en Schwerin; komt
westelijk enkel tot Neuwied, noordelijk tot in het zuidelijke
Zweden, maar niet in Groot-Brittanje voor.
Sylvia Rüppellü, t e m m . of capistrata, r ü p p e l l . — Grootte
van de Grasmusch. Bovendeelen grijs, maar bij het oude
mannetje de bovenkop en keel zwart. In Griekenland, op
Cyprie en in Egypte waargenomen.
B. met afgeronde vleugels:
Sylvia melanocephdla, g m e l i n . Grootte van de Grasrausch;
bovenkop, teugels en oorstreek, bij het mannetje zwart,
bij het wijfje grijs. Bewoont het heete Europa en Noord-
Afrika.
Sylvia conspicillata, m a r m o r a . Kleur nagenoeg als bij onze
Grasmusch, welke zij in het heete Europa te vervangen
schijnt; maar niet grooter dan de Braamsluiper.
Sylvia subalpina, b o n e l l i of passerina, t e m m . Grootte en
in het algemeen ook de kleur van den Braamsluiper; maar
de keel en krop roodbruin, en achter den mondhoek eene
witte knevelstreep. Bewoont Zuid-Europa, ook Noord-
Afrika.
123
Sylvia provincialis, l e a c h . Grootte van den Braamsluiper.
Bovendeelen grijs, onderdeelen roodbruin; bij de jongen
[Sylvia sarda, m a r m o r a ) witachtig grijs. Bewoont het warme
Europa; is zelfs in het zuidelijke Groot-Brittanje waargenomen.
De volgenden komen ook in ons land voor.
De Zwartkop. üylvla atrlcapilla.
Ook Zwartkopje en Zwartkapje genoemd.
Der Mönch. The Black-cap.
Latham, In d ex , I I , p. 508, n». 6. — Motacilla atricapilla,
l i n n .. I , p. 970, n". 18. — t e m m .. I , 201; I I I , 131. —
BUFF. , Enl. 580, 1 en 2. — n o z e m . en s e p p , 5 , 425. — n a u m .,
pl. 7 7 . GOULD , pl. 120.
G e h e e l e l e n g t e , 5}". Vl e u g e l s 2 |". S t a a r t , 2|".
S n a v e l b r u i n z wa r t . Oog donkerbruin. P o o t e n
l i c h t l o o d k l e u r i g . G e s t a l t e k r a c h t i g .
B o v e n d e e l e n g r i j s a c h t i g o 1 ij fk 1 eur ig. O n d e r d
e e l e n w i t a c h t i g , op de zi jden en den k r o p vaal
g rij s. Wan g en en n e k g r ij s. Bo v en kop bij h e t ma n n
e t j e d o n k e r z w a r t , bij h e t wi j f je en de j o n g e n ,
g e e l b r u i n .
De Zwartkop bewoont geheel Europa tot nabij den pool-
kring, Klein-Azië en in het koudere jaargetijde, Noord-
Afrika. Hij houdt zieh in bosschen op, is in onze grens