74
twe e n a a r a c h t e r e n g e r i g t zijn. Maar ook dit ken-
merk is aan veelvuldige wijzigingen onderworpen; in den
regel is het de buitenteen, welke met den duim naar achteren
gerigt is, bij de Soeroekoekoe’s (Trogon) is het daarentegen
de binnenteen welke deze rigting heeft; bij de
Muisvogels (Colins) is zoowel de buiten- als binnen- en
achterteen vatbaar voor eene draaijing in verschillende rigting;
bij de Toerako’s (Musophaga), kan de buitenteen van
achteren naar voren gedraaid worden ; bij sommige soorten
van verschillende geslachten ontbreekt de buitenteen geheel en
al, en er is zelfs eene afwijkende soort (Opisthocomus), bij
wie de rigting der teenen niet van die der overige vogels
afwijkt, en die niettemin tot de Klim- en wel tot de Koe-
koeks-vogels schijnt te behooren.
Een riegatief kenmerk der Klimvogels is, dat men geene
soort kent met eenen gevorkten staart, welke in vele gevallen
zelfs wiggevormig, min of meer verlengd is. Ofschoon
vele soorten klimmen, zijn er toch eene menigte, die dit niet
doen, terwijl vele andere vogels zonder zoogenaamde klim-
pooten, b. v. de Boomkruipers en Boomklevers, steeds en
voortreffelijk klimmen. Vele nestelen in holle boomen, en
leggen witte eijeren. Zij zijn over de geheele wereld verbreid.
De orde der Klimvogels bevat de volgende familiën:
1) de Papegaaijen {Psitlacus) ;
2) de Toekan’s (Rhomphastos)-,
3) de Bukko’s (Bucco);
4) de Specht-vogels (Pici) ;
5) de Jakamar’s {Gálbulo);
6) de Koekoek-vogels {Cuculini);
7) de Muisvogels {Colius) ;
8) de Soeroekoekoe’s {Trogon).
Van deze worden echter slechts de twee volgenden in ons
werelddeel aangetroffen.
DE SPECHT-VOGELS. PlCI.
Zij zijn onder de Klimvogels gekensehetst door h u n n e
l a n g e w o r m v o r m i g e , k l e v e r i g e t o n g , waarmede zij
even als de miereneters, de insekten uit verborgene schuil-
plaatsen kunnen halen, en h u n n e n meestal r e g t e n , ram
of meer b e i t e 1 v o rm i g e n bek. Zij worden, behalve Australie,
in alle werelddeelen aangetroffen.
Deze familie bevat drie hoofdgeslachten: de Spechten
{Pícus), de Dwerg-Spechten {Picum.nus) en de Draaihatzen
{lynx).
DE SPECHTEN. f FcUS.
Onder dit geslacht behooren alle Klimvogels, wier s t a a r t
wi g g e v o r m i g is, en wier s t a a r t p e n n e n p u n t i g ui t -
l o o p e n , naar b i n n e n g e k r o m d zijn en z e e r buig-
b a r e en k r a c h t i g e s c h a c h t e n hebben. Hun bek is
k r a c h t i g , meestal r e g t , v a n v o r e n b e i t e l v o r m i g ,
en als afgehakt. De eironde aan den wortel van den bek