44.
het geslacht. De Visch-arend is, ofschoon in niet aanzien-
lijken getale, over alle werelddeelen, verbreid. Intusschen
hebben de uitheemsche voorwerpen gewoonlijk geene bruine
vlekken op den kop, en zijn die van Oost-Indië en Austra-
lië veelal een weinig kleiner dan de onzen.
De Visch-arend wordt in ons land zeer enkel, en in den
zomer zelfs hoogst zeldzaam aangetroffen. Hij bewoont bij
voorkeur de oevers van rivieren, meren en moerassen; in
den winter ziet men hem somtgds ook aan het zeestrand.
Hij voedt zieh in den regel met visschen, en wel zeer
groote; hij bespiedt die, terwijl hij boveii het water vliegt,
en vangt ze, door zieh plotselings in het water te störten.
Men vindt zijn groot nest op boomen, somtijds ook op rotsen.
Het bevat, meestal eerst in het begin van Ju n ij, 2 ,
somtijds 3 of zelfs 4, groenachtig witte, met groote bruine
vlekken bedekte eijeren. Hij vangt ook eenden en andere
watervogels.
DB WOUWEN. MILVUS.
De Wouwen zijn dadelijk en gemakkelijk te herkennen
aan hunnen g e v o r k t e n , veelal tamelijk verlengden s t a a r t .
De pooten zijn grootendeels naakt, met schubben en schilden
bekleed, en kort even als de teenen. De vleugels zijn
tamelijk afgerond. Zij bieden, in den regel, volgens den
leeftijd en de sekse, weinig verschil in kleur aan. Sommigen
bereiken de grootte van eenen Havik; andere zijn kleiner.
De voetwortels en teenen zijn kort; de vleugels lang.
Men vindt soorten van dit geslacht in alle werelddeelen,
maar de eigenlijke Wouwen, to t welke de beide in ons
land voorkomende soorten behooren, zijn to t de oude wereld
beperkt.
Deze e i g e n l i j keWo u w e n z i j n ongeveer van de groot t e
van e e n e n h a v i k ; hun s t a a r t is l a n g en d u i d e l i j k
g e v o r k t , en hunne h o o f d k l e u r is b r u i n . Zij voeden
zieh met allerlei kleine levende of doode zoogdieren, vogels
of kruipende dieren; eten aas, en velen ook visschen.
Behalve deze heeft men, maar hoogst toevallig, in het
overige Europa waargenomen 1) de Zwaluw-wouw van Amerika,
Elanoides furcatus, die kleiner en ranker van gestalte
is dan onze Wouwen, eenen veel längeren en dieper ge-
vorkten staart heeft, en wit is, met de vleugels, den rug
O
en de staart zwart; 2) de Afrikaansche duif-wouw, Elanus
melanopterus, van de grootte eener duif, grijs met zwarte
schouders en slagpennen, en van onderen wit ; de staart
weinig gevorkt.
De Wouw. Hilvus regaltis.
Ook Milaan. In Groningen Zwaluwstaart.
Der Milan. Le milan. The Kite.
B u is so n , Ornith., I , p. 4 1 4 , n“. 35. — Falco milvus,