i
b l a a u w a c h t i g wi t t e , bij de jongen bruine, o o g t e
h e r k e n n e n .
Hoofdkleur zwart met violetten en groenachtigen weêrschijn,
maar de onderdeelen m a t, en de zijden even als het
achtergedeelte van den hals in het witachtig grijze trekkende.
De Kaauw is een in het grootste gedeelte van Europa
zeer gemeene vogel. Zij gaat in Noorwegen noordelijk tot
65°, in Zweden tot 63°, en overwintert gedeeltelijk in Schonen.
Zij is menigvuldig in Klein-Azië, in Onder-Egypte
en het steenige Arabië, en bewoont ook het westelijke
gematigde Siberië. Zij wordt in de Krim in tallooze
menigte aangetroffen, maar de voorwerpen van deze streken
hebben den hals meer wit dan de onzen. In Daoerië
en Japan wordt onze Kaauw vervangen door eene andere
zeer verwante soort, Corvus dauricus, die in het volkomen
kleed den h als, den buik en de borst geheel wit, maar
bruine oogen heeft. De Kaauw is bij ons een Standvogel en
zeer gemeen in het geheele land. Zij broedt in menigte op
torens, in bouwvallen, in de schoorsteenen of ook in boom-
h o len , en is met den Spreeuw en de Musch, de vogel, welken
in dorpen en steden, als het ware, een halve huisvo-
gel geworden is. Zij is vrolijk van a a rd , vlug in zijne bewegingen,
onrustig, en haar stemgeluid is beider en krachtig.
Het voedsel, hetgeen zij veelal op de landerijen gaau
zoeken, bestaat in de maskers van allerlei insekten, de
insekten zelve, wormen, granen en vruchten. Zij maken
,j||
nu
ook jagt op muizen en vogels, en rooven de eijeren of
jonge vogels uit de nesten. Het nest van de Kaauw is
groot, uit takjes en stroo gemaakt, en van binnen met
h aren, vederen en hooi belegd. Wanneer het zieh in oude
schoorsteenen bevindt en jaarlijks vernieuwd wordt, kan
men somtijds met de bouwstoffen van één diergelijk nest eene
kar bevrachten. Men vindt in A p ril, in het nest 4 tot 5 , zelden
6 tot 7, groenachtige, met grijs of bruin gevlekte eijeren.
DE EKSTERS. PICA.
Men kan de Eksters beschouwen als Kr a a i j e n me t
e e n e n t r a p s g ewi j z e s t e r k v e r l e n g d e n s t a a r t ,
k o r t e en a f g e r o n d e v l e u g e l s , en eenen tamelijk korten
snavel, die, even als de pooten, zwart van kleur is.
Wij hebben , behalve den gewonen Ekster, nog eene soort
in ons werelddeel. Dit is Pica cyanéa, w a g l e r , die Spanje
bewoont, maar ook, ofschoon met eenige afwijkingen in de
kleur, in Mantchoerië tot Japan voorkomt. Zij is veel
kleiner dan de onze en heeft den kop zwart, de vleugels
en den staart grijsblaauw.
De Kkstcr. Pica varia.
In Groningen ook Bonte aakster genoemd.
Die Elster. La pie. The Magpie.
G essn,, Aves, p. 965. — Corvus pieu, I j in n ., p. 157, iff.