Dalmatie en Griekenland, die, met dezelfde verhoudingen,
wederom kleiner is dan de Sakervalk, e n , in het volkomeii
kleed, op de bovendeelen eene fraaije blaauwachtig graauwe
grondkleur heeft, terwijl de witachtige grondkleur der overige
deelen, op vele plaatsen, sterk in het roestroode trekt.
»e Slechtvalk. Falco communis.
Ook eenvoudig valk genoemd.
Der Schlechlfalke. Le faucon commun. The Slïghtfalcon.
G m e l . I , 270. — Falcoperegrìnus Aer meesie schrì^vevs.—
Temm. I , 22 en 111, 11. — N o z em . en s e p p , V, 439. __
B u p p o n , Enl. 430, 4 2 1 , 4 69, 470. — N a u m a n n , pi. 24 en 25.
G o u l d , pi. 21. — S. en v. V. W., Fauconnerie, pl. 7 en 8.
S c h l e g e l , Tijdschr. voor Jagtkunde 1851, fig. 1.
Ma n u e t j e ; Ge h e e l e l e n g t e 14 t o t 15". V l e u ge
l s 11 t o t 12". S t a a r t 5^- t o t 5f". M i d d e 11 e e n 1 1".
Wi j f j e : G e h e e l e l e n g t e 16 t o t 18". V l e u g e l s 12|
t o t 1 3 f'. Staart 6 t o t 6 ‘". M id d e l t e e n 2".
T e e n e n z e er lang. V l e u g e l s t o t n a g e n o e g a an
h e t e i n d e van den s t a a r t r e i k e n d e . Eene g r o o t e ,
z w a r t e k n e v e l v l e k . Snavel blaauwzwart. Nagels zwart.
Voetwortel op het eerste derde zijner lengte met vederen
bekleed. Iris donkerbruin, zooals bij alle onze uitheemsche
soorten.
J e u g d i g k l e e d : P o o t e n , n a a k t e o o g k r i n g e n
w a s h u i d g r o e n a c h t i g . Bovendeelen min of meer donkerbruin,
van den hals achterwaarts met bruinachtig of ros-
achtig witte vlekjes, welke op den staart op dwarsrijen ver-
deeld zijn. Onderdeelen bruinachtig wit, met bruine lengte-
vlekken.
I n h e t t w e e d e j a a r : P o o t e n , n a a k t e o o g k r i n g
en w a s h u i d c i t r o e n g e e l . Vederen der bovendeelen
zwartbruin, met grijsblaauwe vlekken. Onderdeelen wit, min
of meer in het rosse trekkende, en met donkerbruine vlekken,
die op den krop den vorm van overlangsche streepjes,
op de borst en den buik dien van druppelvlekken aannemen,
terwijl zij op de zijden grooter en hartvormig zijn en min
of meer de gedaante van dwarsvlekken hebben.
ln het derde en de volgende jaren zijn de onderdeelen ,
van den hals achterwaarts, fraai blaauwachtig g rijs, en
alle vlekken nemen de gedaante van min of meer volmaakte
donkere dwarsbanden aan.
De kleuren toonen niet zelden allerlei wijzigingen. Die der
jonge vogels zijn in den beginne donkerbruin, en worden,
door den invloed van licht en lucht allengskens lichter
bruin. Bij sommige, vooral oudere voorwerpen, vereenigt
zieh het bruinzwart van den bovenkop met dat van de
knevelvlek, en neemt min of meer volmaakt de geheele
Wangen in.
De Slechtvalk broedt slechts eenmaal ’s ja a rs in groote
bosschen, veelal in bergachtige strek en , en maakt zijn