la a
hetgeen de reizigers op den Middel-Rijn gelegenheid hebben
in den zomer waar te nemen. Nest en eijeren zoo als
bij de Wouw, doch de eijeren kleiner.
In het grootste gedeelte van Afrika wordt eene andere,
met de Zwartbruine wouw zeer verwante soort, Milvus ae-
<-J o o —
gyptius of parasitus aangetroffen, die echter dadelijk te
onderscheiden is door haren gelen bek en h aren , eenigzins
dieper gevorkten staart. Deze soort werd o o k , toevallig, in
het zuidelijke Europa waargenomen.
DE BUIZEEDBN. BUTËO.
Het geslacht of de familie der Buizerden bevat een aanzienlijk
getal dag-roofvogels, van eenen ineen gedrongenen
vorm, met tamelijk z a c h t e v e d e r e n ; k o r t e t e e n e n ;
eenen mi d d e lm a t i g e n , aan het einde nagenoeg regten
s t a a r t ; afgeronde vleugels, die tot bij het einde van den
staart reiken ; en wier washuid en pooten meestal geel van
kleur zijn. Zij voeden zieh voornamelijk met muizen en andere
kleine zoogdieren, en loeren op deze, waarbij zij op
den grond gaan zitten ; eten echter ook jonge vogels en
kruipende dieren. Zij zijn log, hunne vlugt is echter fraai
en zwevend.
In ons werelddeel komen slechts drie afdeelingen dezer
familie voor. De eene is die der liuigpoot-buizerden, de andere
die der gewone Buizerden, de derde die der Arend-
buizerden. Laatstgenoemde, die tot nog toe aan ons land
vreemd is , wordt in Europa slechts door eene soort Circae-
tos gallicus of brachydactylus vertegenwoordigt. Zij is ongeveer
zoo groot als de Visch-arend en onder de Europeaansche
Valk-roofvogels gekensehetst door hare tamelijk hooge,
naakte en geheel met kleine schubben bedekte voetwortels.
He Rnigpoot-bulzei'tl. Hutco lägöpus.
Der Rauchfuss-bussard. La buse pattue. The Roughlegged
Buzzard.
V i e i l l o t , Diet. IV, p. 482. — Falco Tdgopus, B r ü n -
NicH, Ornith. bor. IV, n». LA — T emm., I , 6 5 ; I I I , , 37. _
N a um. pl. 34. — G o u l d , pl. J5. — S chl eg. en S usem.,
pl. 34. — Archibïdèo lägöpus, B r e hm .
G e h e e l e l e n g t e 20 t o t 24". V l e u g e l s 16 t o t 17}".
S t a a r t 8} t o t 9".
Vo e tw or t e l s tot a a n de t e e n e n me t v e d e r e n ,
en s l e c h t s op h u n n e a c h t e r z i j d e me t s c h i l d e n
be kl e e d.
Vleugels tot aan het einde van den staart reikende. Washuid
en teenen geel. Oogen bruin.
K l e u r d e r v e d e r e n z e e r v e r a n d e r l i j k volgens de
voorwerpen; weinig of niet volgens den leeftijd en de sekse.
Die der vleugels bruin met rosse randen. De grondkleur
der overige deelen gewoonlijk min of meer witachtig ros,
en door brume, veelal zeer groote lengtevlekken afgebroken.