ikiilli
i
470
vogel bewoont bet zuid-oostelijke Europa, dwaalt echter somtijds
in het overige gematigde Europa af. «
Me K l u l t . K c c u r v i r o s t r a a v o c e t t a .
Aan den Hoek van Holland Raan genoemd.
Der SähelschnäUer. L ’avocette. The Avocet.
L inn., p. 25 6 , no. 1. — T emm., I I , 590; IV, 387. —
N ozem. en S ep p, I , 68. — Buee., Enl. 353. — N aum.,
pl. 204. — Gould, pl. 368.
G e h e e l e l e n g t e 16". V 1 eu g el s 8}". S t a a r t 3". B e k
3 |". V o e t w o r t e l 3".
Ze e r k e n n e l i j k aan z i j nen d u n n e n , a f gepl a t t en,
b a l e i n - a c h t i g e n en o p wa a r t s g e k r omd e n snavel ,
zoo al s ook de wi t t e en z w a r t e k l e u r z i jne r vede
r en.
Bek zwart. Iris donkerbruin, bij de jongen grijsachtig.
Pooten donker graauwblaauw.
Zwart bij de ouden, doch bruin bij de zeer jongen zijn:
de bovenkop, n ek , zijden van den mantel, voorhelft der
schouders, kleine en midden-vleugeldekvederen en groote
slagpennen. Alle overige deelen zijn in elken leeftijd wit :
bij de jongen minder zuiver dan bij de ouden.
De Kluit wordt in het gematigde en warme Europa, en
op gelijke breedte in vele streken van Azië aangetroffen.
471
Men vindt hem ook in vele streken van Afrika, en hij
broedt zelfs in Zuid-Afrika. Intusschen nestelt hij slechts
op enkele, bepaalde plaatsen, te weten aan de oevers van
zoutmeren b. v. in het Bannat in Hongarije, of op moerassige
plaatsen längs de zeekust. In Europa broedt hij
noordelijk tot Oeland en vroeger nestelde hij ook op Gothland.
In Scandinavië komt hij niet voor. In Engeland
is hij thans veel zeldzamer dan vroeger. In ons land vindt
men hem vooral broedende in Zeeland, aan den Hoek van
Holland, op Texel en Wieringen. Hij komt bij ons in April
op zijne broedplaatsen aan, en vertrekt in September. Hij
zwemt en vliegt goed, en loopt schielijk. Zijn stemgeluid is
fluitend. Hij voedt zich met slakjes, wormen, jonge garnalen
enz. Hij nestelt gezellig, digt bij het water. Het nest
bestaat uit eene uitholing van den grond, die met eenige
grashalmen belegd is. Het bevat 4 , rosachtig gele, met
paarse en zwartbruine vlekken versierde eijeren, die een
weinig grooter dan kievitseijeren, maar minder peervormig
dan deze zijn.
DE RALVOGELS. RALLAE.
De Ealvogels, die men ook Koetvogels noemen k an , zijn
M o e r a s v o g e l s , welke door hunne gedaante of houding
eene zekere uiterlijke o v e r e e n k om s t v e r t o o n e n me t
de H o e n d e r v o g e l s . Even als bij de Snipvogels en Plevieren
is hunne mo n d o p e n i n g k l e i n en n i e t t o t