' I l i
- ri.-:;:
Îiliï!
Hi ';.;j I f
-il "W
"Ml
'«ÎSÎIl
ilL
n
li'ir
__
t ,è '.'"fH
zaden, granen, vischkuit, wormen, insekten, vischjes enz.
Zij maken haar nest tusschen het riet aan de oevers, op
weilanden, tusschen struiken, sommigen op lage boomstam-
meu, en zelfs hooger op boomen in oude nesten van andere
vogels, of eenigen zelfs in diepe aardholen.
Zij worden in alle werelddeelen aangetroffen. Men heeft
deze onderafdeeling wederom in eene menigte zoogenaamde
ondergeslachten gesplitst, van welke de meesten slechts eene
soort bevatten.
Behalve de in ons land voorkomende soorten werden in
Europa nog de' volgenden waargenomen:
Anas casarca, L inn, of rutila, P all., uit het warme Rusland
en Klein-Azië. Een weinig kleiner dan Anas tadorna,
aan welke zij zich eenigzins aansluit: hoofdkleur roestgeel;
kop, voorhals en vleugeldekvederen wit; kleine slagpennen
staalgroen ; groote slagpennen en staartpennen vaal pur-
perzwart. Toevallig naar Stokholm en naar Saksen afgedwaald.
Anas fa lc a ta , P all., van Siberië tot Japan verbreid. Eens
naar Zweden en eens naar Hongarijë afgedwaald. Grootte
van onze Eend. De binnenste kleine slagpennen lang en
sikkelvormig, en ook de achterhoofdsvederen verlengd. Bovenkop
roodbruin, zijden van den kop goudgroen. Keel en
hals wit; hals met eenen goudgroenen ring. Vederen van
den romp bruinzwart met fijne, witte, halvemaanvormige
dwarslijnen. Kleine slagpennen staalgroen.
Anas formosa, Georgi, oi glocitans, P all. Sluit zich aan
531
Anas crecca a an; maar een weinig grooter; de zijden van
den kop en den onderhals licht okergeel; keel van daar
een band tot aan de oogen, en een andere halvemaanvormige
band aau de oorstreek zwart; krop en borst
vaal purperbruin, elke veder met eene ronde zwarte vlek.
Schoudervederen zeer verlengd, smal, in het midden zwart,
langs den buitenrand roestkleurig, langs den binnenrand
wit. Van Siberie tot Japan verbreid; eenige malen in ons
werelddeel en wel in Engeland geschoten.
Anas angustirostris, Ménétries, of Anas marmorata,
Temm., uit het warme Europa en Algerie. Grootte van het
wijfje van Anas acuta. Bovendeelen bruin, de vederen met
bruinachtig witte zoomen. Onderdeelen bruinachtig wit, met
bruine dwarsbanden.
Anas americana, L inn., uit Noord-Amerika. Toevallig naar
Engeland afgedwaald. Eenigzins verwant met Anas penelope,
maar de kop en lials rosachtig wit met zwarte spikkels, en
achter het oog, langs den bovenhals, eene donker goiidgroene
streep.
Ue Wlltle centi. Anast bosclias.
L inn., p. 2 0 5 , u". 40. — T emm., I I , 835; IV, 531. —
Buff., 776, 777. — N ozem. en Sepp, I I I , 215, 2 platen.
— N aum., pl. 800. — Gould, pl. 361.
Ge h e e l e l e n g t e 21". Vl e u g e l s 9|-". S t a a r t 3".
iilj: 'I
É. ‘ .1,7