0 e Kolgans. Anscr albifrons.
Aan den Dollard Kol genoemd.
Die Blässengans. L ’oie rieuse. The laughing Goose.
B e ch s t ., IV, p. 898, no. 272. — Anas albifrons, G m e l .,
p. 50 9 , n “. 6 4 — Anas erythropus, L in n ., p. 197, n». 11? —
T emm., I I , 821; IV , 518. — N ozem. en S e p p , I I I , 2 0 7 .—
Anser albifrons en intermedms, N a um ., pl. 289. — G o u l d ,
pl. 349.
G e h e e l e l e n g t e 25 tot 27". V l e u g e l s 15 to t 16".
B e k If", bij j o n g e wi j f jes s omt i j d s a a n z i e n l i j k
k or t e r .
Bek vleeschkleurig. Oogen donkerbruin. Pooten steenrood,
somtijds donker rosé: {Anser albifrons var. roseipes,
S c h l e g e l ; Anser pallipes, de S elys L o n g c h am p s ; .4wser albifrons
islandicus, Bouwstoffen, I , p. 95, n». 203.)
Kleur der vederen ongeveer als bij de Rietgans, maar bij
de ouden h e t v o o r h o o f d t o t a a n d e n m o n d h o e k
wi t en daarachter zwartachtig, in den zomer de borst en
buik met groote maar onregelmatige, bruinzwarte dwarsvlekken,
die veelal gedeeltelijk ineen loopen, als gemarmerd.
Over alle binnen of digt bij den Noordpoolkring liggende
landen verbreid. Broedt in IJ s la n d , in Scandinavië noordelijk
van 66°, in Siberië, en in het koude Noord-Amerika.
Komt zoo als de andere soorten, op den trek door het
overige Europa en ons land, en is met de Dwerggans de
eenige Europeesche soort van Ganzen, welke to t Egypte
trekt. Op den trek ook in Japan gemeen. Nestelt in Junij
en Julij in moerassige streken in de nabijheid van het
water. De ruijing heeft op het einde van Julij plaats: zij
verbergen zich alsdan, daar zij, zoo als de overige Eendvogels,
gedurende dezen tijd niet vliegen kunnen, in digte
wilgenstruiken. Het nest wordt op verhevenheden, die met
gras begroeid z ijn , geplaatst, en inwendig met dons belegd.
Eijeren kleiner dan ganzeneijeren.
De Dwerggans. Anser minutus.
N a um., X I , p. 364, n». 319, pl. 291. — Anser medius,
T emm., in M eyer., Taschenb., I l l , p. 231. — T emm., IV,
519. — Anser Temmincldi, B o i e , Is is , 1822, p. 882. —
Anser einer aceus, B r e h m , Beitr., H I , p. 875. — Anser
brevirostris, H eckel en B r e hm .
Ge h e e l e l e n g t e 22". V l e u g e l s 12} tot 13". B e k
1} tot 1}".
I s e e n k l e i n e r , m a a r , zoo als het sch ij n t , s t a n d v
a s t i g r a s v a n de Ko l g a n s . Kleur van bek en pooten
en die der vederen volkomen als bij de Kolgans; maar
k le in e r, en bij de ouden de oogkring hooggeel en het wit
van het voorhoofd veelal tot boven de oogen klimmende.
De wijfjes in het oog vallend kleiner dan die van de Kol