witten zoom en voor dezen met eenen breeden zwarten band.
Voorhoofd en eene oogstreep witachtig. Knevelvlek tamelijk
breed. Onderdeelen witachtig ros, elke veder van den hals
naar achteren met eene zwarte druppelvormige vlek.
Bij de jongen en het wijfje in het volkomen kleed, wordt
het grijs en roodbruin der bovendeelen vervangen door eene
eenvormige, rosachtig roodbruine grondtint; de staart is ,
tusschen zgnen wortel en den zwarten eindband voorzien
van een tiental smalle, zwarte banden, en de knevelvlek is
minder duidelijk.
De Zwemmer wordt in geheel Europa, buitendien in Afrika
tot Senegambië en N u b ië , en in Azië tot het vaste land van
Indië en Japan aangetroffen, ofschoon de voorwerpen van
laatstgenoemd land donkerder van kleur zijn dan de onze.
Hij is in de meeate streken van Europa, zoo als ook bij
ons te lande de gemeenste roofvogel, die nagenoeg in ieder
eenigzins uitgestrekt boschje op boomen, in bouwvallen,
torens of andere hooge gebouwen, en in de laatste gevallen
veelal gezellig met andere vogels, zoo als kraaijen, duiven,
spreeuwen en musschen, broedt. Hij gebruikt to t de grond-
laag vau zijn nest niet zelden de overblijfselen van een verlaten
kraaijennest. De eijeren, 3 tot 4 in getal, zijn op
eenen vaal-, geel- of bruinachtigen grond met bruine, niet
zelden zamenvloeijende vlekken als gemarmerd. In bergachtige
streken broedt hij ook in rotsspleten. Daar hij zieh
voornamelijk met v e l dm u i z e n voedt, is hij eer een nut-
tige dan een schadelijke vogel. Hij bespiedt dezelve door
21
boven de landerijen zieh op ééne plek met schielijke vleu-
gelslagen, in de lucht staande te houden: te b i d d e n ;
maar is niet zeer handig in het grijpen van zijnen buit.
Intusschen rooft hij ook onvolwassene vogels, eet insekten,
of zelfs kruipende dieren. Hij verhuist in het najaar, maar
komt gewoonlijk vroeg in het voorjaar terug.
DE HAVIKKEN. ASTURES.
Deze groep bevat een groot getal, over alle landen ver-
breide soorten, van welke onze Havik en Sperwer als voor-
beeld kunnen dienen. Zij zijn voornamelijk gekensehetst door
hunne k o r t e , a f g e r o n d e v l e u g e l s , die omstreeks de
helft van den staart bedekken en waarvan de vierde slagpen
gewoonlijk de längste is, terwijl de eerste ongeveer gelijk
is aan de achtste. Hun snavel is krachtig, zeer gekromd,
en de b o v e n k a a k is m e t een a f g e r o n d , t a n d v o r -
mi g u i t s t e e k s e l gewapend. Velen zijn, in het vol m
a a k t e k l e e d , van o n d e r e n wi t , me t f i jne z w a r t a
c h t i g e d w a r s b a n d e n . Zij zijn in het algemeen hooger
op de pooten dan de Valken ; hebben kleinere oogen en de
naakte oogkring ontbreekt meestal.
De verschillende soorten dezer groep bieden onderling
veelvuldige verscheidenheden; en sommigen naderen tot de
Buizerden of andere onedele roofvogels. D e meest afwijkende
soort is de Sekretaris (Gypogeranus) uit Afrika. Sommige
andere uitheemsche soorten [Spizaetos) hebben den voetwor