■m.' P
i
I i
!
' ■
! I 1 la
^ 360
opvliegt. Het wijfje legt in de tweede helft van April, ofin
Mei, dagelijks één ei. Ieder nest bevat er veelal 10 tot
12, somtijds, maar waarschijnlijk alléén dan, wanneer, zoo
als dit bij vele vogels plaats heeft, meer dan één wijfje hare
eijeren in één nest leg t, tot 20 en zelfs meer. De eijeren
zijn eenkleurig, groenachtig lichtgrijs. De broedtijd duurt
3 weken. De gongen verlaten het nest kort na hunne geboorte
en worden door de ouden dadelijk naar mierenhoopen
gebragt, wier zoogenaamde eijeren hun tot eerste voedsel
verstrekken. Zij zijn zeer gevoelig voor koel, vochtig weder;
verhezen d an , dikwijls in weinige dagen, aile hunne levens-
krachten; komen echter, al schijnen zij nagenoeg levenloos
te zijn, weldra weder bij, wanneer zij verwarmd worden, en
weder aan het eten kunnen gaan. De jagt op de Patrijzen
en de smaak van dit wild zijn bij iedereen bekend.
Oc Hwartel. Perdix coturnlx.
Ook Wachtel en Kwatckel genoemd.
Die Wachtel. La caille. The Quail.
L a t h am . Ind. orn., I I , p. 651, n». 28. — Tetrao cotur-
ma?, L in n ., p. 2 7 8 , n». 20. — Coturnix vutgâris, K l e i n ,
Ordo avium, p. 115, n". 1. — T emm., I I , 4 9 1 ; IV, 3 3 4 .—
N ozem. en S e p p , I I , 143. — N a um ., pl. 166. - G ould
pl. 263.
361
G e h e e l e l e n g t e 7". Vl e u g e l s 4". S t a a r t 1}".
Bek vleeschkleurig, maar van voren bruin. Oogen licht
bruin, in het geelroode trekkende. Pooten bleek vleeschkleurig.
Ge ma k k e l i j k t e h e r k e n n e n o n d e r de i n h e ems
che H o e n d e r voge l s a a n zi jne g e r i n g e g r o o t t e
en kl eur .
Bovendeelen grijsachtig ros, met smalle en breede zwarte
dwarsbanden en lansvormige, rosachtig witte schachtvlekken;
behalve d a t, eene lichte streep längs het midden van den
bovenkop en nek, en eene aan weêrszijde boven en achter
het oog. Onderdeelen rosachtig wit, op de borst en zijden
meer ros, zwart gevlekt en met lichte schachtvlekken als
op de bovendeelen. Keel bij het wijfje en de jongen wit,
bij het oude mannetje min of meer donker roodachtig bruin ,
van achteren door eenen witachtigen band begrensd, die
wederom door eene rij zwarte vlekken omzoomd is.
De Kwartel is over het geheele gematigde en warme
Europa en een groot gedeelte van het gematigde westelijke
Azië to t Dekan verbreid. Hij bewoont ook, het geheele ja a r
door, Noord-Afrika. In Europa gaat hij noordelijk slechts
tot het zuidelijke Scandinavië. Hij is , in het gematigde
Europa, een trekvogel, d ie , tot buitengewoon groote vlugten
vereenigd, over de Middellandsche zee zich naar Afrika
begeeft. Velen overwinteren echter ook op Sardinië of in
het zuidelijke Europa in het algemeen; somtijds blijven
enkele familiën to t Januarij toe in Midden-Europa,