ria ¡ij¡r
fHF!
i l i '
Het bevat 5 to t 6 , zelden 7, blaauwachtig of groenachtig
witte eijeren, welke veelal eenkleurig, zelden met rosse vlekjes
versierd zijn.
De Ulonde tapnit. Saxícola stapazina.
T emm., Manuel, I , p. 241. — Motacilla stapazina jU m n .
p. 3 31, no. 14. — Muscìcapa melanoleuca, GÜLDENSTäoT,
Nov. Comm. Petr., XIX, p. 4 6 8 , pl. 15. — Saxícola xan-
thomelana, E h r e n b . — N a um., pi. 9 0 , fig. 1 en 2. — G ould,
pl. 91.
G e h e e l e l e n g t e o n g e v e e r 5}". V l e u g e l s 3}".
S t a a r t 2}".
B ek , oogen en pooten als bij den Gewonen tapuit.
Deze soort onderscheidt zieh van den Gewonen tapuit : in
iederen leeftijd, door dat hij een weinig kleiner is , en dat
het wit van den staart veel verder naar achteren re ik t; in
den ouden leeftijd bovendien door de witte kleur zijner
kleine vederen, en doordat niet alleen de wangen, maar
ook de keel en de schoudervederen zwart zijn.
O u d m a n n e t j e in d e n z ome r : K e e l , w a n g e n en
van d a a r e e n e s t r e e p om den b o v e n s n a v e l v l e u ge
l s en s c h o u d e r v e d e r e n zwar t . Staartpennen als
bij den Gewonen ta p u it, maar het wit strekt zieh, zoo als bij
Sax. aurìta, op het tweede, derde, vierde en vijfde paar pennen
to t digt bij of aan het einde dezer pennen uit. Al l e ove r
i g e d e e l e n wi t . Na de ruijing in het najaar zgn de
witte vederen, behalve die van den staart en van de stu it,
en eene witte streep hoven het oog, grijsachtig ros, en
de zwarte vederen hebben rosse randen.
H e t o u d e wi j f je heeft overeenkomst met het oude
mannetje in het najaar, maar het zwart aan de keel en
vleugels is valer.
De jongen gelijken op die van den Gewonen tap u it,
maar de lichte tinten zijn blonder, de donkere valer, en de
oorstreek is bruin er.
De Blonde tapuit bewoont het zuidelijke Frankrijk, Ita lie ,
Sardinie, en in het algemeen het heete Europa, en brengt
den winter in Noord-Afrika door. Hij werd slechts toevallig
in Midden-Europa aangetroffen, schijnt daarentegen,
op sommige plaatsen, in onze duinen te broeden, vermits
er in den zomer voorwerpen werden geschoten, zoowel
in de kattendoornen bij Haarlem als in de pan-
netjes bij Wassenaar. In andere landen houdt hij zieh
bij voorkeur op rotsen op. Zeden en nest als bij den
Gewonen tapuit.
Wij maken hier nog de opraerking, dat er in Egypte een
andere soort raet eene zwarte keel en blonde kleine vederen
voorkomt; maar hare schoudervederen zijn niet
zwart en het zwart neemt de geheele groote achterhelft
van den staart in. Dit is Saxícola deserti, r ü p p e l l , en
de jonge vogel hiervan is Sax. isabellina, t e m m . , pl. col.
172, 1.
Í
• £■■
d«
k
I
n ¡. iM
ia
ß: