: I ■ .7
582
Behalve de beide, ook bij ous waargenomene soorten,
heeft men toevallig in ons werelddeel, en wel aan de We stkust
daarvan, twee anderen opgemerkt.
De eene, Thalass. Wilsonii, Bonaf., bewoont de kusten
van Amerika en den Atlantischen Oceaan, tot aan de Westkust
van Engeland. Zij heeft den staart en de kleur van
ons Storm vogeltje, maar is aanzienlijk groote r, hooger op de
pooten, en de zwemvliezen zijn van eene groote gele vlek
voorzien.
De tweede, Thalass. Bulweri, Gould, heeft eenen sterk
afgeronden sta a rt; hare kleur doet aan die van het Vale
stormvogeltje denken, maar zij is in het algemeen donkerder
en heeft bijua de grootte eener Tortelduif. Zij bewoont
de kust van Groenland, werd echter, waarschijnlijk door
stormen verslagen, eens bij Madera aangetroffen, en eens
aan de kust van Engeland dood op het strand gevonden.
llct Stormvogeltje. Thalassldroma pelagica.
Ook Stormzwaluw genoemd.
Vigors. — Procellaria pelagica, L inn., p. 2 1 2 , u<>. 1. —
Hydrobales pelagica, Boie. — T emm., I l , 8 10; IV, 514. —
N aum., pl. 275. — Gould, pl. 477, fig. 2.
G e h e e l e l e n g t e 6". V l e u g e l s 4". S t a a r t 1|",
Bek Voetwort el f .
B e k e n p o o t e n zwar t . O o g e n br ui n.
S t a a r t z e e r we i n i g a f g e r o n d .
583
G e h e e l r o e t zwa r t . De s t u i t wi t .
Het Stormvogeltje bewoont de Westkust van Europa cn
Afrika tot aan de Kaap de Goede Hoop. Het werd ook aan
de kust van Algiers waargenomen. Met zware noordweste-
stormen wordt het aan onze k u st, aan die van Denemarken
en Noorwegen, of zelfs landwaarts in , b. v. tot Berlijn,
Breslau en zelfs de Zwitsersche meren verslagen. Deze vogel
is zeer vet. Hij voedt zich met kleine week-en kreeftdieren,
met kwallen, enz. Hij broedt aan rotsachtige kusten, b. v.
op de Far- en andere nabijgelegene eilanden. Het wijfje
legt slechts 1 e i, hetgeen wit en zoo groot is als het ei
eener Tortelduif, in een to t twee voet diepe rotsholten,
welke met eenige grashalmen belegd zijn.
Het Vale stormvogeltje. Thalassldroma Leaclili.
Ch. Bonap., List, p. 64. — Proc. Leachii, Temm., I I ,
8 12; IV, 512. — N aum., pl. 275. — Gould, pl. 447, fig. I.
G e h e e l e l e n g t e 7\". V l e u g e l s 5}". S t a a r t : b u i t
e n p e n n e n 3"; b i n n e n p e n n e n 2}". B e k V o e t wo
r t e l
Bek zwart. Pooten donkerbruin. Oogen bruin.
S t a a r t ge vor kt .
Hoof dkl eur r oe t br ui n, in he t gr i j sacht ige t r e k k
e n d e . Vl euge l vede r en miu of me er bruin- oi g r i j s wit.
Z ijd e lin g s c h e dekvede r en van den s t a a r t wit.
Bewoont den noordelijken Atlantischen Oceaan, van de
...A ;
i :
lu, |4 ; / I
V :
/R' :