Noordsche eenden aangetroffen, maar in niet grooten getale
Zij voedt zieh met het zaad van waterplanten, met weekdieren,
waterinsekten, en eet zelfs kikvorschen. Zij maakt
haar nest van droog gras, digt bij de oevers der wateren,
en legt 9 eijeren.
We Toppcrccncl. Anas mavila.
Ook Veldduiker genoemd.
Le Millouinan.
L ink., p. 196, n«. 8. — Marila fra en â ta , Bonap. —
T emm., I l , 865; IV, 545. — Buef., Enl. 1002. — N ozem.
en Sepp, I I I , 269. — N aum., pl. 311. — Gould, pl. 371.
Ge h e e l e l e n g t e 17". V l e u g e l s 8>". S t a a r t ruim2" .
Bek l i c h t b l a a u w l o o d k l e u r i g . Oo g e n geel . P o o t
e n d o n k e r l o o d k l e u r i g .
Mannetje in het prachtkleed; Voorgedeelte tot aan den
halven mantel en de borst, achterrug en achterbuik, slagen
staartpennen zwart, aan de zijden vàn kop en hais met
groenen weêrschijn. Middenrug en schoudervederen wit, met
fijne, zwarte, dwarse zigzag-lijnen; vleugeldekvederen vaal
zwart met diergelijke, maar veel fijnere, witte lijntjes. Borst,
buik en een spiegel aan de kleine slagpennen wit.
Wijfje: Bovendeelen bruin; onderdeelen geelbruin, maar
het midden van borst en buik, de kop achter den bek en
den spiegel wit; mantel en zijden van den romp met witte
en donkerbruine, fijne, zigzag-dwarslijnen.
Na de ruijing en jong ongeveer als het wijfje.
Nestelt in Siberië, in het noordelijke Scandinavië en in
IJ s la n d ; ook bij Brunswijk broedend aangetroffen. In het
overige Scandinavië, in kleinen getale, op den trek ; in
Denemarken, in den winter, de gemeenste Zeeëend. Bij ons
in dit jaargetijde even algemeen als de Brilduiker. Overwinte
rt in het gematigde Europa. Komt niet in Groenland
voor. Het nest wordt in eene uitholing van den grond
onder wilgen of andere struiken of onder steenen geplaatst.
De eijeren zijn mat grijs van kleur. Het gebeurt somtijds,
zoo als dit ook met verscheidene andere vogels plaats h e e fl,
dat meer dan één wijfje hare eijeren in één nest leggen:
men heeft er op deze wijze tot 22 bij elkander gevonden.
Dc Tafclecnd. Anas fciln.a.
Ook Roodkop, en in Zuid-Holland ook Valinger genoemd.
Die Tafelente. Le millouin. The Pochard.
L inn., p. 20 3 , n». 31. — Agthga ferina ,B o \e . — Nyroca
fe r in a , Elem. — Temm., I I , 868; IV, 546. — Bufp., Enl.
803. — N aum., pl. 308. — Gould, pl. 367.
G e h e e l e l e n g t e 17". V l e u g e l s 8}". S t a a r t 2".