ì II
Í Ij
ill,
'I
vleugels, eenen gevorkten sta a rt, eenen hoenderachtigen
bek, is bruinachtig van kleur, op den stuit en buik wit,
met eene geelachtige door zwart omzoomde keel. In het
zuidelijke Rusland vindt men een ras met zwarte onderdekvederen
der vleugels :G/ar. melanoptèra, hetwelk door sommigen
slechts als eene toevallige verscheidenheid opgegeven wordt.
DE TRAPPEN. OTIS.
De Trappen, gewoonlijk genoemd, zijn groote ,
krachtige vogels, wier gestalte aan die der Hoendervogels
doet denken. De r omp is z w a a r ; de h a l s t a me l i j k
l a n g en dik; de bek k o r t , van a c h t e r e n tamelijk
b r e e d , naar voren veelal f l a a u w g e k r omd . De p o o t e n
zgn tamelijk l a n g , k r a c h t i g en me t een n e t van
k l e i n e s c h u b b e n b e d e k t . Er zijn s l e c h t s d r i e t e e n
en aanwezig, en deze zijn k o r t , dik, a a n den wor t el
van e en s p a n v l i e s , van b o v e n van s c h i l d e n voorzien,
en gewapend met s t omp e en b r e e d e nage l s . De
v l e u g e l s zijn mi d d e l m a t i g en a f g e r o n d . De s t a a r t
is mi d d e l m a t i g , b r e e d , a f g e r o n d en veelal uit 20
p e n n e n zamengesteld. De wi j f j es zijn meestal a a n z i e n l
i jk k l e i n e r dan de ma n n e t j e s . De Trappen bewonen
vlakke streken , zoo als grasvlakten, graanvelden , woestenijen ;
leven na den broedtijd gezellig en zwerven alsdan niet zelden
rond; loopen schielijk; vliegen goed, maar moeten, alvorens
zij zich in de lucht kunnen verheffen, eerst eenen
401
loop nemen; en voeden zich met zaden, jonge bladeren
van allerlei kruiden, wormen, insekten enz. In den paartijd
loopt het mannetje met hangende vleugels en opgerig-
ten staart om zijne hennen, van welke het gewoonlijk verscheiden
heeft. Hun stemgeluid, hetwelk zij echter zelden
hooren la ten , is knorrend. Zij n e s t e l e n op d e n g r o n d ,
leggen gewoonlijk 2, olijfkleurige, met donkere vlekken bedekte
eijeren, en de jongen verlaten het n e st, korten tijd
nadat zij uit het ei gekomen zijn.
Zij bewonen het warme gedeelte van Europa, geheel
Afrika, het heete westelijke Azië en Australië.
Ons werelddeel wordt door twee soorten van dit geslacht
bewoond, terwijl er eene andere van tijd tot tijd
in afdwaalt. Zij werden alle drie ook in ons land waargenomen.
Jfe Oroote trap. Otis tarda.
In Noord-Brabant eu Zeeland Wilde kalkoen genoemd.
Die Trappe. L ’oularde. The Bustard.
L in n ., p. 26 4 , no. 1. _ T emm., I I , 506; IV, 342. —
B u f f ., Enl. 245. — N ozem. en S e p p , V, 461. — N a um .,
pl. 167, 168. — G oul i ) , pl. 267.
Mannetje; Geheele lengte ruim 36". Vleugels 23". Staart
9.}". Voetwortel 6". Wijfje ; geheele lengte 30". Vleugels 20".
20