heeren g, m. „e o r a a f en j. p. van w ic k e v o o rt cromme-
MN, voor de wijze waarop z i j hnnne lelangrijke verzamelin-
gen van inlandsche vogels aan dit werkje hebben willen diensthaar
maken, en vooral aan den heer a. a. v an bemmeeen,
die mij bij de uügaaf trouw heeft ter zijde gestaan, en wiens
veelvuldige bemoeijingen hieromtrent ik niet genoeg kan prijzen.
Leiden, 24 Uec. 1858.
H. SCHLEGEL.
DE ROOFVOGELS. RAPACES.
De roofvogels, bestemd om zieh van het vleesch van levende
of doode dieren te voeden, worden door de vorming
van hunne pooten en hunnen snavel in staat gesteld, hun-
nen buit te g njpen, vast te houden of weg te slepen en te
verscheuren. De s n a v e l , o f s c h o o n z e e r k o r t , is
k r a c h t i g en de b o v e n s n a v e l g e k r o m d , z i j d e l i n g s
z am e n g e d r u k t , in e e n e mi n of me e r a fw a a r t s
g e r i g t e p u n t u i t l o o p e n d , en a a n z i j ne n w o r t e l
me t e e n e we e k e h u i d (de zoogenaamde w a s hui d)
b e k l e e d ; en de p o o t e n zi jn m e t mi n of me e r
g e k r o m d e en v e e l a l s c h e r p p u n t i g e n a g e l s ge-
wapend. E r zijn steeds vier teenen aanwezig, van welke
drie naar voren en een naar achteren gerigt zijn. De
staart is u it twaalf, zeldeu uit veertien pennen zamenge-
steld. Hunne tong is vleezig. Zij verslinden, bij het eten,
gedeeltelijk de hären, vederen, of schubben van hunnen