'Ml! Is Ifii
sekten eu hunne maskers, zelfs met visschen en kreeftcn,
' eet ook allerlei vruchten en beziën, zelfs bladeren van kruiden.
Aau het zeestrand vindt zij veelal een rijkelijk voedsel
in allerlei doode, door de zee opgeworpene dieren. In den
broedtijd steelt zij ook eijeren en jonge vogels, of vangt
zieke of aangeschotene vogels. Zij maakt haar nest reeds in
Maart of A p ril, gewoonlijk op boomen ; in de duinen echter,
waar deze ontbreken, vlak op den grond. Het is zeer
d ig t, uit dorre takjes vervaardigd, tusschen welke zij aarde en
modder brengt, en van binnen met vederen, haren, wol of
mos belegd. De eijeren, 4 tot 5 in getale, zijn licht groenachtig,
en met graauwe en donker olijfbruine vlekken bedekt.
De broedtijd duurt 3 weken. In de streken waar de Bonte kraai
broedt, paart zij zieh somtijds met deze, en de alsdan ont-
staande bastaarden houden het midden tusschen beide soorten.
Dc Bonte kraal. Corvus cornfx.
In Groningen Grijze lummel en Grijze kraai genoemd.
Die Nebelkrähe. La corneille mantelée. The hooded Crow.
L in n ., p. 157, n “. 5, — T emm., 109; I I I , 5 9 .— B u e f .,
Enl. 76. — N ozem. en S e p p , I I I , 205. — N a um ., pl.
54. — G o u l d , pl. 222.
G r o o t t e en v e r h o u d i n g v a n a l l e d e e l e n al s bij
de Kr a a i ; m a a r s t a n d v a s t i g o n d e r s c h e i d e n d o o r
d a t s l e c h t s de k o p en krop, de vl e uge l s en s t a a r t -
p e n n e n z w a r t , d e o v e r i g e d e e l e n d a a r e n t e g e n
g r i j s z i j n .
De Bonte kraai levert, ten opzigte van hare verbreiding,
de merkwaardigste verschijnselen onder de vogels op. Zij
werd broedende waargenomen in het noorden van Groot-
Brittanje, en in het gematigde en koude Europa oostelijk
van de Elbe; vervolgens in Siberië tot Japan. Deze streken
verlaat zij echter grootendeels in het najaar, verbreidt zieh
alsdan over het overige gematigde en zelfs warme Europa,
komt ook dan in menigte in ons land en vertoeft er tot
in het voorjaar. In de overige landen waar zij broedt, is
zij daarentegen Standvogel: dit is het geval in het Floren-
tijnsche, in Sardinie, Egypte, Syrië en Klein-Azië. In sommige
streken b. v. in Schwerin , is zij in den broedtijd even
gemeen als de K ra a i, en beide soorten paren alsdan zoo
menigvuldig met elkander, dat men somtijds meer bastaarden
dan ware Bonte kraaijen ziet. Voedsel, levenswijze,
nest en eijeren, zoo als bij de Kraai.
Dc Rock. Corviis friigilegiis.
Ook Gezelschapskraai, te Bloemendaal bij Haarlem Zwarle
witbek en Schimmelbek genoemd.
Die Saatkrähe. Le freux . The Rook.
L in n . , p. 156, n<>. 4. — Corvus corone, L i n n . , Fauna suecica,
p. 2 9 , I f f . 8 6 . — Tem m ., I , 1 1 0 ; I I I , 5 9 , — B u f f . , Enl. 4 8 4 . —