deze nog te onvolledig of te weinig bestudeerd is. Yan
de Phanerogamen zijn waarschijnlijk ook wel niet alle
geslachten bekend, maar er is reden te onderstellen, dat
bij deze het aantal onbekende geslachten niet zoo groot
is als bij de Cryptogamen.
De inhoud van het werk bestaat uit: le Tabellen ter
onderscheiding der hoofdgroepen. 2e Tabellen ter onder-
scheidng der families. 3e Beschrijvingen der families.
4e Tabellen ter onderscheiding der geslachten. 5e Beschrijving
der geslachten. 6e Opgaven omtrent de verspreiding
en het aantal der soorten van de families en geslachten.
7e Opgaven omtrent de litteratuur voor dé families in-
zooverre deze bij de samenstelling van het werk heeft
dienst gedaan en tot aanvulling strekt tot de gegevens,
welke in de Genera Plantarum voorkomen. Om den om vang
van het werk niet noodeloos te vermeerderen is dus de
oudere litteratuur niet vermeld.
Alleen is hierin eene uitzondering gemaakt met de Flora
van Miquel en enkele monographiën der families. De
litteratuur uit de Flora van Miquel was in het eerste
stuk niet opgenomen, daar echter later het belang van
de vermelding hiervan werd ingezien, wordt zij vóór dat
stuk in eene afzonderlijke lijst opgegeven. In het tweede
stuk vind men ze bij de overige litteratuur.
Ook in een ander opzicht had het eerste stuk eene
aanvulling noodig. Reeds in 1887 voltooid, doch in 1888
herzien, bleek na den druk in 1889, dat enkele geslachten
overgeslagen waren. Beschrijvingen van deze en yan de
later ontdekte geslachten en andere verbeteringen en
toevoegsels zijn daarom onder den titel van Aanvulling
van het Eerste Stuk opgenomen in het met Romeinsche
cijfers gepagineerde, later gedrukte deel van het werk.
\ Ook het tweede stuk wordt door eene dergelijke Aanvulling
tot den datum der uitgave bijgewerkt.
De tabellen voor de hoofdgroepen en familiën zijn groo-
tendeels aan de Genera Plantarum ontleend. Bij het samenstellen
van de beschrijvingen der families, van de tabellen
voor de geslachten en de beschrijvingen van deze is niet
alleen gebruik gemaakt van Bentham en ïïooker , maar
ook van latere monographiën en andere geschriften, waarin
nieuwe geslachten beschreven zijn; voor de opgaven omtrent
de soorten werd ook de oudere litteratuur, vooral
Miquel’s Flora, geraadpleegd. De geslachtsbeschrijvingen
en de opgaven omtrent de soorten werden hier en daar
aangevuld door eigen onderzoekingen aan het materiaal
in ’s Rijks Herbarium.
De volgorde der groepen is in hoofdzaak dezelfde als
bij Bentham en H ooker. In de namen ben ik om hen
te volgen eene enkele maal afgeweken van De Candolle s
Wetten van de Botanische Nomenclatuur nl. bij den term
Series, die bij De Candolle niet voorkomt en bij Bentham
en H ooker tusschen Subclasse en Cohors staat.
Wat de familie- en tribusnamen betreft, heb ik mij niet
altijd aan B entham en H ooker gehouden. Het scheen
mij toch verkeerd om, zooals deze vaak doen, denzelfden
naam voor eene familie en eene tribus of voor eene tribus
en eene subtribus te gebruiken. Als regel heb ik bovendien
aan de familienamen den uitgang aceae gegeven, geplaatst
achter den stam van den geslachtsnaam, waarvan
de naam der familie is afgeleid en alleen daarvan uitgezonderd
eenige weinige en algemeen aangenomen namen
zooals Cruciferae, Guttiferae, Leguminosae, Compositae,
Labiatae, Gramineae, die niet van geslachtsnamen zijn
afgeleid. Yoor den naam Ficoideae, die noch van een
geslachtsnaam afgeleid is, noch tot de algemeen aangenomen
uitzonderingen op den regel behoort, heb ik de
voorkeur gegeven aan de door E ichler voorgeslagen
naam Aizoaceae. Geen uitzondering heb ik gemaakt voor