242 XXXYII. RHAMNACEAE.
weggedoken, doch vrij, 2—4-hokkig, tot een korten,
2—4-spletigen stijl versmald, en met stompe door wratjes
bedekte stempels. Yrucht omgekeerd ei- of bijna kogelvorinig,
droog of een weinig vleezig, aan de basis door de kelkbuis
omgeven, met 2—4 broze, hoekige of samengedrukte
kernen. Zaden bol, met vliezige of eenigszins lederachtige
zaadhuid, zonder of met een dun kiemwit; zaadlobben
plat-bol, min of meer vleezig.
Onbehaarde, al of niet van doorns voorziene heesters
met dikwijls hoekige takken. Bladeren volkomen of onvolkomen
tegenovergesteld of paarswijze tot elkander
genaderd, éénvormig, gesteeld, eivormig of langwerpig,
vinnervig, gaafrandig of fijn gezaagd. Steunblaadjes zeer
klein. Bloemen okselstandig, in bundels of in kleine
schermen. Steenvruchten van den vorm van erwten.
Aantal soorten ongeveer 8, in tropisch Azië, Afrika én Amerika.
Miquel vermoedt dat S. Indica Brongn., welke in Engelsch Indië
voorkomt, ook in den Maleischen Archipel zal aangetroifen worden.
7. CO LU B R IN A L. C. Rich.
Bloemen tweeslachtig. Kelk 5-spletig, met eene halfbol-
vormige buis en uitstaande, driehoekig-, eironde, na den
bloei grooter wordende slippen. Bloembladen 5, onder de
schijf ingeplant, genageld, kapvormig. Meeldraden 5, door
de bloembladen ingesloten, met draadvormige helmdra-
den. -Schijf dik , de kelkbuis vullend, ringvormig, 5-hoekig
of 5—10-lobbig. Eierstok in de schijf weggedoken en
daarmede versmolten, min of meer kogelvormig, 3-hokkig,
tot een 3-spletigen of 3-deeligen stijl versmald, met stompe,
wrattendragende stempels. Steenvrucht min of meer kogelvormig,
onduidelijk 3-lobbig, onder het midden door de
kelkhuis omgord, met een dunnen, drogen of min of meer
vleezigen vruchtwand, welks kern of als eene doosvrucht
hokverbrekend openspringt öf zich in 3 vliezige, broze of
papierachtige, van binnen in de lengte openspringende of
ten slotte 2-kleppige kluisvruchtjes verdeelt. Zaden breed,
eivormig, platgedrukt, 3-kant, met eene gladde, glanzende
, lederachtige zaadhuid en een dun, vleezig, kiemwit;
zaadlobben cirkelrond, plat of gekromd, dun of
eenigszins dik; kiemworteltje kort.
Heesters, opgericht of neerhangend, kaal of zachtharig.
Bladeren afwisselend, gesteeld, langwerpig, hart- of lancetvormig,
vinnervig of aan de basis 3-nervig,- gaafrandig
of gezaagd. Steunblaadjes klein, afvallend. Bloemen okselstandig,
in bij schermen of bundels, geel of groenachtig.
Steenvruchten dikwijls zwart, erwtvormig.
Aantal soorten omstreeks 10, meestal in tropisch Ame r i k a i in
de warme gewesten van Noord Amerika; éene soort, C. Asiatica
Brongn. = C. Javanioa Miq., is in de tropische streken van de oude
wereld wijd verspreid.
8. A L PH IT O N IA Reissek.
Bloemen tweeslachtig. Kelk 5-spletig; buis wijd omgekeerd
kegelvormig; lobben driehoekig-eirond, spits, uit-
gespreid, van binnen gekield. Bloembladen onder de
schijf ingeplant, min of meer langwerpig, ineengerold.
Meeldraden 5; helmdraden draadvormig, binnen de meen-
gerolde bloembladen. Schijf dik, langharig, de kelkbuis
vullend 5-hoekig. Eierstok in de schijf weggedoken en
daarmede versmolten, 2—3-lobbig, 2—3-hokkig, m een
2_3-spletigen stijl versmald; stempels stomp. Steenvrucht
kogel- of breed eivormig, door de kelkbuis onder-het
midden ringvormig omgeven, zwart, met een kurkachtigen
drogen een zwart of rood poeder bevattenden.vruchtwand
en 2—3 houtachtige of dik korstachtige, in de lengte van
binnen openbarstende kernen. Zaden breed langwerpig,
samengedrukt, plat-bol, door een vliezigen, lossen, brozen,
aan den top doorboorden zaadrok omgeven en met
eene hoorn-, leder-, of beenachtige, glanzende zaadhuid;
kiemwit papierachtig of vleezigzaadlobben cirkelrond,
eenigszins dik, plat; kiemworteltje kort. I
Boomen, soms zeer hoog, met roestkleurige viltachtige
takken. Bladeren afwisselend, gesteeld,_eirond oflangwer-
pig-lancetvormig, gaafrandig, evenwijdig vinnervig, door
talrijke kleine aderen gestreept, van onderen witviltach-
tig, van boven (na het drogen) zwart. Steunblaadjes
klein, afvallend. Bloemen roestkleurig, m okselstandige
en eindelingsche bijschermen. Steenvruchten zeer groo .
Aantal soorten 2 of 3, aan de stranden van Australië, Borneo
„ en de Philippijnsche eilanden waargenomen.