of meer bladachtig, bijna even breed als het kiemwit;
kiemworteltje kort, cilindrisch.
Min of meer zijdeaehtig behaarde hoornen of heesters.
Bladeren afwisselend, gesteeld, gaafrandig of de jongere ge-
lobd-getand. Bloemen klein, zachtharig, in door een omwindsel
van schutbladen omgeven hoofdjes aan den top van
okselstandige bloemstengels; hoofdjes öf tweehuizig, óf 1
of eenige weinige vrouwelijke met verscheidene mannelijke
bloemen bevattende, elke bloem met 8 -4 schutblaadjes
of de mannelijke op onregelmatige wijze samenhangend.
Aantal soorten 5—6, in Noord Amerika en in Engelsch en
Nederlandsch Indië. Volgens Bentham en Hooker en Clarke is
er in Zuid Azië slechts ééne soort, die zich van Sikkim tot Java
verspreidt, n l N. sessiliflora Hook.f. et Th. Volgens Bentham
en Hooker is dit dezelfde soort, die zoowel voor Blume’s geslacht
Agathisanthes (A. Javanica BI.) als voor zijn geslacht Cerato-
stachys (C .arborea BI.) tot type heeft gediend. Eenige vruchten van
het laatste exemplaar waren door insectenheschadiging monstrueus
uitgegroeid, zoodat ze eene - onherkenbare, kromme, hoornvormige
gedaante kregen. Dooi Kurz werden zij eerst tot het geslacht
||ex L. (ƒ. daphnophylloides Kurz), daarna tot een nieuw geslacht
Daphniphyllopsis Kurz gebracht, (D. capitata Kurz). Behalve de
exemplaren van Java, is er in ’s Rijks Herbarium ook een, door
Beccari op Sumatra verzameld. Dat de besproken exemplaren tot
hetzelfde geslacht behooren is niet twijfelachtig; evenwel schijnt
het mij niet onmogelijk, dat ze meer dan ééne soort vormen.
TWEEDE AANVULLING EN VERBETERINGEN
VAN HET EERST E DEEL,
E ERS T E STUK.
Fam. II. DILLENIACEAE.
p. 6. aan de aanteekening omtrent de soorten van
DE L IMA L. toevoegen:
Eene tweede soort*)> D. laevis Maingay, in Malakka
voorkomende, wordt beschreven door King in Materials
for a Flora - of the Malayan Peninsula (Journ. of As.
Soc. LVIII, 2, p. 362.)
Fam. III. MAGNOLIACEAE.
p. 9. vóór 3. Manglietia Bl. invoegen:
2a. Magnolia. Stampers met 2 eitjes. Vruchtjes aan
de rugzijde met 2 kleppen opënbarstend.
p. 10. vóór 3. M A N G L IE T IA Bl. invoegen:
2a. M A G N O L IA L.
Bloemen tweeslachtig. Kelkbladen 8. Bloembladen
6—12, in 2 -4 rijen. Meeldraden talrijk,
in oo rijen; helmdraden plat; helmhokjes
tegen het helmbindsel aangegroeid, naar binnen
openspringend. Stamperdrager zittend. Stampers
talrijk, dicht opeengedrongen aan eene lange
as, elk met twee eitjes; stempels langs den
buiknaad afloopend. Vruchtjes vergroeid aan
eene'lange as, 1—2-zadig, aan de rugzijde met
2 kleppen openbarstend. Zaden aan eene lange
zaadstreng uit de vruchtjes omlaag hangend;
O Nieuwe soorten zijn alleen vermeld van die geslachten, waarvan
alle soorten van Nederlandsch Indië opgenoeihd waren.