langwerpig, spits of stomp, gaafrandig. Bloemen groot,
zonder schutblaadjes, ten getale van 3 aan de toppen
der takken of okselstandig en alleenstaand.
Aantal soorten 5 of 6, aan de tropische stranden, van Oostelijk
Afrika tot Australië verspreid. In Miquel’s Flora worden 6 soorten
opgenoemd voor Nederlandsch Indië, doch volgens Clarke zou dit
aantal waarschijnlijk wel tot 3 terug te brengen zijn, nl. Sonn.
apetala Ham., zonder bloembladen en met grooten, schildvormigen
stempel, Sonn. acida L .f ., met 6 bloembladen en met kleinen,
knopvormigen stempel en Sonn. alba Smith, zonder bloembladen en
met kleinen, knopvormigen stempel. Het geslacht Sonneratia, door
Bentham en Hooker onder de Lythraceae geplaatst, hebben wij
voorloopig daarbij gelaten onder de twijfelachtige geslachten, ofschoon
de verwantschap van dat geslacht met die familie ontkend wordt door
Koehne en Baillon , die het even als oudere schrijvers plaatsen
onder de Myrtaceae, waar het ook in Miquel’s Flora te vinden
is. De overeenkomst met Duabanga, een geslacht, dat ook door
Baillon nog tot de Lythraceae gerekend wordt, heeft mij weerhouden
het onder de Myrtaceae te plaatsen.
11. PU N IC A L.
Kelkbuis blijvend, dik lederachtig, van onderen met
den eierstok vergroeid, tolvormig boven den eierstok verwijd;
lobben 5—-7. Bloembladen 5—7, in de keel van den kelk ingeplant,
lancetvormig, ineengekreukt. Meeldraden zeer talrijk,
in vele rjjen in de keel van den kelk ingeplant, met
draadvormige, gekromde helmdraden; belmknoppen bewegelijk
, eivormig. Eierstok onderstandig, veelhokkig;
hokjes in vele rijen' boven elkander, de onderste aan
den kant van de a s, de bovenste aan den kant van den
wand eitjes dragende; stijl draadvormig, bochtig, aan
de basis gezwollen, met knopvormigen stempel; 'eitjes in
vele rijen aan gezwollen met de tusschenschotten of de
wanden vergroeide zaadlijsten. Bes onderstandig, kogelvormig,
door den kelkzoom gekroond, met dikke, lederachtige
schil, veelhokkig; hokjes onregelmatig boven
elkander geplaatst, oo -zadig; tusschenschotten vliezig.
Zaden groot, hoekig; zaadbuid uit twee lagen bestaande,
de buitenste lederacbtig sappig, de binnenste leder- of
houtachtig; zaadlobben bladachtig, spiraalswijze ineengerold
, met 2 oortjes aan de basis; kiemworteltje zeer kort.
Kleine, sterk vertakte boom, met meestal doornachtige,
rolronde twijgen. Bladeren tegenovergesteld en
aan de kortere twijgen tot bundels opeengedrongen, langwerpig
of omgekeerd eivormig, stomp, gaafrandig. Bloemen
groot, granaatrood, kortgesteeld, alleenstaand of in
bundels in de bladoksels.
'Eéne soort , P. Granatum L., in alle tropische en warmere gewesten
gekweekt, in het wild in Klein Azië en het Noordwestelijk
deel van Engelsch Indië. Verwant aan Sonneratia en Duabanga
wordt zij door Bentham en Hooker als een afwijkend geslacht der
Lythraceae beschouwd. Baillon en Koehne brengen haar echter
tot de Myrtaceae, waarbij zij ook in Miquel’s Flora geplaatst
was. Eene tweede soort, met smallere bladeren, P. nana L., ook
in Indië voorkomende, wordt door Clarke als een synoniem van
de eerste opgevat.
LYTHRACEAE VAN NEDERLANDSCH INDIË.
1. Rotala L.
verticillaris L. — Ammannia verticülaris Baill. E Ammannia
Rotala Clarke (non F. v. Muell). (Maleische Archipel?)
leptopetala Koehne. — Ammannia leptopetala BI. — Tri-
theca pentandra Wight et Arn. (Miq, p. p.). (Java.)
densiflora Koehne. — Ammannia densiflora Roth. — Tri-
theca pentandra Wight et Arn. (Miq p p.). — Ditheca
densiflora Wight et Arn. (Miq.). (Maleische Archipel.)
Indica Koehne. — Ameletia elongata BI. — Ameletia acu-
tidens Miq. (Java.)
rotundifolia Koehne. Ammannia rotundifolia Roxb. —
Ameletia rotundifolia Dalz. et Gibs. (Malakka.)
2. Ammannia L.
octandra L .f. — Diplostemon octandrum Wight et Arn. —
Ammanella linearis Miq. (Java.)
baccifera L. L-,;1 Hapalocarpum Indicum Wight et Arn.
(Miq.)—■ Hapalocarpum vesicatorium Wight et Arn. (Java.)
microcarpa D C. — Cryptotheca dichotoma BI. (Java, Timor.)
multiflora Roxb. —■ Suffrenia dichotoma Miq. — Cryptotheca
dichotoma BI. (Miq.). — Ditheca debilis Miq. (Java.)
verticillata Ham. — Ditheca verticillata Wight et Arn. (Maleische
Archipel.)
3. Woodfordia Salisb.
fruUcosa Kurz. — W. tomentosa Bedd. — Lythrum fru-
ticosum L. — Lythrum punctatum Span. — Grislea
tomentosa Roxb. — Grislea punctata Buchan.— Acistoma
coccineum Zipp. (Java, Timor.)
4. Pemphis Forst.
acidula Forst. -— Lythrum Pemphis L. — Macclellandia
_ Griffithiana Wight. — Millania rupestre Zipp. (Maleische
Archipel.)