helmdraden tot uitspringende klieren uitgebreid. Eierstok
1-hokkig, met oo (zelden met 3) eitjes; stijlen 8 , zelden
2 of 4 , zeer zelden 5, afwisselende met de kelkbladen.
Doosvrucht kogelvormig, eirond of langwerpig, tot voorbij
het midden openspringend met tweemaal zooveel gaaf-
randige of evenzooveel 2 -spletige kleppen als bet aantal
der stijlen bedraagt. Zaden nier- of kogelvormig of zijdelings
samen'gedrukt..
Kruiden, meestal neerliggend, zodenvormend of een
weinig los omboog klimmend, kaal of zachtharig. Bladeren
verschillend, doch zelden priemvormig. Bloemen in naakte
of bladeren dragende, eindelingsche of zelden okselstandige,
pluimvormige bijschermen, zelden afzonderlijk. Zaden
dikwijls van buiten korrelig of stekelig.
Omstreeks 70 soorten, in alle luchtstreken voorkomende; in Neder.-
landsch Indië een vijftal, waarvan ééne waarschijnlijk, ingevoerd is.
3. SPERG-ULA L .
Kelkbladen 5. Bloembladen 5, gaafrandig. Meeldraden 10,
zelden 5. Eierstok 1-hokkig, met oo eitjes ; stijlen 5, afwisselend
met de kelkbladen. Doosvrucht met 5 gaafrandige,
tegenover de kelkbladen geplaatste kleppen. Zaden zijdelings
samengedrukt, met scherpe randen of vleugels.
Eenjarige, vorkswijze of bundelswijze vertakte kruiden.
Bladeren priemvormig, in schijnkransen met bladeren van
jonge generaties, welke in de oksels dicht bijeenstaan.
Steunblaadjes klein, vliezig. Bloemen gesteeld, in bijschermen.
Aantal soorten 2 of 3, welke hoofdzakelijk in de gematigde
streken vrij algemeen worden aangetroffen. Eéne soort, S. arven-
sis L., waarschijnlijk van buiten ingevoerd, werd ook in onzen Archipel
gevonden.
4. DRYMARIA Willd.
Kelkbladen 5, kruidachtig of met vliezige randen.
Bloembladen 5, 2—6 -spletig. Meeldraden 5, of door mislukking
minder, licht perigynisch. Eierstok 1-hokkig met
oo eitjes, stijl 3-spletig. Doosvrucht 3-kleppig. Zaden nierkogelvormig
of zijdelings samengedrukt met zijdelingschen
navel; kiem peripherisch.
Kruiden met neerliggende takken, zelden opgericht,
vorkswijze vertakt. Bladeren vlak, breed of smal. Steunblaadjes
klein, meestal spoedig afvallend. Bloemen gesteeld,
meestal klein, of afzonderlijk in de vorkswijze vertakkingen,
öf vaker nog, in eindelingsche of okselstandige, meestal
wijd vertakte bijschermen,
Omstreeks 16 soorten in tropisch en subtropisch Amerika; ééne,
D. cordata Willd., in alle tropische streken der wereld.
5. PO L Y C A R P A E A Lam.
Kelkbladen 5, geheel vliezig of zelden kruidachtig,
en slechts vliezig langs den rand. Bloembladen 5,
gaafrandig, 2 -tandig of zelden met kleine tandjes aan de
zijranden. Meeldraden 5, licht perigynisch of nagenoeg
hypogynisch, vrij of met de bloembladen tot een ring of
buis verbonden. Eierstok 1-hokkig, met oo eitjes; stijl
lang, met 3 groeven en 3 tanden aan den top of kort
3-spletig. Doosvrucht 3-kleppig. Zaden omgekeerd eivormig
of zijdelings samengedrukt; kiem gekromd of zelden bijna
recht; zaadlobben aanliggend.
Éénjarige of overblijvende, opgerichte of zelden neerliggende
kruiden. Bladeren smal lijnvormig, zelden eivormig;
de bladeren der jongere generaties in bundels, niet
zelden schijnkransen vormende. Steunblaadjes vliezig.
Bloemen dikwijls talrijk in eindelingsche bijschermen,
welke soms in losse of saamgetrokken pluimen, soms in
hoofdjes bijeen staan en door de vliezige, witte, roos- of
purperkleurige kelkbladen sterk in het oog vallen.
Omstreeks 24 soorten in de tropische en subtropische streken
van de oude wereld; ééne soort ook in tropisch Amerika wijd
verspreid. De afdeeling van dit geslacht, welke in Nederlandsch
Indië werd aangetroffen, behoort in Australië thuis, vanwaar zij
zich westelijk ook over Sumbawa heeft verspreid. Ofschoon door
Bentham en H ooker met Polycarpaea vereenigd, vertoont zij
echter niet alle kenmerken hiervan, daar zij zich' onderscheidt
door grootere bloemen, welke nog sterker vliezig zijn dan die van
de echte Polycarpaea-soorten en door 5 kleine, borstelvormige sta-
minodiën, welke tegenover de bloembladen zijn geplaatst. Om deze
reden beschouwde Ma r t iu s haar als een afzonderlijk geslacht,
waaraan hij den naam van Aylmeria had gegeven (Nov. Act. Nat.
Cur. X I I I p. 276 in annot.). Bentham en H ooker rekenden deze
kenmerken slechts voldoende om ze als eene afzonderlijke sectie van
de overige soorten van Polycarpaea af te scheiden. Miqu el vermeldt
als eenige soort van Nederlandsch Indië Aylmeria Zollin-
geri Fenzl