de rugzijde vastgehecht. Eierstok in het midden der
schijf weggedoken, 4-hokkig, met 4 naar buiten gerichte
lobben; eitjes 2 in elk hokje, naast elkander. Yrucht
gevormd door 4 lederachtige, zijdelings samengedrukte,
langwerpige, 2 -zadige splitvruchtjes, welke, terwijl de
hoornachtige binnenste wandlaag gedeeltelijk loslaat, aan
de buikzijde openbarsten. Zaden vastgehecht aan de
basis der vruchtjes en bestaande uit eene kleine kern met
een breeden, langwerpigen, stompen, vliezigen vleugel;
kiem onbekend.
Boomen of heesters. Bladeren tegenovergesteld, gesteeld,
éénbladig gevind, lederachtig, gaafrandig, gestippeld.
Bloemen klein, in okselstandige, vertakte bijschermen.
Aantal soorten 3, T. majus Hook. f. en T. Roxburghii Hook.f.
in Malacca en T. Beccarii Hook. f. op Borneo.
4. Z A N T H O X Y L O N L. ^
Bloemen dikwijls éénslachtïg. Kelk 3—8 -spletig, zelden
ontbrekend. Bloembladen “3—5, zelden ontbrekend,
in den knop dakpanswijze dekkend of dubbel gevouwen,
klepswijze aaneensluitend. Schijf klein of onduidelijk.
Meeldraden 3 - 5 , hypogynisch of tot schubjes gereduceerd
in de vrouwelijke bloemen. Eierstok rudimentair
in de mannelijke bloemen, in de vrouwelijke uit 1— 5
schuine, éénhokkige vruchtbladen gevormd; stijlen min
of meer zijdelingsch, vrij of van boven vergroeid; stempels
knopvormig; eitjes 2 in elk hokje, "gewoonlijk naast
elkander. Yrucht bestaande, uit 1—5 kogelvormige, lederachtige
of vleezige, 1-zadige splitvruchten, welke aan de
buikzijde openspringen; binnenste wandlaag hoornachtig, al
of niet loslatend. Zaad langwerpig en samengedrukt of kogelvormig,
dikwijls uit het vruchtje hangend; navel breed;
zaadhuid behaard of bros, blauw of zwart glanzend;
kiemwit vleezig; kiem asstandig, recht of gekromd;
zaadlobben plat; kiemworteltje zeer kort.
Heesters of boomen, dikwijls met sterke doorns voorzien.
Bladeren afwisselend, 3-tallig of onevengevind;
blaadjes tegenovergesteld of afwisselend, gaaf of gekarteld,
vaak schuin, gestippeld. Bloemen klein, in okselstandige
of eindelingsche, gesteelde, meer of minder wijde
bij schermen, wit, paarsch of groenachtig.
Aantal soorten 80, allen tropisch of subtropisch. Miquel geeft
'voor Nederlandsch Indië een 12-tal soorten op, doch brengt later,
hierin gevolgd door Hooker in Flora of Brit. I n d de meesten
tot het geslacht Evodia. De soorten Z. montanum BI. en Z. ser- -
rulaium BI. behooren volgens eene aanteekening bij de exemplaren
in ’s Rijks Herbarium tot het geslacht Turpinia Vent. in de
familie der Sapindgceae.
5. ME LA N O CO O CA BI.
Kelk kort, 5—6 -spletig, met blijvende, klepswijze aaneensluitende
slippen. Bloembladen 5—6 , stomp. Schijf
vleezig, neergedrukt,, aan de basis met den kelk vergroeid.
Meeldraden 5- -6 , aan de basis van de schijf
ingeplant; helmdraden samenkomende. Eierstok 5|j-6-
lobbig, zittend; lobben onder elkander en door de stijlen
min of meer samenhangend; stijlen kort, min of meer
vergroeid; stempels zijdelingsch; één eitje in elk hokje.
Steen vruchtjes 1—4, op de schijf gezeten, schuin kogelvormig,
sappig, met eene lensvormige, beenachtige, met
wratjes bezette kern. Zaad samengedrukt, niervormig,
met den navel aan de holle z ijd e ; z a ad h u id vliezig; kiemwit
dun; kiem dun, gekromd; zaadlobben eirond-lang-
werpig, plat, slechts weinig langer dan het naar boven
gerichte kiemworteltje:
Kleine boom, weinig vertakt; takken, bladeren en
bloeiwijze met een okerkleurig vilt bekleed. Bladeren
afwisselend, onevengevind; blaadjes 4-Si-jukkig, bijna
tegenovergesteld, gaafrandig, zonder stippels, geaderd, van
boven kaal. Yertakte, okselstandige en eindelingsche
pluimen. Kleine blauwzwarte, glanzende steenvruchten
met gestippelde schil.
Eérie. soort in Nieuw-Guinea voorkomende, M. tomentosa BI.
6. L U N A S IA Blanco. ■
Bloemen 2-huizig. Mannelijke bloemen: Kelk 3-deelig,
met eivormige slippen. Bloembladen 3, tweemaal langer
dan de kelk, uitgespreid of teruggerold, met dakpanswijze
dekkende randen en met klepswijze aaneensluitende
toppen. Meeldraden 3, onder een 3-lóbbig lichaam (het
rudimentaire vruchtbeginsel ?) ingeplant; helmdraden k o rt;
helmknoppen kogelvormig. Vrouwelijlce bloemen: Kelk